Invallen door Frans Erens.
In de vlakte van Salisbury staan de geheimzinnige steenen van Stonehenge. De Keltomanen hebben er de overblijfselen van een Drüiden-tempel in gezien en er bestaat nog een vereeniging, die er een ritus celebreert. De ijver van deze goede menschen, die zoo ver gaan zich daar te laten begraven, blijkt niet zoo geheel onschuldig te zijn. Omdat hij het monument in gevaar brengt, is hun verzocht hunne graven elders te kiezen.
Het congres van prehistorici te Londen heeft zich onlangs met Stonehenge beziggehouden; het heeft erkend, dat indien al een gedeelte van deze steenen van het land van Wales zijn aangebracht, de grootste van locale herkomst zijn. De Schotsche hoogleeraar Gordon Childe heeft definitief aangetoond, dat de Drüiden met Stonehenge niets te maken hebben en de Iersche hoogleeraar Mac Alister heeft nu uitgemaakt en waarschijnlijk voor altijd: dat wij niet weten wie Stonehenge heeft gezet, noch wanneer, noch waarvoor dit is geschied.
In Frankrijk zijn het de steenen van Carnac, die van dezelfde soort zijn als die van Stonehenge. Hier hetzelfde raadsel. De meest onzinnige meeningen zijn er over uitgesproken. Flaubert heeft meer dan een halve eeuw geleden het beste daarover gezegd:
‘Si l'on me demande après tant d'opinions quelle est la mienne, j'en émettrai une irréfutable, irréfragable, irrésistible...... cette opinion, la voici: ‘Les pierres de Carnac sont de grosses pierres!’
Wij kunnen ons dus alleen verlustigen in gissingen, die ons troosten. In ieder geval zijn het met verstand begaafde wezens geweest, die hier aan het werk waren. Vóór millioenen jaren zijn die steenen gezet door een aan den homo sapiens verwant ras. Wanneer dit waar is, is dit ras ouder dan de pithecanthropus erectus en zijn de conclusies uit deze vondst getrokken van weinig waarde. Dan is er immers een veel ouder verstandelijk wezen op onzen aardbodem geweest dan de z.g. aapmensch.