| |
| |
| |
Bibliographie.
Leo Rikmenspoel, Inkeer. - Uitgave van W. Leijdenroth van Boekhoven, Utrecht.
De titel ‘Inkeer’ was door den dichter reeds gekozen vóór het gelijknamige werk van Dr. van Eyck verscheen. Rikmenspoel is een gevoelig mensch, die slechts dàn verzen schrijft, als hij niet anders kan. Deze levenshouding lijkt mij juist. Met wijs beleid werden deze gedichten gekozen uit de grootere verzameling uit een reeks van jaren. Deze bundel is een geheel, ook al wisselen de stemmingen. De ondertoon is er een van ernst, nadenkend-overwegen, eindelijk-zeggen. Zijn geest mijmerde over de levensraadselen en kende schoonheids-verlangen; zijn aller-diepste zijn hunkerde naar rechtvaardigheid. Buiten en binnen was strijd. Zingend wilde hij wekken harmonie. Uit het Onbewuste stroomde de muziek en op gelukkige uren van open-zijn werd die muziek tot woord. Zijn liederen zijn de klare afspiegeling van zijn wezen en daarom zijn zij echt. Zijn kunnen toetste hij aan ervaringen en telkens werd hij zich van zijn groei bewust. En daardoor leerde hij uit eerbied voor de Schoonheid kennen schroom om te schrijven.
‘Inkeer’ is een kunstwerkje, dat men met genoegen zal lezen, want begrijpen brengt geluk; zijn liefde voor het juiste woord, voor rhythmus en beeld kan men speuren overal. Deze woorden kleur-gevoelige man brengt het voor hem waarde hebbende naar buiten; de muziek van zijn ziel leeft in zijn fijn-gestyleerde verzen, wier gestalte is drager van zijn liefde, zijn wijsheid en van zijn intiemste ontroeringen. Soms is het alsof men hoort een zachtbewogen zee wier baren uitvloeien over het blonde duinzand:
In den aanvang werd het levend woord,
Trillend in de stilte tot een gaaf accoord,
Rhythmisch als Gods harpespel gehoord.
| |
| |
En het woord, dat zong uit Eéne, ving
Uit den chaos alle kern tot ordening,
Want het Eéne leefde in ieder ding.
Dit was de uitgestuwde golving, die
Eindeloos de sferen in een symphonie
Van het woord bewoog in symmetrie.
En dit het begin van 't stralend licht,
Van de kleuren vloeiend uit een wit gezicht,
En van den zang, dien de kosmos dicht.
Aan dien zang ontvloeiden alle accoorden;
Uit het woord fonteinden alle woorden:
Harmonieën en de reine quinten,
Dissonanten, kleuren en de tinten.
Zoo is àl geschapen, het accoord
En ook de contrasten, uit het Woord.
Dit is een mooi stukje wordingsgeschiedenis waarover men kan mediteeren. Soms zijn zijn liederen smartelijk doorleden, met moeite is zijn gevoel woord geworden; de worsteling was daar diep en zwaar; eindelijk kwam de bevrijding. ‘Overdenking’; ‘Dood’; ‘Aan mijn moeder’ zijn daar voorbeelden van. Soms is dat gevoel latent en kan het slechts tot uiting komen, als daar harmonie is tusschen het buiten en het binnen. Dan is de weg stijgen, want in de hoogten zwijgt het tumult. Dàn komen die innig-fijne liedjes als ‘Avondgedachte’:
De moede dag, die zich neervlijt
Is het de avond, die komen moet
Door de stilte, die droomen doet
| |
| |
't Is de nacht, die het denken brengt,
Telkens zijn leed verlengt
Men kan zich zonder moeite verplaatsen in zijn wereld en daar den dichter zien wiens woorden leven in ons:
Aarde, zwerf ik langs uw paden
Neen, waar anderen niet traden,
En fraai óók is deze eind-strofe:
Aarde, wat is in uw leven
Bloed-echt mijne zuster gij!
