| |
| |
| |
Bibliographie.
Jo van Ammers-Küller. Vrouwenkruistocht. - J.M. Meulenhoff, Amsterdam.
Een goede titel: Vrouwenkruistocht, voor een werk, dat den strijd der Suffragettes in Engeland uitbeeldt; want, men moge denken over deze vrouwen, zooals men wil: zeker is het, dat zij den moed van hun overtuiging bezaten, en voor de consequenties van hun daden durfden opkomen. En dit voelbaar te hebben gemaakt, zoodat de lezer onder den indruk komt, is de groote verdienste van dit met gloed en kracht geschreven boek. Jo van Ammers-Küller bezit de gave van een boeienden stijl, en zóo sterk werkt haar suggestie, dat, als zij verklaart, dat, behalve de Pankhursten, alle personen in haar boek ficties zijn, wij moeite hebben ons los te maken van de verbeelding, dat Jane Taylor een levende werkelijkheid is geweest. In Vrouwenkruistocht heeft mevr. van Ammers een brok historie vastgelegd, en er zullen weinig vrouwen zijn, die zich hiervoor niet interesseeren, en niet een beteren kijk krijgen op het drijven en doen der Suffragettes, die waarlijk geen krankzinnigen waren, hoewel fanatiek, en die in waarachtigheid alles opofferden voor ‘the Cause, liefde, gezinsleven, comfort en hun gezondheid zelfs. Ik heb dit knappe boek met bewondering gelezen.
| |
Zeewater-aquarium en Terrarium, door A.F.J. Portielje. Geïll. - Jac. J. Koeman.
Dit nieuwe Verkade Album is een waardige opvolger der zeventien voorgangers, want de eenmaal ingestelde traditie wordt hoog gehouden: tegelijk onderrichtend en in den besten zin des woords populair te zijn. Menigeen is eerst door de Verkade Albums op de hoogte gekomen van vele wonderen der natuur, en zoo ongemerkt strijkt men heel wat wetenschap op, die men niet meer vergeet, omdat zij in zoo aangenamen vorm wordt voorgediend. Dit nieuwe album met zijn beschrijvingen en afbeeldingen van vreemde en primitieve levensvormen, zijn schelpwezens, planten, bloemen, kruipende dieren, enz. is fascineerend interessant!
| |
| |
| |
Lili Green. Einführung in das Wesen unserer Gesten und Bewegungen. - Oesterheld & Co., Berlin.
Lili Green is de ‘ziel’ van dit boek, dat wil zeggen, zij leverde de stof; maar freule van Lennep heeft deze verwerkt op een wijze, die alleszins bewondering afdwingt. Zoo helder, zoo fijngevoelig, zoo overtuigend is deze ‘Einführung’ geschreven, dat ieder, die dit onderwerp ter harte gaat, eenmaal begonnen, geboeid blijft doorlezen tot het einde. Gedachten, gevoelens, opvattingen zóo zuiver in woorden te kunnen brengen, dat den leek niets onduidelijk blijft, is een werkelijke gave, en Lili Green mag wèl tevreden zijn, een vertolkster te hebben gevonden, die een interpretatie van haar willen en bedoelen heeft gegeven, welke daarmee geheel parallel loopt, en, zooals gezegd, zelfs volkomen belangwekkend is voor den leek. En vooràl interessant, omdat hier iets geheel nieuws wordt gebracht. Vele boeken zijn er over de plastiek der danskunst geschreven, en ik bezit er een aantal in eigendom, maar geen dezer werken heeft nog zóó begrijpelijk gemaakt, wat achter de uiterlijke techniek der bewegingskunst voelbaar behoort te zijn.
‘De kunst om de kunst’, - dat is het, wat deze beide artiesten (de eene schrijfster en componiste, de andere uitbeeldingskunstenares) voelen: de diepste waarheid te zijn, en welk oer-principe zij prediken in woord en daad. En het tweede, niet minder juiste principe is, dat de kunstenaar zich voortdurend rekenschap heeft te geven van de aandriften en gewaarwordingen welke, stijgend uit de onbewustheid, naar het bewustzijn overgaan, en daar tot handeling worden, - met andere woorden, dat de kunst niet iets mechanisch', iets gemakkelijk aangeleerds mag zijn, maar behoort te wezen: ‘de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’.
Dit zeer mooi uitgevoerde werk (wat formaat, papier, druk en de tallooze photographische opnamen betreft) is in twee deelen verdeeld; het eerste behandelt de psychologie der plastiek, (zeer overzichtelijk, fijn onderscheidend en juist gevoeld) en het tweede de practijk der bewegingskunst. En hierin vinden we de prachtige pantomime, die Lady Macbeth's lijdensnacht ver- | |
| |
beeldt, in een uiterst subtiele, echt-vrouwelijke en m.i. precies-juiste opvatting.
Het boek is zeer lezenswaard: voor hen, die in de kunst nieuwe, cultuurhistorische stroomingen zoeken, voor hen, die zich speciaal voor de danskunst, haar oorsprong en haar techniek interesseeren, en óók voor de ‘buitenstaanders’, die hier op kunstzinnige wijze worden ingeleid in een zeer belangrijk onderdeel der kunst. Wij wenschen de beide samenstelsters met haar geslaagden arbeid het succes, dat zij onverdeeld verdienen.
| |
Annie Salomons. Verhalen uit het Verre Oosten. - W.-B., Amsterdam.
