| |
| |
| |
Bibliographie.
Jo van Ammers-Küller. Twaalf interessante vrouwen. - J.M. Meulenhoff, A'dam.
Daar ligt het voor ons: een boek van een vrouw over vrouwen, tezamen gevat in een kloek deel in een bizonder fraaien band. Dit is een boek om in bezit te hebben, en het telkens en telkens weer eens ter hand te nemen, want dit dozijn interessante vrouwen verschillen elk zoo hemelsbreed van elkaar, dat, hóe men ook geaard is, men er stellig iets in vinden zal, wat onze belangstelling trekt. Een concertzangeres; een Minister van Arbeid; een gezante van de Sowjet-republiek; een chansonnière; een vice-presidente van den Wereldbond voor vrouwenkiesrecht, een tooneelspeelster, een leidster van een ‘maison de haute couture’, een Roode Kruis-verpleegster, een professor in de kinderpsychologie, een predikante en een danseres, - kan men zich een heterogener verzameling voorstellen? De schrijfster Jo van Ammers-Küller bezit een tooverkracht in haar pen, want of zij de predikante of de danseres bij ons introduceert, de concertzangeres of de Minister van Arbeid, - overal boeit zij, en weet ons zóó te fascineeren en vast te houden, dat, al zou de betrokken persoonlijkheid ons weinig kunnen schelen, we toch doorlezen tot het einde!
Dit is werkelijk een prachtig boek. In al hun levende menschelijkheid trekken de vrouwen, wier namen we wel eens hebben gehoord, maar van wie we overigens niet zooveel wisten, aan ons voorbij, nadat wij ze hebben leeren kennen in hun complete wezen, met al hun strijd en moeite, hun volharding, hun falen en hun slagen. Niemand zal aan de bekoring van dit boek ontkomen; Jo van Ammers is als een beeldhouwster, die met krachtige hand grijpt in haar materiaal, en niet rust vóór zij de groote lijnen en de fijnste details voor ons heeft geboetseerd. En elk beeld is weer anders opgezet en uitgevoerd, en deze afwisseling is de charme van
| |
| |
deze moderne Bildergalerie, waarvan elke figuur een andere levensinrichting vertegenwoordigt. Jo van Ammers-Küller bezit de zeldzame gave, objectief te kunnen zijn, zij neemt haar gestalten waar met een gevoelig-intelligenten blik en zij rust niet, voor de vrouw in haar bereop èn in haar dagelijksche menschelijkheid vóór ons staan.
Het werk, dat de schrijfster hier heeft verricht, is een daad van oprechte piëteit, van toewijding en van liefde, - een taak, die zij op de sympathiekste wijze heeft vervuld.
Door wat zij zegt, maakt zij gedachten en associaties in ons wakker, herinneringen en eigen ondervindingen. Bijvoorbeeld, de klacht van Julia Culp, dat zij als kind door de andere kinderen werden buitengesloten, omdat zij een Jodinnetje was, heeft mij ten diepste getroffen. Is 't mogelijk, dat kinderen (of zijn het de ouders?) zóó tragisch wreed kunnen zijn? Ik herinner mij eenzelfde klacht van Carry van Bruggen. Ik weet alleen, dat wij als kinderen nooit in Jodenhaat zijn opgevoed, dat óns nooit verboden werd met Jodenkinderen om te gaan; en toen wij eens op Huize ter Meer te Maarssen een kinderbal hadden, en de heele meisjesschool werd genoodigd, werd ook het eenige Jodinnetje niet uitgesloten. Het meisje kwam niet, - doch mijn Moeder trok voor haar een lootje uit onze Tombola, en stuurde haar het cadeautje thuis, wat door de familie zóózeer werd gewaardeerd, dat zij ons later het geschenk van Paaschbrooden deed. Maar, ongetwijfeld is het waar, dat niet alle ouders zoo goed, zoo ruim, zoo zuiver denkend waren als de mijne. Maar hoe dit ook moge wezen, - ik zou wel aan ieder willen vragen: laat het 't kind niet ontgelden. U brengt die kleine onschuldige daarmee misschien een snijdende wonde toe, die in het heele leven niet meer geneest....
Nogmaals, dit boek is hoogelijk belangrijk, en men zou er wel bladzijden over kunnen schrijven, maar ik moet mij natuurlijk beperken. Laat dus nog maar alleen mijn slotwoord mogen zijn: dat wij, behalve met twaalf interessante vrouwen, die beschreven worden, ook nog met een dertiende interessante vrouw intiemer kennis maken, die hen ten voeten uit voor ons deed leven.
| |
| |
| |
Jacoba Calkoen. Levensopgang. - L.J. Veen, Amsterdam.
Ik zou wel een verzoek willen doen aan de lezers van dit boek, en dat is: Lach er niet om, - het is zoo oprecht en zoo hoogst ernstig bedoeld. En wat een serieuse levensopvatting is voor iemand, mogen andersdenkenden daarmee dan wel den spot drijven?