Met liefde las hij de Grieksche tragedies en dat is niet zonder gunstigen invloed geweest op zijn woord-echt zuiver beelden. Vooral Sophocles' Antigone was hem lief.
‘De oude tuin’; geeft een beeld van zijn zuiverste kunnen; breed en vol zwier loopen die verzen en altijd is daar geestelijke inhoud. ‘Straatmuzikanten’; ‘Muziek’, ‘Witje’; ‘Overweging’; ‘Levensoffer’ en de diep-ware, intieme verzen achterin, gewijd aan zijn vrouw, zijn voorbeelden van goede Poëzie.
Zooals een man, die in heuvelachtig land een berg beklimt, de hoogste en schoonste dien hij schouwt en die hem lokte tot beklimmen, bij helder weer, als de nevelen werden opgetrokken, de grenzen ziet wijken en als ontwakend geniet van de Schoonheid om hem heen, al wijder werd de ommekring en langzaam zichtbaar wat eenmaal was omfloerst, zoo zal deze dichter bij zijn innerlijk bergbeklimmen grenzen zien wijken en daar is licht waar eenmaal hingen de adembeklemmende nevelen. Binnen en buiten zijn één.
Joannes Reddingius.
| |
| |
| |
Anna van Gogh-Kaulbach. Menschen in het Huwelijk. - J.M. Meulenhoff, A'dam.
Het is om haar grooten ernst en haar overgegeven toewijding aan haar werk, dat ik Anna van Gogh bewonder en liefheb. Ik heb het al eens meer gezegd: als het een of andere levens-probleem haar aantrekt om het te behandelen, dan doet zij dit niet oppervlakkig, zoo'n beetje à peu près, neen! zij beziet de zaak van alle kanten, dringt er zoo diep mogelijk in door, en dit is dan ook de reden, dat men haar boeken nooit onvoldaan ter zijde legt. Plaatst zij ons voor raadsels, dan lost zij ze ook zelve op; en daar haar boeken altijd op het werkelijke leven zijn gebaseerd, kan de lezer het daaraan toetsen, en ervaart dan, dat deze schrijfster de realiteit nooit geweld behoeft aan te doen, om haar te laten passen in het door haar vast-gestelde schema. En zoo is ook het boek, dat onder den verzameltitel: Menschen in 't huwelijk verscheen, logisch, doorvoeld, en met een fijne intelligentie, goede observatie en groote menschenkennis geschreven. Anna van Gogh, gedegen realiste als zij is, ‘gaat met haar tijd’ mee; alle nieuwe stroomingen laat zij op haar inwerken, trekt er haar conclusies uit, en geeft er op zeer boeiende en afwisselende wijze vorm en gestalte aan. Hoe uitstekend doet zij ons voelen, dat een vrouw als Louize Terbrink na een lang huwelijk, niet meer een nieuw leven kan beginnen; hoe wáár maakt zij voor ons figuren als Madelon, Nel, Lies, Kees, Willy, Elsie.... en de andere personen, die optreden in dit rijke boek, en hoe mooi is het langzame afsterven van Marius van Roeten. Dit boek is er een, waaruit we veel kunnen leeren, en dat aan alle gehuwde en verloofde paren ten warmste ter lezing moet worden aanbevolen.
| |
Elisabeth Zernike. David Drenth. - Nijgh en van Ditmar, Rotterdam.
