De Nieuwe Gids. Jaargang 47(1932)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 617] [p. 617] Het afscheid van de boomen door Hein Boeken. Zij waren groen den ganschen zomertijd. Na 't al-belovend licht der lente-kleuren Van heur, wier aadmen was bedwelmend geuren, Na 't nacht-doorwakend, dagelang jolijt, Na zang en lach en klacht zacht uitgeschreid Kwam zomer's meer ééntonige gebeuren En mocht ook vaak een wilde vlaag het steuren, Wie dacht dat ons nog werd zoo'n feest bereid? Wie pruilden daar, nu 'k door de lanen liep, Die daar in 't goud en purperen gewaad Daar onder 't blauw als zomerhemel diep Met lach in tranen nu 't op scheiden staat? De boomen zijn 't die zomerlang al spaarden Wat nù den ééns gestemde ze openbaarden. Vorige Volgende