De Nieuwe Gids. Jaargang 47(1932)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 276] [p. 276] Verzen door Hélène Swarth. I. Uit zwarte poel. Uit zwarte poel, waar rond cypressen rouwen, Het dreigend monster heft de zeven koppen En grijnst met muilen, die van zwadder droppen En grijpt mijn boot met gruwbaar-felle klauwen. De raven krijschen in de donkre toppen. De nevels beven, bleek in schemergrauwen - Mij faalt een zwaard, die koppen af te houwen. Mijn roeiriem breekt, mijn hart bezwijmt van kloppen. In 't kantlend bootje sta 'k en hef ten hemel De moegestreden machtelooze handen. - ‘Versla nu 't monster! laat mij veilig landen, O God van liefde! laat, door wolkgewemel, Met zilvren speer een stralende Engel dalen, Het monster dooden, mij ten Hemel halen!’ [pagina 277] [p. 277] II. Gevreesde nacht. Nu staren de oogen der gevreesde Nacht Mij aan door spleten van 't fluweelen mom. Zij slaat mij zwaar haar zwarten mantel om, Tot aan mijn lippen, waar zij dooft mijn klacht En stremt mijn adem - 'k Stamel droef: - ‘Waarom Voor mij zoo wreed, voor duizende andren zacht?’ In de oogen star haar hoon demonisch lacht. Haar lippen, onder 't masker, blijven stom. Doch worstlend, hijgend, wikkel ik mij los - Zij windt mij vaster in haar donkren dos En bindt mijn handen met een fulpen koord. Dan, straffend streng mijn machteloos verweer, Gelijk een booze heks, die zwijgend moordt, Mij worgend, werpt zij me op mijn leger neer. [pagina 278] [p. 278] III. Draaikolk. En droomend stond ik in den tooverkring Rondom de kolk, die, zacht als groen fluweel, Mijn bloemen, hemelblauw en zonnegeel, In d'open trechtermuil spiralend ving. En angst omklauwde en neep mijn dorre keel En door mijn leden joeg een duizeling. En van den vinger rukte ik áf mijn ring, Van 't hoofd mijn sluier, wierp ze, in wild gespeel, In 't ruischend water - ‘Geef uw mantel mij! Ik huiver, naakt! ‘een zoete lokstem zong. En 'k zag een arm, zwaanblank en bloesemjong, Die greep mijn mantel en verzonk. En blij Een lach weerklonk - ‘Werp áf uw somber kleed En daal in d'afgrond, waar ge uw smart vergeet!’ Vorige Volgende