Elisabeth Zernike neemt tusschen de hedendaagsche schrijfsters een aparte plaats in. Zij is en blijft geheel zichzelf. Haar werk is literair en zeer modern. Met modern wordt hier bedoeld de huidige schrijfwijze, die zeer veel te raden overlaat en de vraagteekens, die de lezer verplicht is, hier en daar te plaatsen, onbeantwoord laat. David Drenth is een dominé, en wel een
| |
| |
zoo moderne, dat hij een kwart eeuw geleden nog onbestaanbaar zou zijn. Een dominé, die eigenlijk ‘niet van menschen houdt’, en die bekent ‘niet in den historischen Christus’ te gelooven! (Deze beide dingen vallen overigens nogal mee: met David's menschenliefde schikt het wel, en verschillende malen merken wij, dat zijn Christus-ontkenning ook niet volgens de letter moet worden opgenomen.) Elisabeth Zernike is een heel knappe een beetje cerebrale schrijfster, maar in David Drenth klinkt een wat gevoeliger toon door, dan in verschillende van haar vorige boeken, zoodat wij haar personen hier meer als menschen voelen.
| |
Willy Corsari. De zonden van Laurian Ostar. N.V. Leopold's Uitg. Mtsch., Den Haag.
Willy Corsari is onze cosmopolitische schrijfster. Haar werk is ruimer, vrijer dan dat van vele onzer auteurs, en, zooals het in-Hollandsche karakter van haar werk de bekoring is van b.v. Anna van Gogh-Kaulbach's werk, zoo geeft het on-Hollandsche cachet de charme aan Willy Corsari's boeken. De gevoelens, de uitdrukkingswijzen, de daden harer personen (en ook hun namen!) zijn anders dan wij het gewend zijn in onze gewone lectuur. Er is iets fascineerends in Willy Corsari's stijl; men wordt er door gepakt en vastgehouden, en het figuurtje van Laurian heeft zóó iets aandoenlijks, dat wij blij zijn om het, geenszins banale! maar toch hoopvolle einde van den roman. Laurian's ‘zonden’, hoezeer zij ze ook als zoodanig beschouwde, waren het gevolg van haar liefde, een zóo ontzaglijke liefde, als maar weinig vrouwen de kracht en de zielsdiepte hebben om te kunnen voelen. Met een subtiele, juiste gevoeligheid heeft de schrijfster haar Laurian uitgebeeld, en zij geeft van haar een zóo gave karakteristiek, dat deze onverbeterlijk moet worden genoemd. Met een enkel zinnetje: ‘Ik lijk misschien meer op mijn moeder dan ik wist’, geeft Willy Corsari de verklaring van al Laurian's handelingen, hoe zij met mogelijkheid al haar beproevingen kan doorstaan, hoe zij ze overleeft, er zelfs eenigszins aan ‘went’, en hoe zij ook weer de drang in zich voelt opkomen naar een nieuw geluk. Laurian Ostar is een vrouwenfiguur in onze moderne literatuur, die wij zeker niet spoedig zullen vergeten.
| |
| |
| |
T. Jager-Meursing. Het schoone leven. - Hollandia-Drukkerij, Baarn.
P. Burgersdijk-Kolkmeyer. Kentering. - Firma Brusse, Rotterdam.
Twee ‘nieuwe’ schrijfsters, (voor zoover ik weet!) van wie de eerste verreweg de knapste is. Het schoone Leven is verwonderlijk goed geschreven, en als het een debuut is, is het wel een zeer gelukkig debuut. De geschiedenis is zeer eenvoudig, - doch bleibt sie immer neu, indien zij tenminste op een nieuwe wijs wordt verhaald, zooals hier het geval is. Zoo knap zijn werkelijkheid en ònwerkelijkheid in dit boek verweven, dat men zelfs eenige bizondere toevalligheden als realiteiten gaat zien, en men de ondervindingen der ongenoemde ‘hij’ en ‘zij’ geheel als wáár aanvaardt. Wij zijn zeer benieuwd naar een volgend boek van deze auteur.