Jacoba Calkoen, evenals Florence Marryat in haar There is no death, stelt ons klakkeloos voor de meest verbazingwekkende feiten, en wat nog meer te verwonderen is: niemand der personen in haar boek ontstelt of wordt gehinderd of verschrikt, als een persoon verkondigt: Er staat een lange heer achter u, of een dame in ouderwetsch costuum. (Men gaat dus niet met de mode mee in het hiernamaals? Of draagt men daar jaar in jaar uit dezelfde japon?) Neen, men neemt dat eenvoudig voor kennisgeving aan. Het moet toch, dunkt me, een lastige eigenschap zijn, om in alle omgevingen veel meer gestalten te ontwaren, dan er in werkelijkheid zijn, en vooral lijkt het mij schrikkelijk onaangenaam ‘helderhoorend’ te zijn, en allerlei kreten van geesten te hooren.... Bovendien komt het mij volstrekt onverklaarbaar voor, dat, vernemende, hoe geesten in een huis wonen, een ‘mooi huis’ men nooit eens vraagt, categorisch: Is er in het hiernamaals ruimte en tijd? Is er liefde, haat, arbeid, rust? Zijn er dagen en nachten? Waar brengt men zijn ‘tijd’ mee door, (als die er is)? Is men er afgescheiden van andere geesten ‘in eigen huis’? of dringen de geesten door de ‘muren’ heen, en is men nooit alleen? Waarover praat men? kan men er studeeren? heeft men vreugde? heeft men smart? is er groei? of een eeuwigdurende stilstand? En hoe komt elke familie weer bijeen? en blijft zij eeuwig bijeen?
Ik herhaal: waarom worden deze vragen nooit gesteld?
Wanneer ons eenvoudig wordt verteld van geesten-waarschuwingen per telefoon (zooals in het geval Prank), van verschijningen, die medaillons en horloges dragen, wat hebben wij daaraan? als de bovengenoemde vragen nooit worden gedaan? Wat hebben wij aan een roman? We willen werkelijkheid! zooals het merkwaardige feit (op blz. 129) van den
| |
| |
bisschop van Son. Laat Jacoba Calkoen, die spiritiste is, bovengenoemd vragenlijstje eens beantwoord zien te krijgen; zij zal er, niet mij alleen, maar iedereen, die belang stelt in het probleem van leven en dood (en wie is dat niet?) een ontzaglijken dienst mee bewijzen.
| |
Elisabeth Reitsma. Droom en vuur. - Servire, Den Haag.
Dit eerste boek van de dichteres Elisabeth Reitsma is een ‘kroniek van een vrouwenleven’ en daarom, op zichzelf reeds, interessant, zooals alle biechten, levensherinneringen, dagboeken, autobiographieën e.a. hoogst belangwekkend zijn.
Vooralsnog lijkt het, of het schrijven van dit boek, Elisabeth Reitsma, inspanning en moeite heeft gekost; het kan ook wel, dat zij vaardiger en gemakkelijker poëzie dan proza hanteert; maar Droom en Vuur is haar eerste boek, en al is het, dat men hierbij nog te veel sent l'huile, later zal het wel beter gaan.
Het figuurtje op den omslag, dat met haar voeten in vlammen loopt, en haar handen uitstrekt, omhoog, naar een soort van graal, is de symbolische voorstelling van Maria, de hoofdpersoon uit het boek, dat ons de levensgeschiedenis verhaalt van een gevoelige, intelligente ziel, die over vele levensproblemen nadenkt, en die, omdat zij zoo sensitief is, op vele levensondervindingen spontaan reageert. Een fijn staaltje van Elisabeth Reitsma's eigen nadenken is het volgende:
‘Soms denk ik: al wat wij met de zinnen waarnemen is God's droom.... In de kristallen, in de bloemen, in de dieren is Hij nog in diepen droom, welke evenwel telkens lichter wordt; in den mensch komt Hij bijna tot ontwaken.
Een bonne marque voor deze diepe philosophische overweging, jonge Elisabeth!
| |
Nel Engelkamp. Caesar. Uw land is mijn land. - Nijgh en van Ditmar, R'dam.
Dezelfde charme, die het eerste product-in-boekvorm van deze schrijfster van zulk een boeiende bekoorlijkheid maakte,
| |
| |
is ook in dit tweede boek terug te vinden. De beschrijvingen der natuur zijn hier en daar wondermooi, en wat er vooral de groote waarde aan geeft: hoogst origineel gezien en weergegeven. Met fijnen, haast teederen schildersblik neemt de schrijfster het haar omringende waar, en weet het zóó subtiel voor ons te evoqueeren, dat het ons is, alsof wij alles met onze eigen oogen zien, omdat wij met onzen geest in dezelfde omgeving vertoeven.
Dat fijne, zachte, teedere heeft de schrijfster óók, als zij vrouwen en kinderen uitbeeldt, in het teeken van het geweldige en forsche schijnt haar kunst niet te staan. Die is bij uitstek vrouwelijk, zooals de vlinderbloesems der rozeroode, witte en blauwe lathyrus óók bij uitstek vrouwelijk zijn.
