| |
| |
| |
Bibliographie.
De sterren in hun loop, door Sir James Jeans. Vertaling van Dr. S.L. van Oss. (Leopold, Den Haag, 1931.)
De vermaarde Engelsche astronoom Professor Jeans heeft zijn onlangs gehouden radiolezingen, tot het dubbele van hun oorspronkelijke lengte uitgebreid, in boekvorm het licht doen zien.
Een radiolezing is niet uitsluitend bestemd voor een aantal vakgeleerden, doch bovenal voor toehoorders, die geen wetenschappelijke scholing bezitten. Vandaar dan ook, dat men gedwongen is, eenvoudige taal te gebruiken en de moeilijke problemen, welke de moderne sterrenkunde biedt, zoo bevattelijk mogelijk te bespreken.
Sir Jeans is er op een bijzondere wijze in geslaagd, ons een duidelijk overzicht te geven van den wonderbaarlijken vooruitgang in de methoden der astronomie. De meest verhevene aller wetenschappen, de goddelijke sterrenkunde (om met Camille Flammarion te spreken), heeft sinds het dagen der beschaving geest en gemoed van de groote dichters en denkers in beroering gebracht; de pracht van den nachtelijken hemel heeft den mensch van de majesteit der schepping en van de nietigheid van het aardsche bestaan doordrongen. Zijn geest voorvoelde reeds eeuwen geleden, dat de veelheid der zonnen en de uitgestrektheid van de ruimte alle menschelijke begrippen te boven gaat. Doch eerst aan de moderne astronomie bleef het voorbehouden, een beeld te ontwerpen van het Heelal, zoo majestueus van conceptie, zoo ondenkbaar groot in de Ruimte en uitgestrekt in den Tijd, dat de sterrenkunde inderdaad, zooals Sir Jeans het uitdrukt, thans naast de meest verhevene, ook de meest dichterlijke aller wetenschappen geworden is.
Deze gewijzigde opvatting van den bouw van het Heelal ware niet mogelijk zonder den vooruitgang der natuurkundige wetenschappen. De schrijver voert ons in gedachten mede naar het binnenste der zon, om het uiteenvallen der atomen te verklaren.
| |
| |
De atoomtheorie heeft ons in staat gesteld, ons een beeld te vormen van den toestand der cosmische materie en van het leven der sterren.
Hoe zeer hebben de uitkomsten van het modern wetenschappelijk onderzoek onze opvattingen omtrent de afmetingen van den Kosmos gewijzigd. Dacht men in de vorige eeuw, dat een afstand van een millioen lichtjaren reeds een ontzaggelijke grootheid was, thans heeft men reeds nevels ontdekt op afstanden van 140 millioen lichtjaren. Durfde men vroeger slechts aarzelend een aantal van enkele millioenen zonnen noemen, heden ten dage spreekt men over 100.000 millioen zonnen in een enkel stelsel en over trillioenen zonnen in de ruimte....
Welk een onbegrijpelijke hoeveelheid energie in het Heelal voorkomt, moge o.a. daaruit blijken, dat Sir Jeans vertelt, ‘dat de Groote Nevel in Andromeda lichtgolven uitzendt, die 900.000 jaar moeten reizen, om ons oog te bereiken. Lichtgolven, 900.000 jaar geleden voortgebracht door springende electronen in den verren nevel, hebben al dien tijd ongestoord door de ruimte moeten trekken om nu voor het eerst, in uw oog, vaste stof te bereiken. Ze komen in onafgebroken reeks, in een menigte van 500 billioen per seconde, en de lichtstraal die uw oog met den nevel verbindt bevat voorraad genoeg om 900.000 jaar lang op dezen voet lichtgolven te verstrekken....’
Prachtige foto's verluchten den tekst, terwijl de vertaling uitstekend is.
| |
Robert Collier: Een weg naar geluk. Vert. door Ida Lüning. (Zeist, J. Ploegsma, 1931.)