Kentering's belangrijkheid ligt in de beschrijving van het moderne Indische leven, waar wij Hollanders ons toch sterk voor interesseeren. De omslagteekening van Hans Borrebach geeft, zou ik haast zeggen, beter Meta's ontreddering weer, dan mevrouw Burgerdijk's beschrijving, die aldus luidt: ‘Verschrikkelijke schokken teisterden haar lichaam.... Vreeselijk om aan te zien stond ze daar, een afschuwelijk spooksel van verterende smart’. Hinderlijk zijn ook ‘pijlen’ van plotseling medelijden, die door een ‘harnas van leed dringen’, een twijfel, die aan iemands hart ‘knaagt’, een ontmoeting met een ‘door verdriet gekweld moederhart’, enz. Zelfverdieping zij mevr. Burgersdijk aangeraden, en zelfcontròle. Zonder gaven is zij niet, en zij zal ons dus waarschijnlijk nog wel eens iets minder oppervlakkigs weten te schenken.
| |
A.H. Nijhoff. Twee meisjes en ik. - Querido, Amsterdam.
Ook dit is, voor zoover ik weet, een ‘nieuwe’ schrijfster, maar welk een kracht, welk een élan, - welk een lengte van vleugels voor eene, die pas uit het nest vliegen komt! Wonderlijk kranig is dit boek gecomponeerd voor een ‘beginnelinge’; zoo plastisch zijn de karakters uitgebeeld, dat zij ons gaaf en àf voor oogen staan. Dit boek is een verrassing, en moge het succes, dat mevr.
| |
| |
Nijhoff ongetwijfeld zal hebben te boeken, haar nopen ons spoedig nogmaals te verblijden met zulk een levendigen, intelligent-gevoeligen, ultra-modernen roman....
| |
Mevr. Zoomers-Vermeer. De jonge Kruisweg. - v. Holkema en Warendorf, Amsterdam.
Wij kennen mevr. Zoomers nu wel, en weten, wat wij van haar hebben te verwachten. Deze auteur bezit een geheel apart talent, dat volkomen ‘ingesteld’ is op de onderwerpen, die zij bij voorkeur kiest. Ook dit boek is geheel in de sfeer van weemoed gehouden, die mevr. Zoomers zoo bij uitstek beheerscht. De geschiedenis van Lucy en haar ongelukkige moeder is suggestief verteld; maar het slot lijkt ons wel een beetje abrupt. Het boek heeft eigenlijk geen einde. (Ook is de titel De jonge Kruisweg niet zooals wordt bedoeld, aangezien De Kruisweg natuurlijk niet jong is, doch slechts het meisje, dat hem betreedt.)
| |
Nellie van Kol. Richtingslijnen. - E. Querido, Amsterdam.
Hoe passend in dezen tijd, hoe modern, hoe prettig up to date doen deze korte verhandelingen aan, die (het is niet te gelooven) meer dan dertig jaren geleden werden geschreven. Maar, neen, te verwonderen is dit niet. Het echte ware, het echte goede, is immers niet aan tijd gebonden?
Ik heb deze opstellen lang geleden voor het eerst gelezen, toen ik van mevrouw Bouten (Nellie's toenmalige compagnonne aan De Vrouw) eenige oude jaargangen van De Vrouw, allervriendelijkst ten geschenke kreeg. En nu ik ze herlas.... was het geen ‘oude kost’ voor mij, integendeel, deze artikelen deden mij weer even frisch en nieuw en belangwekkend aan. Ik geloof dat alle ouders en opvoeders zeer, zéér veel aan dit boek zullen hebben, dat geschreven werd door een vrouw met een heel warm hart en een zuiver gezond verstand. Wij moeten dan ook de uitgeefsters voor hun daad van piëteit zeer erkentelijk zijn: Nellie's dochter Lili (is haar aardige Uliman haar eenige boek gebleven?) en Ida Heyermans, die, na Nellie's aftreden de redactie van De Vrouw zoo voortreffelijk in Nellie's geest èn in haar eigen fijn-inzichtigen geest heeft voortgezet. Ik geloof niet,
| |
| |
dat Nellie, gelijk Dr. Gunning in zijn voorwoord betreurt, zoozeer vergeten is: bij mij was zij het tenminste niet, en ik geloof, dat zij ook bij vele anderen in dankbare nagedachtenis is gebleven. (Ik herinner mij zelfs nog heel goed de lectuur van Nellie's aardige Indische brieven van Minette!....) Hoe het zij, deze uitgave zal stellig een grooten kring lezers bereiken en.... verrijken.
| |
Nanda Sandbergen. Van binnen uit. - E. Querido, Amsterdam.