Nel Engelkamp is een veelbelovende jonge schrijfster, die een tegenwoordig wel wat apart lijkend, maar zeer aantrekkelijk genre beoefent; bij haar geen grove ongegeneerdheid en fijngevoeligen realiteitszin.
| |
Dé v.d. Staay. Miniaturen. - v. Dishoeck, Bussum.
Een aardig bundeltje, vlot geschreven beschouwinkjes en moderne sprookjes, die soms wel eens een zeer rake opmerking die van veel menschenkennis getuigt, bevatten, zooals op blz. 80 bovenaan. Fijne trouvaille'tjes, die amuseeren en toch een diepere herinnering nalaten dan die van louter vermaak.
| |
J.M. Selleger-Elout. Ruth Teiling. - N.V. Servire, Den Haag.
Men zou geneigd zijn, te denken, dat in onzen tijd van haast en overspanning, waar algemeen het: tempo, tempo! klinkt, er geen tijd of lust zou worden gevonden, om een ‘boek als een turf’ (zooals de oud-Hollandsche uitdrukking luidt) te lezen. En toch! De Klop op de deur heeft het wel anders bewezen, en is er van L.F. Céline's Voyage au bout de la nuit, een boek van 623 klein-gedrukte bladzijden niet reeds de 158e druk verschenen? We hebben dus hoop, dat het omvangrijke werk van mevr. Selleger er óók wel in zal gaan, te meer
| |
| |
waar het heusch een boeiend boek is, met een in alle opzichten uitmuntende karakteristiek van de jonge Ruth, die den moeilijken overgangsleeftijd van kind tot jong meisje doorleeft, en als contrast daarmee Til, het oerbeeld van de moderne bakvisch, met al haar goede en kwade eigenschappen. Mevr. Selleger schrijft een zeer levendigen, natuurlijken stijl, en weet zich goed te verplaatsen in de sfeer der jeugd. Ik heb het boek met het meeste genoegen gelezen en raad het allen ouders met dochters, en allen belangstellenden in het opgroeiende leven ten warmste ter lezing aan.
| |
Emmy van Lokhorst. Reigersberg. - E. Querido, Amsterdam.
Emmy van Lokhorst, die ons al zooveel en velerlei heeft geschonken, verrast ons nu met een drietal tales of terorr and wonder, die in wel zeer groot ontrast staan tot Phil's liefdesdrama's en Lenoor Sonneveldt, maar die juist dáárdoor van dezer schrijfster groote veelzijdigheid getuigen. Het is niet ieders werk, dergelijke verhalen te schrijven, die schokken, verbazen, èn overtuigen. Behalve de onvergelijkelijke Edgar Poe, die in dit genre steeds de onovertroffen meester blijft, en de dikwijls lugubere E.T.A. Hoffmann, en in onzen tijd de populaire Conan Doyle en zijn geheele nasleep van mysterie-verhalen en thriller-auteurs (ofschoon dit toch weer een ander genre is) en de fijne, inventieve Lord Dunsany, bestonden er een tijdlang schrijver, die zich zeer tot het geheimzinnige en onverklaarbare en bovennatuurlijke voelden aangetrokken: ik herinner hier aan Lewis The Monk, aan Walpole's The mysteries of Otranto, of aan Mrs. Radcliffe's The mysteries of Udolpho, aan Dr. Polidori's The vampire, aan Mary Wolstonecraf Shelley Frankenstein. Ik heb heel wat lectuur van dezen aard achter mij, en als ik toch geboeid werd door Reigersberg, dan pleit dit wel zeer voor de knapheid dezer jonge auteur. Haar drie verhalen doen aan als drie visioenen van den suggestieven, fascineerenden schilder Segrelles, die een geheele wereld van droom en mysterie weet op te roepen, door alleen maar één schilderij als bijvoorbeeld ‘The man behind the curtain’.
| |
| |
| |
Alie van Wijhe-Smeding. De ijzeren greep. - Nijgh en van Ditmar, Rotterdam.
In dit nieuwe werk toont Alie Smeding zich op haar allerbest: het is een prachtig boek. Het laat ons de wreedheid des dagelijkschen levens zien, zoowel als de goede kanten, en het is overal waarachtig, zuiver en objectief gebootst. In De ijzeren greep toont de schrijfster zich een echte kunstenares, die in het volle leven tastte, en intuïtief het interessante, het wetenswaardige, het verkiesbare te voorschijn haalde.
Om dergelijke werken hebben wij de schrijfster lief, en wij achten haar hoog om haar verbazingwekkende knapheid. Moge deze nog jonge schrijfster ons met vele dergelijke sobere en dóórwerkte romans verrijken!
| |
Jeanna Oterdahl. Midwintersproken. Vert. Mevr, Basenau-Goemans. Ill. L.E. van Bergen. - J.M. Meulenhoff, A'dam.