Het is merkwaardig, welk een kentering er in de levensbeschouwing der menschen intreedt. Beschouwde men in de achter ons liggende eeuw de materie als de eene en uiteindelijke werkelijkheid, de laatste decenniën breekt zich een geestesstrooming baan, welke verkondigt, dat de Geest alleen bestaat en dat deze essentie van het leven een volmaakte heerschappij bezit over de zichtbare wereld.
Niets nieuws is het, wat hiermede wordt verkondigd, niets
| |
| |
nieuws is het, wat de aanhangers van dit ‘spiritualistische geloof’ belijden. De Bijbel is vol van bewijzen, dat een onbegrensd geloof ook tot onbegrensde mogelijkheden den weg baant. De kracht der gedachte kan wonderen verrichten, zoowel in positieven als in negatieven zin. Prentice Mulford was een der eerste Amerikanen, die op de hem eigen frissche wijze, dit nieuwe geloof, deze ‘new thought’ waarheden, verkondigde; Collier is een der velen, die na hem zijn opgestaan en elk op hun eigen wijze blijk geven van deze zoo specifieke Amerikaansche mentaliteit.
Dit boek, met groote toewijding door mejuffrouw Lüning vertaald, is als het ware gedrenkt in dat geloof. Men vindt er veel moois in, naast veel, wat ons, nuchtere moderne menschen, overdreven en ongelooflijk voorkomt. Zoo lijkt het ons absurd, te leeren, dat elke wensch vervuld zal worden of dat medicijnen geheel en al overbodig zijn. Misschien komt de menschheid nog wel eens zoover, maar op het oogenblik kunnen wij nog niet alle materieele hulpmiddelen ontberen. Dat elke vorm van ziekte een gevolg van verkeerd denken zou zijn, wordt wel met een groote mate van zekerheid verkondigd, doch deze stelling wordt door de zelfverzekerdheid van den schrijver nog niet uit het rijk der onbewijsbare hypothesen in dat der wetenschappelijke werkelijkheid geheven. Zoo is er meer.
Doch over het algemeen is dit werk de lezing zeker waard: het zal vertrouwen kweeken, vertrouwen in ons zelf en vertrouwen in de onvernietigbare, het leven beheerschende krachten. In een tijd als deze, waarin alles wat hecht en vast scheen, als een kaartenhuis ineen dreigt te storten, kan niet dikwijls genoeg er op worden gewezen, dat wij slechts de oppervlakte van den levensoceaan gedeeltelijk kennen en dat de diepste grond van het Zijn boven alle tijdelijkheid is verheven.
| |
Cactussen, door A.J. van Laren. (Verkade's fabrieken, Zaandam. 1931.)
Vijf en twintig jaren is het geleden, dat Verkade met zijn eerste plaatjesalbum kwam, getiteld: ‘Lente’. Een belofte houdt de lente in voor al het schoons, dat volgen zal. Een belofte hield dat eerste album ook in voor het Nederlandsche volk: de reclame
| |
| |
zou dienstbaar gemaakt worden aan een ideaal: de wonderen der natuur in woord en beeld nader te brengen tot duizenden, welke niet tot de uitverkorenen behooren, wier dagelijksche bezigheden en wier levenswerk hun voortdurend in nauw contact brengt met de planten- en dierenwereld.
Behoeft het nog gezegd te worden, hoe zeer duizenden dit streven van de Verkade-fabrieken waardeeren?
Dit nieuwe album, ‘Cactussen’, is werkelijk een jubileumsuitgave geworden. De samenstelling van het album geschiedde door Jac. J. Koeman, de bandversiering is van C. Rol, de tekst werd geschreven door A.J. van Laren, terwijl de plaatjes, de wondermooie plaatjes, in offsetdruk werden vervaardigd door de firma L. van Leer & Co. naar ontwerpen van de schilders C. Rol, J. Voerman Jr. en H. Rol.
