het strand en bleef daar heen-en-weer gaan met de deining; pakte zich samen tot geel-witte, altijd bewogen watten, die stukken loslieten en tegen zich aan zogen met lusteloos, werktuigelijk doen, omdat de wilde beweging van het water verder naar achter was in de branding der brekende golven.
Op het wijde strand gingen twee jongens, blootsvoets, op hun rug een mandje. In het geel-bruin van de groote vlakte en beneden het onmetelijk-platte, aan de zijde bewogen, kalm-mat-blauwe en bruinig-schuimgetooide veld der zee, waren hun rompen ongedacht-klein en hun pretmakend stoeien, onhoorbaar door het suizen ver-af en het breken der golven met een klank van metaal, werd een nietig, stom-gedaan heen-en-weer loopen van twee zwarte poppetjes, op elkaar aan en van elkaar, even tot de enkels het water in en terug met wijde sprongen, achter hen de roller, die kwam. Daarna gingen zij ernstig voort, de handen in de zakken, op de ruggen de mandjes, voor een verre boodschap uit. En onder het naderen bleven zij twee kleine wezentjes, vèr-af op het breede strand-dichtbij, loopende kèreltjes met gelijke, onherkenbare gezichten.
Naar het zuiden in een nauwgesloten rijtje de grijs-witte koetsjes, het seizoen wachtend, de boomen òp; en het eerste koetsje aardig-klein op de hooge, gelige wielen; de nauwelijks-te-ziene bedakingen en de uiteinden der boomen van de wegschuilende andere koetsjes het rijtje vullend. Rondom, verspreid en bij paren, verzet, àf van wind en zon, de badstoelen; binnen de kleine holten onzichtbare, zittende strandbezoekers, de zwart bekleede beenen tegen het vuil-bruine mandwerk afstekend. Vóór de stoelen heen een blauw gekield ventje, een paardje achter zich. Verder weg, onder het duin, een poppetje op den buik, rood-bruin de bloote voeten, onbewegelijk. Daar naast een ezeltje, dat den kop hangen liet.
Grooter dan de rij koetsen en haar klein-makend de hoogliggende bom, die op die plaats in zee ging. De golven tilden het voorschip op en het vaartuig vorderde - achter zich het strand - door het inhalen van het in zee loopende ankertouw, slag na slag. Eerst lichtten de golven weinig en