Jeanna Oterdahl is in Nederland geen onbekende, maar om deze Midwintersproken zal men haar nog te liever krijgen. Zeer, zeer mooi zijn deze verhalen, zoo ernstig, zoo fijn en zoo diep. ‘Een levensgeschiedenis’ verbergt onder den eenvoudigen titel een tragischen roman van zelfstrijd en overwinning. En ofschoon deze sproken van leed vertellen, ze hebben toch steeds een licht in hun diepte, dat de lectuur troostvol en opwekkend maakt. Voor ouderen en jongeren beiden is dit boek een schat vol waarheid, schoonheid en liefelijkheid. De mooie, smaakvolle uitvoering is geheel in overeenstemming met den kostbaren inhoud.
| |
J.M. van Gelder. Nieuwe avonturen van Tom Mix. - Amsterdam, J.M. Meulenhoff.
De populaire filmheld Tom Mix is al zoo lang het voorwerp van bewonderende en benijdende vereering, dat deze nieuwe prachtig-suggestief vertelde avonturen er zullen ingaan als koek. Geïllustreerd naar photografische opnamen en met een zeer aantrekkelijken band is dit zeer mooie boek een uitstekend geschenk voor de aanstaande feestdagen.
| |
| |
| |
Adacee. Partita. - Van Dishoeck, Bussum.
Zouden we veel gemist hebben, als dit werkje in de pen was gebleven? Brengt het ons veel nieuws over het moderne jonge meisje? Och, neen. Sinds Hans von Kahlenberg zijn Nixchen in de wereld zond, zijn er tallooze boeken over dit thema geschreven, zoodat we geneigd zijn om te zuchten: nu weten we het wel. Partita (een 'n beetje geforceerde titel) is een tamelijk onbeduidende tranche de vie.
| |
Charles Krienen. André de Zonderling. - v. Stockum en Zn., 's-Gravenhage.
Een jubileum-uitgave: het zestigste boek van den bekenden en geliefden kinderschrijver Charles Krienen. En evenmin als het portret voorin den zestigjarigen leeftijd evrraadt, dien de auteur juist mocht bereiken, evenmin is er in dit nieuwe werk iets van ouds of verouderds te bespeuren. Charles Krienen weet altijd goed den toon te treffen, en André de Zonderling is een boek, dat ook volwassenen wel graag eens zullen lezen.
| |
Net Houwink. Fientje. - Querido, Amsterdam.
Van Net Houwink zijn we iets goeds gewend, en in haar nieuwe boek stelt zij ons geenszins teleur. Fientje is de navrante geschiedenis van een onecht kind, en het innerlijke lijden van zoo'n ‘Mädchen in Uniform’, haar telkens naar een andere familie verplaatst worden, het zich nergens aan mogen hechten is wel zeer goed voelbaar gemaakt. Net Houwink is in de verste verte niet sentimenteel, maar beter, zij is zeer gevoelig. Wie eens iets anders verlangt dan gewone roman-lectuur verzuime niet dit boek te lezen.
| |
Eva Raedt-de Canter. Bohème. - Querido, Amsterdam.
Wat wordt er tegenwoordig toch goed geschreven door onze jonge auteurs! Al zijn zij ook na de Beweging van '80 geboren, zij zijn, zonder het te weten, geïmpregneerd van de door haar opgestelde wetten, en vermijden rhetoriek, en zeggen wat zij
| |
| |
te zeggen hebben op een directe, klare en onbevangen manier. Eva Raedt is plotseling de literatuur binnen gestapt en zij kwam, zij zag en zij overwon. Dit nieuwe boek van haar hoort wel tot haar aangenaamste werken; in Bohème wisselt, zooals in het werkelijke leven, de tragiek af met den humor, en Eva Raedt verdeelt de dosissen zóódanig, dat we steeds blijven doorlezen, verlangend naar meer. De figuur van Tops is een werkelijke creatie.
| |
Sani van Bussum. - Het Joodsche bruidje. Querido, Amsterdam.
Deze ‘zedeschets uit onze dagen’ geeft een levendig en getrouw beeld van een Joodsche familie, en goed laat de schrijfster uitkomen de trouw aan de bloedverwantschap, de trouw aan de traditie, die tot de voornaamste karaktertrekken der Israëlieten behooren. Menigeen zal er een beter denkbeeld door krijgen van het Joodsche familieleven, evenals uit Sani van Bussum's vorig werkje: Een bewogen Vrijdag op de Breedstraat, een boekje, dat men niet zonder verteedering kon lezen, en waarin men den gezonden humor en het knappe uitbeeldingsvermogen der schrijfster bewonderen moest. Helaas, dat deze sympathieke auteur, die zich Sani van Bussum noemde, van ons heen moest gaan, daar zij ons nog zooveel goeds had kunnen geven......
