| |
| |
| |
Bibliographie.
G. van Nes-Uilkens. Eerwaarde. - Van Holkema en Warendorf, Amsterdam.
‘Goede wijn behoeft geen krans’, en zoo behoeven ook de boeken van mevr. van Nes-Uilkens geen nadere aanbeveling. Wie in een klein landje als Nederland vijftiende drukken beleeft, blijkt in den smaak te vallen van een zeer groot publiek. En een wonder is dit niet. Als men de boeken leest van deze auteur, dan treft ons in de eerste plaats haar menschelijkheid. Mevrouw van Nes doet nooit moeite literaire allures aan te nemen, zij schrijft ‘frisch von der Leber weg’; zij beeldt de karakters, zooals zij ze waarschijnlijk in haar omgeving heeft waargenomen; zij heeft een warm hart, een kloek verstand, het laatste zonder nuchterheid, het eerste gespecerijd door een schalkschen humor, die soms nog verdiept tot een fijn langs den neus gezegde ironie. Al deze elementen tezamen: levenswijsheid, menschenkennis, een goede opmerkingsgave, een gezellige stijl, een natuurlijke toon, gevoeligheid, door de rede getemperd, een ‘gezond’ verstand, versoepeld door sentiment, zijn de gewenschte, ja, noodige ingrediënten om een goed boek te schrijven, mits ze, - en mevrouw van Nes verstaat die kunst! - tot een harmonisch geheel zijn aaneen-gevoegd.
Eerwaarde is de eenvoudige levensroman van slechts twee personen: een dominee op een kleine standplaats en een jong meisje, dat hij beschermt en opvoedt, bij zich in huis neemt, - waarover de achterklap het noodige heeft te zeggen. Laster! wie kan zich daarvoor behoeden? Ik hoorde eens een oude dienstbode zeggen: ‘Een mensch, die niet beschonden wil worden, moet niet geboren worden.’ Deze berustend-hopelooze uitspraak zou aan de menschheid doen vertwijfelen.... bij de dieren (n'en déplaise het
| |
| |
geestige sprookje van Andersen over het kippeveertje) komt deze vorm van verscheurende vernietigingszucht tenminste niet voor! De laster, - hoe verschrikkelijk het ook is, deze woorden in gelaten resignatie uit te spreken, is onuitroeibaar, omdat de allereerste uiting er van bijna nooit is op te sporen. ‘Il faut se résoudre à payer toute sa vie quelque tribut à la calomnie..’ zegt Voltaire.
Enfin, de Eerwaarde van mevrouw van Nes is sterk genoeg om te breken met het onaangename verleden en een nieuwe toekomst te zoeken, - èn om zich ook een blijvende plaats te verzekeren in den kring van het lezerspubliek.
| |
Willy Corsari. Wiek's Wonderkind. - Hollandia Drukkerij, Baarn.
Willy Corsari bezit een wonderbaarlijk boeiend talent. Haar nieuwe jongedamesroman is er een van het soort, waarvan ik, als ik zoo gelukkig was geweest hem ter lecture te ontvangen als meisje, - spijt zou hebben gehad, dat hij ‘uit’ was! En al is dit boek ook lang, ik vermoed, dat zeer vele zeventien-, achttienjarigen het volkomen eens zullen zijn met deze opinie.
Aan Willy Corsari is nog een andere bizondere gave eigen: zij weet maat te houden, en daardoor maken haar boeken altijd een harmonischen indruk. Hoe dikwijls gebeurt het niet, dat schrijfsters van meisjesboeken zich uitputten in grollen en grappen, dat er op alle bladzijden wordt geginnegapt en gegierd, - totdat het bereikte effect het tegenovergestelde is van wat de schrijfster beoogde, en de lezeres beu wordt en de geforceerde komiekheid onuitstaanbaar vervelend gaat vinden. Willy Corsari daarentegen weet haar aardigheden met smaak te kiezen, en het bas-comique genre is niet het hare, zij brengt iets beters in practijk, namelijk humor; humor, die verwant is aan geestigheid, aan realiteit en aan ernst.
Wiek's Wonderkind is een alleraangenaamst leesbaar boek. De trouvaille is kostelijk en origineel. De creatie ‘Wiek’ wordt in dezelfde lijn, als in het vorige boek Wiek wint verder ontwikkeld, en nieuwe karakters worden op zeer gelukkige wijze gedeployeerd.
