worden tot een leidend staatsman, of een diepzinnig mathematicus of tot een baanbrekend rechtsgeleerde, verleent aan de som van wat hij voortbracht een kleurenrijkdom, een steeds wisselende verscheidenheid van vormen en schakeeringen, zeldzaam, wellicht zonder weerga in de wereldliteratuur. Wonderbaarlijk, omdat dóór alle phasen van zijn scheppend kunnen, deze menschengeest in wezen blijft zichzelf gelijk.
Een groot kunstenaar is Van Deyssel. Zijn uitzonderlijke visie van het leven, van dien gesublimeerden hartstocht die tot ‘kunst’ kristalliseert, deed hem in steeds zich vernieuwende bezinning verborgen onontgonnen geestelijke schatten vinden. De laaiende drift van zijn eerste tijdperken, verzuiverde tot edele bewogenheid en beheerschte ontroering. De verdelgende macht van zijn woord, dat zich in de trotsche cohorten van zijn volzinnen voortstuwde naar de overwinning, verstilde in de tijdlooze contemplatie van een vreemde buitenaardsche wereld. Maar hij bleef in alles het spoor naspeuren naar de schoonheid. En de fascineerende cadansen van zijn rhythme bleven.
Hij zocht, en in den somberen gloed van Rembrandts visioenen scheen het in woorden onuitsprekelijke te zijn omvangen. Doch in de effen voortwenteling van zijn onbewogen uiterlijke leven doolde hij voort. En als een wonder, dat zich aan hem openbaarde, zag hij het óók in de wit-koppige wolken aan de wijde lucht boven de velden, en in het trage zon-doorplekte water in de oude burgwallen, en in de vochtig omwaasde donkere oogen in het rimpelige gelaat van een oude boerin uit de bergen. Het lag in de vredige poëzie rond een onschuldig meisjesgezicht op een kalenderplaatje; het zweefde ontastbaar in de schemer-doorweven valleien van het kamerlandschap.
Strak, ingetogen en gespannen wordt Van Deyssels kunst der latere jaren. Het is de superieure objectiveering van eigen leven, en van dat wat buiten het menschenleven staat: de ontroering ademend zich te mogen bevinden te midden van alle zichtbare en onzienelijke schoonheid, waarvan het zijnde schijnt vervuld te wezen.
Van Deyssel! Hij is de onsterfelijke vernieuwer van het Nederlandsche proza. Het schrijftaal-Nederlandsch van dezen tijd is