| |
S. Franke. Twee Urker jongens. - Gebr. Kluitman, Alkmaar.
Wanneer een uitstekend schrijver, een uitstekend teekenaar en een uitstekend uitgever samenwerken, dan zal er, zooals bij het bovengenoemde boek dan ook het geval is, een uitstekend geheel worden bereikt. Twee Urker jongens is een alleraardigst, levendig, boeiend, zeer onderhoudend boek, een welkom geschenk voor de jongensjeugd. De avonturen - en welke!.... zijn nooit gezocht, maar komen heel natuurlijk en logisch voort uit het gebeuren, en menig jongen aan den vasten wal, zal droomen van de Onkele-bonkele-stien, van het geheimzinnige gesnurk, het Sint Elmus-vuur en den tocht op de ijs-schots. Ten warmste aanbevolen!
| |
| |
| |
Hoor! moeder leest voor! verz. door S. Gruys-Kruseman. Geïllustreerd door Nans van Leeuwen. - Gebr. Kluitman, Alkmaar.
Wat een verrukkelijk boek. Met zoo iets kan toch alleen maar de firma Kluitman voor den dag komen, die een bizondere gave schijnt te hebben, om intuïtief te raden, wat het jonge volkje bevalt. In dit speciale geval verdient zij nog een bizonder woord van lof, want dit kloeke boekdeel is zóó keurig verzorgd uitgegeven, en ziet er zóó fleurig en kleurig en smaakvol uit, dat men zich geen beter present kan denken. Een rijke verzameling zeer aardige verhalen, leuke versjes, raadsels, aardigheden, teekenvoorbeelden wordt ons hier geboden, en dit genoegelijke boek zal een allergezelligste ‘children's companion’ blijken in dagen van regen, van ongesteldheid, van vacantie of bij logeerpartijen. Alle hulde aan samenstelster en uitvoerders!
| |
300.000 K.M. per seconde met Dr. Overal. Bewerkt door Wouter Hulstijn. - Gebr. Kluitman, Alkmaar.
Hetzelfde kan worden gezegd van het boeek voor oudere jongens, welks titel hierboven staat. Schrijvers voor de mannelijke jeugd zijn in een gelukkige conditie, zij hebben keuze in de interessantste onderwerpen en.... het is misschien wel dáárom, dat.... vele meisjes zoo graag.... jongensboeken lezen! En waarom zou dit werk geen lectuur ook voor meisjes zijn, die immers ook naast de jongens zitten op de banken van gymnasium of H.B.S.?
De radiogolven planten zich met een snelheid van 300.000 K.M. per seconde voort: deze mysterieuse beweging wordt door den modernen jongen mensch reeds als vanzelfsprekend aanvaard; het wonder der Röntgen-stralen is voor hem geen wonder meer...... ook het reizen naar de Stratosfeer neemt hij voor kennisgeving aan; maar in dit belangwekkende boek worden de technische vindingen van den laatsten tijd boeiend en op bevattelijke wijze uiteen gezet. Dit boek is geen fantasie, maar levende werkelijkheid, en ook ouderen zullen zich gaarne op deze begrijpelijke wijze over veel dingen laten inlichten.
| |
| |
| |
Bibabontje, door S.C. de Boone-Swartwolt. Ill. L.E. van Bergen, en: De avonturen van een zwarte poes, door Elsa Kaiser. Illustraties H. Verstijnen. - J.M. Meulenhoff, A'dam.
Bibabontje is een alleraardigst kinderboek. Geheel in den kindertoon gehouden, met gezellige voorvalletjes (hoe leuk dat gevonden balletje) zal het de kleintjes uitermate boeien en gezellig bezighouden.
Dierenverhalen blijven altijd in den smaak vallen, en vooral als ze zoo bijzonder leuk geschreven zijn als dit verhaal door Elsa Kaiser. Doorloopend is het typisch binnen de eenvoudige sfeer gehouden, en verschillende episodes zijn geestig, zoo bijvoorbeeld de omgang van kater Mur en het muisje Chérie. Dit beok zal zijn weg wel vinden; en de zeer mooie illustraties van den bekenden dierenteekenaar Verstijnen geven er nog een grootere waarde aan.
| |
Sani van Bussum. In het huis met de gouden klok.
Maar de firma Kluitman is nog niet uitgepraat. Daar komt zij aan met een voortreffelijk meisjesboek van de betreurde Sani van Bussum.
Wat die Sani van Bussum vertellen kan! Zoo realistisch, zoo aanschouwelijk, dat de jonge meisjes, ademloos geboeid, zullen doorlezen tot het einde. Dit boek brengt gelukkig eens een nieuw procédé, en het leven van Santje met al haar moeilijkheden en de uiteindelijke bekroning en de lotgevallen van het verdere gezin, wordt ons zeer gevoelig, zonder eenige zoetelijkheid, maar natuurlijk, eenvoudig, en waarachtig vóórgesteld. Ik las dit boek met het meeste genoegen.
| |
Vertaalde boeken.
