De Nieuwe Gids. Jaargang 54(1939)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 759] [p. 759] Canadeesche liederen door Laura Sherry. Geautoriseerde vertaling uit Patois door Cornelius Conijn Mijn stad Ik ken mijn stad door en door Beter dan ik mijzelve ken - Soms denk ik, het is mijzelf. Ik weet, dat die kleine stad nederig leeft Aan den oever van een snelle rivier. Ik weet, dat het daar is En dat weten geeft me rust. Iets grootsch leeft er - Ook dat weet ik. Ik wist het al, toen ik kind was. We speelden, altijd door speelden we; Buiten was van ons. De stad, de prairie, de heuvels en de rivier, Door God's gulheid gegeven. En we bedachten nieuwe spelen Geschikt voor de groote plaats. We speelden, altijd door speelden we, Oud en jong speelde. We namen God niet aan als een geloof - Daar was hij, buiten in het vrije, [pagina 760] [p. 760] En we aanbaden Hem Onze harten barstend van een volbloedig geluk. We aanbaden Hem In regen, sneeuw en zon. Een zomersch paarse bloem, Plotseling op den heuvel gegroeid Was een avontuur. De met rotsen behangen ravijnen, De regenboogparels, gesloten in het vleesch Van de riviermossel, De verwilderd-ruige moerassen, die zich Voor de ondernemende rivieren verbergen, De gesmoorde echo's van stoombootfluiten, Die in de verte versterven, De geluidlooze stemmen van de boomstronken Der houtvlotten, die drijven van Minnesota naar St. Louis, Al dat waren avonturen. Dan kwam de tijd, dat de heuvels weerklinken Van de zangen der walnootgaarders; Een zwerm wilde ganzen vliegt zuidwaarts, Het felkleurig palet van de Indianen Is gespat op de Octoberheuvels. En wanneer de stambroeders riepen van Picardië, Kwamen oud en jong van bergen, velden en valleien, Om te vechten zooals zij speelden En om te bidden terwijl zij vochten. Er is niets, om bezorgd over te zijn In de heuvels bij een snelle rivier - Een zomersch paarse bloem deint in den wind. Ik weet, dat het daar is En dat weten geeft mij rust. [pagina 761] [p. 761] Land in mist Als je den grond kunt zien ademen En de lucht besmeurd wordt, Over de wereld koepelend Als een beslagen vensterglas, Wanneer beesten en menschen schuil gaan En de stoombooten misttaal fluiten, De farmers stilzitten met gevouwen handen, Als hadden ze niets te doen, Wanneer de schoorsteenrook onzichtbaar wordt, En de adem der aarde rond de boomwortels waart, Dan zeeft hemelmist door de takken En omvat het hart van het land. Het verhaal Liefde is een drang van het bloed, Het zal je vernietigen. Daar was eens een man, Die Jezus Christus heette - Het is te vreeselijk! Daar was eens een man Die Jezus heette.... Maar dat is een ander verhaal. Wat kan men doen, Hoogstens leven en sterven. Die Jezus had een Moeder - Maar dat is een ander vertelsel. God.... Het is hetzelfde verhaal, Dat ik je opnieuw vertel. Vorige Volgende