kopje, een schoteltje, en door de natuurlijke eenvoudigheid van het mysterie: de dood. Ik wil, ik moet tevreden zijn met uw schoone verglijden naar het Andere.
Maar ik kan het nog niet.
Te veel nog ligt uw eerlijke mannenhand in de mijne. Onze gesprekken aan de Regentesselaan, uw terechtwijzingen en correcties in artistiek opzicht, die ik het voorrecht had vele jaren van u te mogen ontvangen, zal ik mij blijven herinneren als de beste uren uit mijn leven.
Vriendin, beproefde Mevrouw Kloos, wie weet beter dan u dat de ontslapene was: naast een groot kunstenaar en uiterst typisch denker, een moedig mensch.
Eer hem, Mevrouw Kloos, door zelf moedig te zijn. Uw verlies, ik meen het te beseffen: in wezen onherstelbaar, kán door u te dragen zijn en tot iets echt Kloosiaansch gesublimeerd, wanneer gij, door zelf moed - dat is wijze berusting - te toonen in volstrekte harmonie met dit frappante van zijn onvergankelijke Zelf, zijn Inzijn, geraakt.
U kunt het, Mevrouw Kloos, ik geloof in u, daar ook gij dit uitzonderlijke in u hebt, waarvan en waaruit de mensch, de dichter en de wijsgeer Willem Kloos heeft geleefd en geschreven: de liefde.
4 April 1938.