Johan de Meester †
Zeer ontsteld en diep bedroefd staan de vertegenwoordigers der Nederlandsche Letterkunde aan deze groeve. De vertegenwoordigers der Nederlandsche Letterkunde doen hier méde om ter ruste te leggen den man, die, zelf letterkundige van het grootste talent, gedurende nagenoeg een halve eeuw als dagbladschrijver de bemiddelaar is geweest tusschen hun werken en de lezersmenigte.
En dit beteekent niet anders dan dat híj de vernieuwing, de opleving der Nederlandsche letterkundige cultuur, die, ná de zeventiende eeuw, in de negentiende eeuw zich vertoonde, tot haar doel heeft gebracht, werkelijk heeft ingelijfd in het algemeene beschavingsleven en aldus de Nederlandsche beschaving tot haar hooger niveau heeft helpen heffen.
Dat hij aldus levensbloei heeft te weeg gebracht, werd vooral veroorzaakt door dat hij was een mensch met drie der meest treffende, meest ontroerende, menschenkarakter-eigenschappen, namelijk die van hart voor zijn zaak, van geestdrift en van trouw.
Met híer-aan te denken, aan het hart, aan den geestdrift, aan de trouw, in het openbáre leven aan den dag gelegd, groeten en danken wij van zelf te gelijker tijd, den mensch in het niet-openbare leven, den echtgenoot, den vader en den vriend.
Dat hij nu ruste in de rust dan welke er geen grootere is.
Wij, zijne tijd-, zijne levensgenoten en vrienden, zullen hem nooit, nooit vergeten.
L. VAN DEYSSEL.