Het is wel een zeer goede titel, dien de jonge dichteres voor haar bundel heeft gekozen: Van binnen uit. Ja, inderdaad, van binnen uit zijn deze verzen geschreven, en zoo moet het toch ook zijn, wil men iets blijvends geven, en niet iets dat als enkel wat melodie voorbijgaat aan onze ooren. Nanda Sandbergen laat verschillende indrukken in zich bezinken, en dán eerst gaat zij schrijven als de innerlijke beleving zich in den uiterlijken vorm van een vers kristalliseert. Deze dichteres is een vrouw, die voelt en denkt, en die voor haar gevoelens en gedachten ook woorden weet te vinden.
| |
Eva Asscher. Een kinderleven. W.-B., A'dam.
De schetsen uit het kinderleven van Eva Asscher hebben mijn warme sympathie. Ziehier een volkomen oprechte ziel, die, door haar eigen ervaringen mede te deelen, anderen helpt op den moeilijken weg van kinderopvoeding èn.... zelfopvoeding. ‘Dankbare herinnering’ is diep ontroerend; maar elk schetsje heeft iets treffends, iets aparts, dat onwillekeurig in ons geheugen blijft. In de serie Handboekjes der W.B. Elck het beste wordt hier waarlijk iets van ‘het beste’ gegeven.
| |
Eva Raedt de Canter. Geboorte. Querido, Amsterdam.
Ziehier, van een andere Eva, ook een studie van kinderleven. Hier is een auteur aan het woord, die op de meest minutieuse wijze, de roerselen der kinderziel uiteen-rafelt, en tracht te
| |
| |
benaderen, hoe uit ‘chaos en mist’ langzaam-aan het bewustzijn ontwaakt. Geboorte is het pendant van Carry van Bruggen's Heleen, en wie zich bezig houdt met de zielsanalyse der onbewuste gevoelens, en zooals deze woelen en werken in de psyche van het kind, zal stellig goed doen, deze beide boeken te lezen, aangezien het waardevolle documenten zijn voor de kennis van het opgroeiende kind, dat zich ontwikkelt tot vrouw.
| |
Sophie de Jongh. Het laatste bezoek. - P.N. van Kampen en Zn., Amsterdam.
Sophie de Jongh (van wie wij ons nog met zooveel genoegen De Zondagen herinneren) gaf ditmaal een navrant verhaal van een gescheiden man, die eens in het jaar zijn kinderen mag bezoeken. Hoe het mogelijk is, dat deze in goede man, vol liefde en goede bedoelingen, bij zijn bezoek niets anders teweeg brengt dan onvrede en onrust, zoodat hij besluit zich op te offeren en maar nooit meer te gaan, wordt door de schrijfster wel heel goed aanschouwelijk gemaakt.
| |
Alie van Wijhe-Smeding. Harlekijntje. - Nijgh en van Ditmar, Rotterdam.
In de rij der ‘beroemde’ kinderen: Jaapje. Kees de jongen, Boefje, Merijntje Gijsen, Droomkoninkje, komt zich thans Harlekijntje voegen; een boek dat, in den geest van Droomkoninkje geschreven, stellig óok wel een groote vogue zal krijgen. De fantasieën, de gedachten, de overwegingen, gewaarwordingen en daden van Daantje zijn voortreffelijk op het kinderlijke plan gehouden, en met aandoening lezen wij het verhaal ten einde. Het naschrift bewijst, dat mevr. van Wijhe haar zeer knappe studie heeft gemaakt ‘naar het levend model’.
| |
Ellen Russe. De klokkenmaker van Venetië. - P.N.v. Kampen en Zn., Amsterdam.
