De Nieuwe Gids. Jaargang 47(1932)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Ter nagedachtenis aan wijlen mijn zuster vrouwe Mathilde Oosthout de Vrée door Willem Kloos. I. Zelf voel 'k en denk kalm-stijgend van mijn vroegsten kindertijd. Gij deedt spontaan en puur, maar staeg weer aêrs en dies U wijdend Met besten wil en zeedlijk-sterk aan alles, vloogt toch glijdend Vlug over alles heen gij, lieve Zuster, die nu breidt Door 't Wijde wijd u henen als een deel der Eeuwigheid. Gij waart mij lief in 't Diepste, voel ik plots, nu snel bevrijdend Uw Geestje zich van de Aarde en tot Heelal-zijn zich verwijdend Vervloog weer, of Gij levend nooit bestaan had in den Tijd. Och, 'k weet nu, dat 'k u hooghield in mijn Diepte en dus bereid Had kunnen zijn, U lievend te eeren, wen niet vaag-verspreidend Ge u vluchtig zoudt geweest zijn, vliegend naar haast iedre zijd'. Nu rust gansch uit Ge: op 't laatste kwam aan al uw bittren strijd Een einde in vollen vreê, want o zoo lang reeds stil u wijdend Sterk aan 't breed werk van hen, wier hooge Hoop 't Al-Eeuwge beidt. [pagina 25] [p. 25] II. Nooit aarzlende arme Kleine: 'k voel uw Ziel thans. Hooge vrede Moge om en in U wezen tot het eind van allen Tijd. Want dit is 't laatste: Alwenschelijkste Hooge Alwezendheid, Die ieder eigen wordt, wen eindlijk moê men neergegleden Stilkens voor goed de machtlooze oogleên sluit. Ik ging niet mede, Lijk diep-in vriendlijk men de stille dooden begeleidt. Maar 'k zelf zal eens, wanneer dit moet, volkomen zijn bereid Te worden kalm verwijderd zonder eenge plechtigheden. 'k Herdenk nu, schoon Gij weet niet meer, hoe 'k eens in 't ver Verleden In vreemde stad kwam u nabij voor 't eerst, met stil maar blijd Gelaat en tot in 't diepst mijns Zijns reeds wonderlijk-tevreden En licht verrast u groette als Zuster. Sinds heb 'k nooit gemeden Noch ook gezocht u, en nu kalm plots ge overleden zijt. Eer 'k uw licht hart, maar puurste voeling met gelatenheid. Vorige Volgende