blijvende licht van de vuurbaken. Hoe dieper een volk de branding van een cultuurwisseling voelt, met hoe grooter vertrouwen ziet het òp en wil het opzien naar de rustige en waardige continuïteit van het koningshuis.
Het is, zeer zeker in tijden als het heden, van een moeilijk te schatten waarde, deze continuiteit van een koningshuis te bezitten. Zijn de personen van dit huis uiteraard al onderscheiden, zij zijn toch nooit gescheiden, maar blijven ver-éénd door hetzelfde bloed, dat hun aderen vult. En wie Wilhelmina ziet, ziet tegelijk heel het Oranjehuis, met de onmetelijke verdiensten die dit huis zich voor Nederland verwierf.
Men kàn bijna onmogelijk Nederland en Oranje van elkander gescheiden denken.
Twee eenheden, zoozeer in een zoo wisselende geschiedenis met elkaar verbonden, zijn als 't ware één geworden.
De band tusschen hen is zoo hecht gegroeid, dat een gewelddadige vernietiging ervan een zeer ernstige wonde tengevolge zou hebben.
En deze band wordt telkens opnieuw bevestigd tusschen het volk en de persoon van elke vorst. Elk op eigen wijze, weet dit volk aan zich te brengen door dankbaarheid, liefde, eerbied en vertrouwen.
Wie, die zich eenigermate herinnert de dreiging die boven ons land hing in 1914, is niet ten uiterste dankbaar, dat het meesterlijk en vastberaden beleid van deze Landsvrouwe ons buiten de oorlogsellende hield? Een beleid, waarover de latere historie nog heel wat te zeggen zal hebben waarschijnlijk, maar waarvan reeds nu wel vast staat, dat geen mensch in Nederland méér voor onze neutraliteit gedaan heeft dan deze Vrouwe.
Men herinnere zich Harer Majesteits deelname aan het leed van Haar volk, bij groote rampen betoond. Bij watersnooden; bij de verschrikkelijke cycloon, bij alle andere gelegenheden. Waar Zij iets vermocht, deed Zij wat in Haar kunnen lag om te lenigen. Moge Zij al niet in pathetische verklaringen telkens getuigen van Haar medeleven - in de stille dààd toont Zij Haar diepe en gevoelvolle vrouwenhart.
Wie zal vergeten, hoe Zij persoonlijk Haar volk bericht wilde doen van het groote geluk Harer Dochter; wie zal vergeten de andere malen, dat Zij Zich direct, van hart tot hart, tot Haar volk