In de serie der keurig verzorgde boekjes Zilveren verpoozingen gaf Ellen Russe ditmaal een boeiend verhaal, fijn en tegelijk met veel verve verteld.
| |
| |
| |
Famke. De triomf van het huwelijk. - L.J. Veen, Amsterdam.
Onze geliefde Famke, - wie luistert niet graag en met aandacht naar haar? - verrast ons met een lijvig boek, waarin zij, voorvechtster der nieuwe richting in de Nederlandsche vrouwenbeweging, voor de vrouw het blijde huwelijk en het zonnige moederschap bepleit. Het is een door en door vrouwelijk boek, geschreven onder den drang van het ewig Weibliche, dat, hóe de wereld ook tegenwoordig verworden moge zijn, hóe men ook moge wanhopen aan het moderne meisje, dat met bravoure alle psychische vrouwelijkheid schijnt over boord te hebben gegooid, - tóch nog bestaat en tóch nog wordt gewaardeerd. Een boek als dit, een krachtig, doorvoeld pleidooi, dat steunt op veel studie, veel onderzoek, en dat de zaak van alle kanten beschouwt, is in den huidigen tijd een waardevolle, een moedige daad. Wat Famke zegt over het huwelijk in verband met de vrouw is mij als uit de ziel geschreven, en ik zou wel haast denken, elke ware vrouw. Moge dit boek het succes hebben, dat het uit den aard van zijn wezen in alle opzichten verdient.
| |
Meisjes- en jongensboeken. Kinderboeken.
Wat zorgt de firma van Goor goed voor onze kleintjes. De aardigste ‘knip- en plakboeken’ verschijnen bij haar, die niet alleen een amusement, maar ook een onderrichting zijn, en een heerlijk hulpmiddel om de kindjes zoet en bezig te houden. De rattenvanger van Hameln, naar Robert Browning bewerkt door Anthonie Donker, en met verrukkelijke illustraties van Rie Cramer versierd, heeft een artistieke allure, die niet alleen boeiend en bekorend is voor het kind, maar ook de ouders zal nopen dit boek te bewerken als ‘a thing of beauty’.
Jan Lamers en Joop de Groote schreven samen een alleramusantst wonderverhaal, dat door Hans Borrebach met veel begrip werd verlucht: De avonturen van Piat en Pioet. Eveneens bij de firma van Goor zag het licht: Een huis volleven door H. Donker-van Hengel, waarbij je wel eens ‘hooren en
| |
| |
zien vergaat’, maar waarin allerlei avonturen, waaronder een gezellige ezeljacht, de jeugd prettig zullen bezighouden. G.J. Visscher's Jantje Valkoog, die zoo uiterst ver kon zien, en wiens scherpe blik hem in staat stelde, een drenkelinge in het water te ontdekken, die ver was afgedreven, is boeiend in den goeden zin; en Mijnheer van der Pigge in China? (door Ph. Exel, firma van Goor) wel, dat zal door de jongens worden verslonden!.... Deze jongensroman speelt in de vorige eeuw, toen de toestanden in China nog heel anders waren dan tegenwoordig. Een aardige trouvaille is het zich vermommen als Tsjwan Feng van Abraham van der Pigge.
Voor kleine kleuters schonk de firma van Goor ons een vertaling van Kuhfus Reinaart de Vos en Krullebol, Kaalkop en Klein Broertje door mevr. van Oven-van Doorn, het laatste charmant geïllustreerd door Lida van Wedell, het eerste van geestige platen voorzien door O. Verhagen.