Vertaalde boeken worden meest slechts op onze boekenlijstjes vermeld, maar voor onderstaande werken maken we gaarne een uitzondering. Ten eerste: Wij, Frontenacs.... een uitgave van een nieuwe jonge onderneming, die aandacht en
| |
| |
aanmoediging verdient; het is de Nederlandsche Boekenclub ‘'t Gildeboek’, die zich beijvert uitstekende boeken verkrijgbaar te stellen tegen ‘civielen prijs’, een streven, dat, vooral in den tegenwoordigen tijd, stellig steun verdient.
Wij, Frontenac's is de goede Hollandsche titel van François Mauriac's roman. Het is een verheugend feit, dat naast de detective- en avonturen-verhalen van den tegenwoordigen tijd, ook nog familie-romans opgang maken, en deze geschiedenis van moeder en kinderen, is, in al haar poignantheid, ontzaglijk waarheids-getrouw, en dáárom zoo boeiend en zoo aangrijpend. Kees Koeman gaf in zijn band-ontwerp een goede, symbolische voorstelling van den inhoud van dit boek.
Wij weten, dat de vereeniging ‘'t Gildeboek’ de strengste eischen aan hare vertalingen stelt; gelukkig kunnen wij constateeren, dat mevrouw Maschmeyer-Buekers een uitstekende overzetting heeft gegeven, waarmee zij niet alleen bewijst, haar Fransch goed meester te wezen, maar ook in staat blijkt, de vreemde taal over te brengen in goed, zuiver Hollandsch, wat bij vertalingen stellig niet minder er op aan komt!
Het boek is keurig uitgegeven en heeft een aangenamen, leesbaren druk.
| |
Helen Zenna Smith. Vrouwenroeping. Vert. Yge Foppema. - Firma Schuyt, Velsen.
De naam Helen Smith heeft zich onuitwischbaar in mijn hersens gebrand, toen ik haar eerste boek: ‘Gij vrouwen’ las. Van alle oorlogsromans leek mij dit geweldige, levensware relaas wel het verschrikkelijkste. En nu: Vrouwenroeping. (‘Vrouwen in nood’ kregen we niet ter recensie.) Ook dit boek doortrekt je weer van een vlijmend medelijden en tegelijk van een oneindigen weemoed, omdat men voelt, dat zóó het leven is.... De vertaling van Yge Foppema is in één woord meesterlijk. Hij heeft van het oorspronkelijke een volkomen Hollandsch boek gemaakt, en laat de figuren voor ons optreden als levende werkelijkheden. (Dora!) Ik denk, dat wie dit boek leest, in zijn eigen bestaan bescheidener, tevredener en dankbaarder zal zijn....
De band-teekening is treffend en zéér geslaagd.
| |
| |
| |
E. Sugimoto. De levensroman van een Japansche prinses, vert. J.E. Kuiper en Sigrid Undset Ida Elisabeth. Vert. A. en N. Basenau.
De firma Meulenhoff, die dit najaar al met een bizonder rijken en kostbaren oogst op de boekenmarkt komt, verzorg e ook de twee bovenstaande werken. Dat er van het zeer mooie boek van Sigrid Undset een tweede druk is verschenen, verheugt ons ten zeerste, en het zal niet te verwonderen zijn, als er, evenals van Sigrid's Undset vorige meesterwerken, meerdere drukken van komen.
En wat is ‘De Levensroman van een Japansche Prinses’ ook weer een gelukkige keuze. De korte hoofdstukken laten zich alleraangenaamst lezen, tal van kleine, fijne trekjes zijn als een revelatie, die geheele tragedies onthullen. Voor ouderen en jongeren zijn, - men kan het verhalen noemen, - deze hoofdstukken gelijkelijk boeiend en interessant. Eenvoud en natuurlijkheid, goedheid en sensitiviteit kenmerken de schrijfster, en het resultaat van haar streven is een boek geworden van blijheid en weemoed, van levenskennis en fijn verstand, en vooral het is vol van een zachte, weldadige charme. Een boek om te bezitten, want een werk als dit kan men vaak herlezen en er telkens dieper van genieten!....
* * *
Te laat om nog uitvoeriger te worden besproken:
| |
Fré Dommisse. Waren wij kinderen? (Uitg. Brusse, R'dam.) Een nieuwe, aangrijpende versie van het thema: Reifende Jugend, Frühling's Erwachen, Mädchen in Uniform. Men leze dit boek, het bevat een ernstige waarschuwing!
Anna van Gogh-Kaulbach. Wij zoeken! (Leidsche Uitg. Mtsch. Leiden.) Anna van Gogh is een bewonderenswaardige auteur. Hóeveel zij ook schrijft, haar werk blijft altijd levendig, frisch en interessant. Dat komt, omdat zij zich zèlve zoo voor haar onderwerp interesseert, en er zich heelemaal in verdiept. Wij zoeken! is wel een der beste boeken van den laatsten tijd, verschenen over de moderne rijpere jeugd.
| |
| |
En tenslotte nog een warm woord van aanbeveling voor drie ‘Kluitmannetjes’, die als altijd even kloek en smaakvol verschenen. Het zijn: Astrid door Ems van Soest (de naam is uw garantie!), Het raadsel v.d. Zwartenhoek, een spannend verhaal voor jongens van 10-14 jaar, van A.J. v.d. Knaap en van den bekenden Jac. Berghuis Jr.; een welkome nieuwe gave: De zweefvliegclub.