Willy Corsari heeft goed in de wereld rond-gekeken, en de psyche van het moderne jonge meisje voelt zij uitstekend aan. Op
| |
| |
werkelijkheidsgetrouwe wijze beeldt zij de verschillende milieu's uit, en hoezeer men ook bijna den glimlach ziet, waarmede Willy Corsari aan haar schrijftafel zit, haar relaas is nergens overdone en, hoe grappig zij de dingen ook soms voorstelt, zij maakt toch nergens een opzettelijke charge van: zij blijft steeds menschelijk en natuurlijk. Ongetwijfeld zal ook Wiek's Wonderkind (niet een kind van Wiek zelf, zooals men onwillekeurig denken zou, maar een muzikaal genie'tje, door Wiek opgedoken uit een slum) een prettige gast in menig meisjeskamer zijn, en wordt dit boek een desideratum op vele verlanglijstjes van jeugdige lezeressen!....
| |
H.M. Szekely-Lulofs. De andere wereld. - Mtsch. Elsevier, Amsterdam.
Ziehier een nieuw boek van mevr. Szekely, dat haar vorige boeken, (die ik niet las, want die wij niet ter recensie kregen) in ‘vogue’ overtreft, want waarvan de uitgever adverteert, dat er in drie weken tijds drie drukken noodig waren. Lieb' Vaterland magst ruhig sein.... zoolang naar een roman in Holland zoo'n ‘buitenlandsche’ vraag bestaat, behoeven wij nog niet te wanhopen over het gebrek aan leeslust bij ons publiek, waarover in den laatsten tijd zoo hevig wordt geklaagd.
De roman De andere wereld is zeer omvangrijk, en hier wil ik even wijzen op een zeer eigenaardig verschijnsel, zooals zich dat tegenwoordig voordoet. In onzen gehaasten, gejaagden tijd, waar zelfs de spreekwoordelijke ‘stoom’ niet snel genoeg meer is, waar het: tempo! tempo! weerklinkt als met de onophoudelijke slagen van een tamtam, hebben boeken van ontzaglijken omvang juist succes. Wij zien dit bij Ina Boudier's De klop op de deur, bij A.M. de Jong's Merijntje Gijzen, bij Louis Ferdinand Céline Voyage au bout de la nuit, bij Albert Helman's Waarom niet, - en nog anderen. Is het een onwillekeurige reactie van het publiek, om stelling te nemen tegen den onmeedoogenden tijdstroom, die ons dreigt mee te sleuren in den chaos van zijn niets-ontziende vaart? Wie zal het zeggen? Een antwoord weet waarschijnlijk niemand en we hebben dit verschijnsel dus eenvoudig als een feit te aanvaarden.
Naar dit boek te oordeelen, bezit Mevr. Szekely een aangeboren
| |
| |
schrijfsterstalent. Het schrijven kost haar niet de minste of geringste moeite, en vandaar dan ook haar breedvoerigheid, waardoor ons niet het kleinste detail, het eenvoudigste gesprek, de onbeduidendste beschrijving blijft bespaard. Hoe eindeloos lang is bijvoorbeeld de reis van Pieter naar Indië! Toch, doordat zij aangenaam leesbaar schrijft, verveelt de auteur ons niet, al had zij best wat beknopter kunnen zijn.
Mevr. Szekely brengt ons veel interessants; zij vertelt ons van dingen en toestanden, van handelwijzen en inzichten, waarvan we geen flauw idee hadden, omdat ze inderdaad plaats grijpen in ‘een andere wereld’. Zij is uitnemend op de hoogte en heeft zich voortreffelijk gedocumenteerd. Maar brengt zij ons ook iets nieuws? een nieuw genre van roman, een nieuwe psychologie, een nieuwe stelmanier, waardoor zij b.v. het recht zou hebben om te beweren, dat zij ‘mevrouw Boudier-Bakker niet meer lezen kan’? Staat zij zóóver van Ina Boudier-Bakker af als in de schilderkunst b.v. Rafaël Sanzio van Constant Permeke, of als in de muziek Mendelssohn van Arnold Schönberg?....
Eerlijk gezegd, - neen! Het boek De andere wereld van mevr. Szekely zou óók wel door een ander auteur geschreven kunnen zijn, die dezelfde levensondervindingen en menschenkennis had opgedaan. Mevr. Szekely, - ik zei het al - schrijft goed, maar niet beter dan tientallen andere schrijfsters. Haar grootste succes is dan, meen ik, ook meer toe te schrijven aan den aard harer onderwerpen, dan aan de omstandigheid, dat zij, in haar stijl, in haar beeldend vermogen, in haar individueele originaliteit, iets totaal ongekends zou zijn, en iets nog nooit bestaan hebbends aan ons brengen zou.
Hoe het zij, ik herhaal, waarmee ik begon, mevr. Szekely-Lulofs bezit een aangeboren schrijftalent. De andere wereld is als roman gedecideerd te lang, maar toch bezit hij voldoende, zoodat men hem nooit verveeld uit de hand legt. Dat mevr. S. ook in het beknoptere genre uitmunten kan, toonde zij in een schets, die ik eens in Elsevier's Maandschrift van haar las; een kostelijk verhaal over een paar eenden, vol van humoristische observatie. Een weinig ‘Beschränkung’ zij deze schrijfster aanbevolen, en het publiek zal haar nóg dankbaarder zijn.
| |
| |
| |
Marie Schmitz. Als een bloem in den wind. - W.B., Amsterdam.