Doch ook de firma Kluitman te Alkmaar heeft zich duchtig geweerd. Daar hebben we in de eerste plaats de boeken van twee betreurde dooden: Johan Been's Het kind van Voorne, een boeiend stuk geschiedenis uit den tijd van Floris V en Joh. Kieviet's Avonturen van Dik Trom, geïll. door Braakensiek. Beide boeken zullen als de andere werken van deze auteurs wel weer een triomftocht maken door ons land. Jol Kwik is weer een der ‘echte’ boeken van Nanda, een jolige bakvisch-roman vol levendigheid en afwisseling.
Dien Brinkgreve schreef een aardig vervolg op Tante Nel en haar petekind: Als pleegdochters bij tante Ne/l (firma van Good) en bij dezelfde firma verscheen Duvel, van Greta Vollewens-Zeylemaker. Met de ‘duveligheid’ van Duvel schikt het nogal, en als Mia aan het slot van een veelbewogen levensperiode haar partner in de liefde vindt, gunt men haar dit geluk van harte. Mevr. Midderigh op haar eigen geestige, fijngevoelige wijze verhoogde de aantrekkelijkheid door haar fraaie platen. Truus Eygenhuysen, de gezellige vertelster van Wilde Kees gaf ons thans een niet minder prettig boek, dat een tocht van vroolijke meisjes met een motorboot beschrijft. Alleraardigst zijn de verschillende avonturen verteld, en, daar het iets nieuws brengt, zal ‘De Zonneschijn’ stellig een groot lezerspubliek trekken. (G.B.v. Goor, den Haag).
| |
| |
Yolanda, een boek van bloei (v. Goor, den Haag) door Nan Copijn, is een sprookje voor opgroeiende meisjes, met veel fantasie en opvoedkundig inzicht geschreven. De uitgave is mooi, en de teekeningen van O Verhagen sluiten zich geheel aan bij den tekst.
Felicie Jehu, de onvermoeide, de zich steeds vernieuwende, de onuitputtelijke in fantasie, kwam uit met weer een bizonder geslaagd verhaal: Margreet en haar zusje. Het is bewonderenswaardig, hoe deze schrijfster steeds haar onderwerpen weet te varieeren; haar eene boek lijkt nooit op het andere, en zoo brengt het Italiaansche zusje van Margreet weer een alleraardigste afwisseling. Het verschil in karakter der zusjes is heel goed tegenover elkaar gezet, en menig meisje zal Angelica de ‘tarantella’ benijden. De platen van Pieck zijn als gewoonlijk los, levendig en vlot.
Bij de Uitg. P.D. Bolle Rotterdam verschenen in de serie Goede Jeugdlectuur: De dood in de zeilen, door J. Kannegieter, een historisch zeeverhaal, spelende in 1599, waarin Arend, de scheepsjongen, de hoofdrol vervult. Goed verteld, en versierd met de krachtige, plastische platen van Pol Dom, zal dit boek gaarne worden gelezen, daar, al komt de nood ook dikwijls aan den man en ‘de dood in de zeilen’, het einde toch alles vergoedt. Floris v.d. Aemstel, die zijn H.B.S.'ers niet los-laten kan, (en die daarmee een boeiend, nieuw genre heeft geschapen) laat hen ditmaal in hun vacantie een reusachtig avontuur beleven, met ‘bolsjewistische franctireurs’, mysterieuse kasteelen en telegrammen in geheimschrift, dat het voor gewone H.B.S.'ers is om van te watertanden. Floris van den Aemstel heeft veel verbeeldingskracht om een intrige uit te denken, en knapheid om daar een spannend boek van te maken.
De titel Prop's voetbalclub (door N.J.P. Smith) doet natuurlijk het hart van alle jongens opengaan. Het is een amusant boek, dat de lange voorbereidingen vertelt, om de club tot stand te brengen, waarna de eerste match op gang wordt gebracht door.... den dominé van het dorp, die zich ook later tot trainer opwerpt. Aardig geïllustreerd door Jan Lutz, laat zich dit boek prettig lezen.
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
|
|