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
| |
De Vrijmetselarij. Oorsprong, wezen, doel, door A.F.L. Faubel. (Den Haag, van Stockum, 1932.)
De sluier, welke eens het wezen en werken der Vrijmetselarij voor het oog der profane menigte verborg, wordt langzamerhand opgeheven. De laatste jaren zijn er verschillende werken over deze Orde verschenen, voor het meerendeel vertaalde. Onder de oorspronkelijke Nederlandsch boeken dient het hiermede aangekondigde oeuvre van den heer Faubel met eere genoemd te worden, want het beantwoordt volkomen aan zijn doel, om een voor ieder begrijpelijk résumé te geven van den oorsprong, het wezen en het doel van de Vrijmetselarij.
Een geschiedkundig overzicht bevindt zich aan het begin van het werk; men kan daar ook in vinden, wanneer deze beweging eigenlijk ontstaan is. Vraagt men, wat de menschen er toe gedreven heeft, om tot de stichting van dit genootschap over te gaan, dan dient niet uit het oog verloren te worden, dat in alle tijden velen een onweerstaanbaren drang in zich voelden opkomen, om den weg naar de geestelijke vrijheid te bewandelen, om de ontplooiing van enkeling en gemeenschap tot geestelijke vrijheid, het hoogste goed der menschheid, mogelijk te maken. Er ontstond een strooming, om het ideaal van de broederschap van alle menschen tot een tastbare werkelijkheid te maken.
De Vrijmetselarij gaat uit van een vast vertrouwen in de werkelijkheid eener geestelijke en zedelijke, den mensch en de menschheid voortstuwende wereldorde. Zij beschouwt den individueelen mensch als een atoom van het Al, daarmede onverbrekelijk verbonden. Zij leert, dat de mensch geestelijk bouwt aan zichzelf
| |
| |
en ook aan anderen en vereert als den hoogsten, onkenbaren Geest, den Opperbouwmeester van het Heelal. Hieruit blijkt wel afdoende, welk een diep-religieus karakter deze beweging draagt. De Vrijmetselarij gelooft in de mogelijkheid van de menschelijke evolutie en van de harmonische menschheidsontwikkeling, welke leerstellingen trouwens ook door andere, buitenkerkelijke religieuse stroomingen van onzen tijd, verkondigd worden. Zij beseft ten volle, dat de absolute waarheid nooit aan eenig mensch geopenbaard is of zal worden: de absolute waarheid behoort aan den Absolute, behoort aan God toe. De in woorden niet te benaderen mysteriën heeft men in een symbolisch kleed gehuld; de geest uitgedrukt in beelden, wordt door ieder begrepen. Het woord scheidt, het symbool verbindt.
Na aldus een samenvattend overzicht te hebben gegeven van alles, wat met de vrijmetselarij in verband staat, wijdt de schrijver een hoofdstuk aan de bestrijding van de Vrijmetselarij door andersdenkenden.
| |
Gekleurd en Blank, door Wilhelm Mensching. Vertaling van H.J. Mispelblom Beyer. (Arnhem, van Loghum Slaterus U.M., 1931.)
Men zal dit boek na lezing niet uit handen leggen, zonder een gevoel van diepe schaamte in zich te hebben voelen opkomen. Schaamte om de vele wreedheden, welke het blanke ras zich in het verleden tegenover de z.g. minderwaardige gekleurden heeft meenen te mogen veroorloven, gepaard aan ergernis over den waanzinnigen superioriteitswaan, waarin het blanke ras nog steeds, na den menschonteerenden wereldoorlog en in een tijd van ongekende verwildering op politiek en ontaarding op moreel gebied, bevangen is. Werd het ons niet reeds op de schoolbanken geleerd, dat de nobelste vertegenwoordigers van homo sapiens slechts onder het blanke ras gevonden worden en dat het grootere hersengewicht van den blanken mensch hem een voorsprong verschaft tegenover zijn gekleurde ‘broeders’? Hoe wreed was de ontnuchtering, toen er in 1914 bleek, dat de veelgeroemde blanke beschaving een massamoord van ongekenden omvang had voorbereid, en dat men zich zelfs niet ontzag om kleurlingen aan dezen strijd te laten deelnemen.
| |
| |
Ongetwijfeld heeft de wereldoorlog een nieuw tijdperk ingeluid voor de ontwikkeling der gekleurde rassen. Ook zonder ‘Juli 1914’ zouden de gekleurden zich te eeniger tijd ongetwijfeld bewust zijn geworden van den onhoudbaren toestand, waarin zij zich tegenover hun ‘superieuren’ bevonden, doch de hel van 1914 toonde den niet-Europeaan, wat het ware karakter van onze beschaving is. Zij leerde hun, dat hun eigen godsdienst en zedeleer in vele opzichten superieur was aan den godsdienst, welken de blanke zendeling (volgens velen de voorlooper van de bajonet) ingang trachtte te doen vinden, zij leerde hun bovenal, dat technische vooruitgang geheel onafhankelijk is van zedelijken adeldom, welke laatste een product is van eeuwenoude beschaving.