Deze roman, in zijn ontroerenden eenvoud, had al zeer mijn sympathie gewonnen, toen hij als feuilleton verscheen in Mork's Magazijn. En nu, hem achter elkander nog eens overlezende, bevalt en boeit hij mij nog beter en meer. Er is een fijne, zachte weemoed in dit stille, rustige verhaal, die is als een ‘lonesome October’. als de ‘skies are ashen and sober and the leaves are withering and sere’ (Poe). Het is weer een heel ander boek dan het mooie Aan het overzetveer, maar vele lezers zullen er nóg meer van houden. De lectuur van dit sobere, beschaafde levensverhaal met als middelpunt de uitstekend gebeelde figuur van Carla, zij iedereen aanbevolen. De W.B. annonceert, dat zij bij de aankondiging van een nieuw boek van Marie Schmitz brieven van blijdschap krijgt, en ik kan dit volkomen begrijpen. De andere wereld is een roman in majeur, vol beweging en kleur, maar er zijn ook velen, die het gedempte mineur verkiezen, en dezen zullen in Als een bloem in den wind stellig hun gading vinden.
| |
Josine Reuling. Intermezzo. - Nijgh en van Ditmar, Rotterdam.
Mogen de beide profielen op den omslag (bandontwerp van P.A.H. Hofman) u misschien even onthutsen, lezers, geef niet aan uw momenteele verbazing toe, en open het boek in vertrouwen. Want het is ‘gewoner’ en ‘echter’ en ‘natuurlijker’ dan de buitenissige teekening u zou doen verwachten. Gelukkig! Ernst en Bep zijn menschen van vleesch en bloed, en geen abstracte omlijningen zonder inhoud.
Ik heb van dit boek genoten. Het is zoo levendig, zoo frisch, zoo jong. Het tintelt en gloeit. En als wij het uit hebben, voelen we ons, als hadden we al deze, zoo gaaf en ten voeten uit geteekende personen intiem gekend. Josine Reuling heeft een origineel, een ‘sprudelnd’ talent; zij werd al direct opgemerkt bij haar eerste boek, geschreven uit het binnenste van het kind; haar tweede, over het doove meisje, de zieke zangeres en het dochtertje was ook zeer leesbaar, maar dit derde werk ‘pakt’ meer, en lijkt mij ook veel beter gecomponeerd.
| |
| |
Josine Reuling heeft iets van het spontane, zeer gevoelige, fijn humoristische van Henriëtte Mooy. Eigenaardig om dit te constateeren bij twee schrijfsters, die elkaar waarschijnlijk niet kennen, maar die in denzelfden tijd leven en daarvan denzelfden invloed hebben ondergaan, en er eenigszins op gelijke wijze op reageeren.
Josine Reuling heeft het nog altijd geldende voorschrift: Bilde, Künstler, rede nicht, goed begrepen en toegepast. Zij redeneert niet, houdt geen langdradige, vervelende beschouwingen. Zij ‘beeldt’. Maar zij doet dit zóó, dat wij de handelende personen volkomen physisch èn psychisch leeren kennen. En we zeggen niet: Zijn er zoo? maar: Zoo zijn er. Mannen als Ernst, vrouwen als Bep. Die conflicten beleven en elkaar niet verstaan, of al te goed verstaan. Egoïsme en edelmoedigheid. Of geen edelmoedigheid, en enkel maar liefde, een groote, groote liefde?....
* * *
Nog even twee aardige boeken voor de jeugd gesignaleerd: Ems van Soest, Het bergkoninginnetje, en N. v.d. Hoeven, Om den voetbal, beiden Gebr. Kluitman, Alkmaar. Kloek en keurig uitgegeven, zooals we dat van deze firma gewend zijn, trekken deze boeken al direct uiterlijk de aandacht, maar ook de inhoud mag er wezen. De voetbal-roman, aardig geïllustreerd door Jan Lutz, zal het hart stelen van alle beoefenaren van dit spel, dat boven alle andere spelen het hart van sportief Nederland schijnt te hebben gevonden. De intrige is nieuw en aardig gevonden.
Ems van Soest begint zich een vaste plaats in de meisjeswereld te veroveren. Het Bergkoninginnetje speelt in Indië, een omgeving die altijd interessant is voor de Hollandsche ‘thuis-zitters’. Het verhaal is boeiend, en de verschillende meisjesfiguren zijn uitstekend getypeerd. De platen van Anni v.d. Ruit zijn levendig, natuurlijk en van een aantrekkelijke jeugd.
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
|
|