De heer van Laren schrijft in zijn inleiding, dat dit album gewijd is aan de karakteristieke schoonheid, aan de mystieke herkomst en wonderlijke vormen der cactussenfamilie. Naast den onderhoudend geschreven tekst zijn het vooral de plaatjes, die onze belangstelling trekken. De kleuren zijn zoo mooi weergegeven dat men door de schier onaardsche schoonheid van planten en bloemen telkens wordt getroffen. Een genot voor geest en gemoed vormen deze prachtige, diepe kleuren, oneindig in verscheidenheid, evenals de kleurenrijkdom der levende natuur.
Welk een genot moet het zijn, om in Mexico, het land der cactussen, deze planten in hun natuurstaat te aanschouwen. Het meerendeel der lezers zal waarschijnlijk nooit zoo ver komen; het moge hun tot troost strekken, dat menschelijk vernuft en menschelijk kunnen hebben samengewerkt, om een afschaduwing van die exotische schoonheid in woord en beeld in onze huiskamer te brengen.
| |
Waldemar Bonsels und Freiherr Adolph von Dungern: Brasilianische Tage und Nächte. (Reimar Hobbing, Berlin S.W. 61.)
In opdracht van de groote filmondernemingen ‘Ufa’ en ‘Terra’ ondernamen Bonsels en von Dungern een reis naar Brazilië. Bonsels bleek echter niet tegen het moordende klimaat bestand,
| |
| |
zoodat hij slechts twee hoofdstukken van dit boek kon schrijven; het overige komt uit de pen van den fotograaf.
Wel zelden zal er een boek over deze exotische wereld zijn verschenen, welks auteurs zoozeer de kunst verstonden, om deze vreemde wereld, waarin de scheppende en vernielende kracht der onvermoeibare natuur met zulk een ongeloofelijke intensiteit en snelheid werkt, voor ons oog te doen schitteren in al haar betooverende kleurenpracht, in al haar geheimzinnigheid en bovenal in al haar meedoogenloos verzet tegen elke poging, om te trachten, haar diepste geheimen te leeren kennen. Daar loeren wilde dieren, met vergiftigde pijlen gewapende Indianen en het sterkste lichaam sloopende koortsen op dengene, die het waagt, dieper in het stroomgebied van de Amazone door te dringen. Des te meer valt het te waardeeren, dat tallooze onderzoekers hun leven waagden, om te trachten onze kennis te verrijken van een gebied, waar de natuur een phenomenale scheppingskracht openbaart.
Bonsels schrijft over Rio de Janeiro en omgeving; een prachtige stad aan den rand van de wildernis. Zijn reisgenoot onderneemt dan den tocht naar Para, aan den mond van den Amazone-stroom: zijn verhaal van het leven der menschen en dieren, in dit met de grootste moeite aan het machtige oerwoud ontrukte gebied, is boeiend van het begin tot het einde en rijk aan spannende avonturen. Welk een rijkdom aan vormen bezit het planten- en het dierenrijk daarginds in die broeikas-temperatuur; hoe kwistig zijn de wonderen der schepping uitgezaaid.
Von Dungern maakt een jacht op krokodillen mede; hij vertelt van den fellen haat der inboorlingen jegens die monsters. Alleszins begrijpelijk, indien men in het oog houdt, welk een groot aantal menschen en dieren jaarlijks door die vraatzuchtige krokodillen verslonden wordt. De woeste haat der inboorlingen maakt, dat zij gevangen en gewonde dieren niet onmiddellijk afmaken, doch aan een vreeselijken doodsstrijd blootstellen. Oog om oog en tand om tand, dat is de wet der wildernis.
Ten slotte nog een enkel woord over de illustraties, 52 in aantal en uitgevoerd in koperdiepdruk. Die zijn eenvoudig meesterlijk, zoo prachtig, dat men bij dierenfoto's waant, het dier in levenden lijve voor zich te zien. Alleen al om de foto's vormt dit boek een begeerenswaardig bezit.
F.S. Bosman.
|
|