Wij behoeven er ons thans niet in te verdiepen, of Spengler's voorspellingen uit zullen komen. Zal Europa zich binnenkort wederom in een gruwelijken oorlog storten of zal het gezonde menschenverstand zegevieren? Wij weten het niet, doch zooveel is zeker, dat de verhouding tusschen gekleurden en blanken zich langzaam, maar zeker wijzigt. Juist daarom is het verschijnen van dit boek met zooveel ingenomenheid te begroeten, want de vele brandende problemen worden er helder in belicht, door iemand die niet schroomt de vele tekortkomingen van zijn eigen ras naar voren te brengen. Men brengt geen beschaving met alcohol-, geweren- en industrieproducteninvoer. Men maakt zich bespottelijk door menschen te willen bekeeren, wier eigen godsdienst zijn belijders in nauwer contact brengt met het Eeuwig-Onkenbare, dan onze op de analyse der waarneembare verschijnselen gerichte materialistische wereldbeschouwing; of, zooals Tagore het zegt: het proselieten maken van de zendelingen is ‘koeliewerven’. Men behoeft geen zedeleer te brengen aan volkeren, die in de diepte van hun eigen gemoed reeds sinds eeuwen de stem der stilte hebben belusterd, vooral niet als onze gedragingen zoo lijnrecht in strijd zijn met de met zalvende stem opgedreunde voorschriften.
Men meene nu niet, dat hiermede onze geheele beschaving veroordeeld wordt. Natuurlijk heeft Europa-Amerika den gekleurden ook veel goeds gebracht, als daar zijn bijv. bestrijding van ziekte, afschaffing van wreede gewoonten, enz. Natuurlijk heeft Europa onder zijn zonen en dochteren ook vele waarlijk grooten van geest en gemoed naar de tropen zien trekken: de naam van
| |
| |
Schweitzer bijv. zal steeds met eere genoemd worden. Doch zoolang de geest van het Nieuwe Testament slechts in naam, maar niet in de daad wordt beleden, heeft het blanke ras niet het recht zijn wereldbeschouwing en levensopvatting te stellen boven die culturen, welker rijke schatten voor geest en gemoed eerst in de laatste decenniën beginnen in Europa bekendheid te verwerven.
| |
Vetplanten, door A.J. van Laren. (N.V. Verkade Fabrieken, Zaandam, 1932.)
Het was te verwachten, dat de uitgeefster van het ‘Cactussen’-album, warmede zij zooveel succes heeft geoogst, in een volgend album gelegenheid zou geven, om plaatjes van ‘Vetplanten’ te verzamelen. Immers, beide plantengroepen staan zoo dicht bij elkaar, wetenschappelijk en dikwijls op de vensterbank onzer huiskamers, dat het Cactussenalbum incompleet zou zijn geweest zonder dit er bij behoorende vetplantenalbum.
De heer Van Laren schreef den tekst en gaf daarmede wederom blijk van zijn groote deskundigheid op dit gebied. Liefhebbers van vetplanten - en wie zou niet genieten van de wondere pracht en onbegrijpelijke verscheidenheid van vorm dezer floraskinderen - zullen er vele waardevolle raadgevingen in vinden, naast een beschrijving van de vele, voorkomende soorten. Het album is geïllustreerd met plaatjes naar teekeningen van C. Rol, J. Voerman Jr en H Rol. Over deze plaatjes moeten wij nog het een en ander zeggen: zelden zagen wij de schoonheid der levende wereld zoo prachtig weergegeven. Deze plaatjes vormen van het begin tot het einde een verrukking voor het oog; zij geven, beter dan woorden vermogen te doen, een indruk van de vormen- en kleurenweelde, welke de scheppende natuur op dit nietige onderdeel van haar aardsche terrein van werkzaamheid vermog te openbaren; zij zullen ook de begeerte opwekken, om zelf bezitter of bezitster te worden van enkele of van meerdere dezer wonderschoone planten. Waarmede het doel, dat de firma Verkade zich gesteld heeft, bereikt ware. Want deze fabriek heeft wederom voor de zooveelste maal getoond, dat het materieele, nuchtere zakenbelang, hetwelk een zoo groot mogelijk verbruik vereischt van de geproduceerde artikelen, zeer goed kan samengaan met een ideëel streven, hetwelk bedoelt liefde te wekken voor de levende natuur.
| |
| |
Ook ditmaal zijn voor alle afgebeelde en besproken soorten Nederlandsche namen ontworpen, terwijl men onder de plaatjes, behalve den Nederlandschen, tevens den wetenschappelijken naam vindt.
F.S. Bosman.
|
|