Annie Salomons heeft wèl goed in de Indische wereld rondgekeken, en van wat zij heeft gehoord en gezien, heeft zij zeer onderhoudende verhalen gemaakt. Een enkele maal komt zij niet boven het anecdotische uit, maar dan weer klinken er dieper, ja, ontroerende tonen. Dit is een bundel om te bezitten, en telkens weer eens te doorbladeren, want vaak herinnert men zich de een of andere episode er in, die men herlezen wil. Deze verhalen zijn knap, levendig, vlot en boeiend geschreven.
| |
Hulde Lütken. De eenzamen. Vert. M.C. Castendijk. - N.V. Leidsche Uitg. Mtsch., Leiden.
‘Leben ist einsam sein’. Van deze uitspraak is dit verschrikkelijke boek de verschrikkelijke interpretatie. Als het niet zoo uitstekend was geschreven, zou het niet zoo'n diepen en blijven den indruk maken. Maar nu.... Lees dit boek, en word tevreden met uw eigen lot....
| |
Georg Hermann. De droomen van Ellen Stein. Vert. Alice van Nahuys. - Querido, A'dam.
Dit is een prachtig boek. Georg Hermann, de schrijver van Jettchen Gebert, op zijn allerbest. De opzet van het boek is geniaal. Ellen Stein doorleeft in drie droomen driemaal haar leven ‘zooals het had kunnen zijn’. En elke droom is een meesterstukje op zichzelf. Een boek om te lezen, te herlezen en lief te hebben.
| |
| |
| |
De strijd om een man, door Maurice Dekobra. Vert. J. Feitsma. - A.J.G. Strengholt, A'dam.
Dekobra verstaat de vertelkunst! Een meester in het schrijven van ‘het boeiende verhaal’. Het thema: hoe een man zijn tijd doorbrengt, wetende dat hij op een gegeven oogenblik moet sterven, is niet nieuw. Nog onlangs werd het behandeld door A. den Doolaard, echter veel wilder, onbeheerschter, en daardoor elliptischer en fragmentarischer dan Dekobra het heeft gedaan. Die weet wat hij wil, en waarom hij het wil!
Het is eigenaardig, dat de ten doode gedoemde man zich niet anders (want zooals ik zeg, dit thema is in de literatuur reeds vele malen behandeld) schijnt te kunnen uitleven dan met vrouwen en drank. Zooveel mogelijk vrouwen en zooveel mogelijk drank. Ik heb mij wel eens afgevraagd: hoe zou een vrouw reageeren op een dergelijk vonnis? (Een aardig boek in dit opzicht bestaat er van L.M. Montgomery, Valencia's Droomslot, waarin de vrouw, die zich ten doode opgeschreven waant, een man ten huwelijk vraagt.) En ik herinner mij de waardige, ja, sublieme wijze, waarop de dichteres Jacqueline van der Waals haar doodstijding ontving, en die zij uitte in verzen, als: Sinds ik het weet....
| |
J.P. Zoomers-Vermeer. Buiten de poorten. - Van Holkema en Warendorf, A'dam.
Dit boek is weer een der hoogtepunten in de kunst van mevr. Zoomers-Vermeer. Het is mooi, mooi, mooi. Het is mooi van uitdrukkingsvermogen, mooi van sentiment, mooi van karakteristiek. Zonder eenige opzettelijkheid, zonder eenige overdrijving, zonder eenige sentimentaliteit toont de auteur ons hier het leven der onterfden; zeer ernstig is dit boek, maar ook de humor is er niet vreemd aan, en al is het boek lang (te lang), toch leest men voort en voort, omdat het in zijn genre zoo absoluut voortreffelijk is. Als kunstenares zou men deze schrijfster kunnen noemen ‘de Käthe Kollwitz der literatuur’.
| |
Wereldbibliotheek. - Winterboek.
Dit Winterboek lijkt mij een der mooiste tot dusverre door de W.B. uitgegeven. Het begint al met het fraaie en stemmings- | |
| |
volle omslag door Agnes Pareira. En als men het opent.... wat al magnifieke en interessante illustraties in kleuren en ongekleurd. Ook de inhoud is rijker dan ooit. Ieders verlangen naar een bepaald soort lectuur kan hier bevrediging vinden. Artikelen over kunst, over de natuur, tooneelstudies, poëzie, prozaschetsen, waaronder wij aantreffen het zeer mooie Rosarium van mevr, van Hille, de aangrijpende tragedie in enkele regels van Eva Asscher; en de ‘Ontmoetingen’ van Henriëtte Mooy, hoe fijn en geestig en ad rem! Voor haast alle smaken een uiterst geschikt geschenk.
| |
Augusta de Wit. De wijdere wereld. - Querido, Amsterdam.
Ons aller meesteresse Augusta de Wit brengt ons een nieuwe gave van haar rijk en rijp en universeel talent. Ons aller meesteresse, - wie kan ontkennen, dat Zij dat is? Zeker, wij bezitten knappe, zelfs heel knappe schrijfsters, en ik waardeer ze hier ook naar behooren, - maar wie brengt ons kunst, zoo machtig, zoo diep, zoo schilderachtig, zoo vol vuur en kracht en gevoeligheid als Augusta de Wit?
Ik kan dit nieuwe boek ‘magnifiek’ noemen, - maar heb ik met dit oppervlakkige woord voldoende gekenschtst, hoe volkomen het voldoet aan alle eischen van aesthetiek èn humaniteit? Welk een wondermooie vermenging van kunst en menschelijkheid, welk een prachtig-harmonische eenheid van artisticiteit en sentiment is hier bereikt. Ondanks de strenge, stijlvolle schoonheid ontbreekt de humor niet, en hierdoor is dit werk te apprecieeren zoowel door artiesten en kunstgevoeligen als door leeken. Zulk een hartstochtelijk pleidooi voor de bescherming der dieren is misschien nooit geschreven, en stellig geen, dat zoo kunstvol is van vorm. Dit boek doet ons versteld staan over de kennis, die de schrijfster zich verworven heeft over de ‘wereld van vroeger en ver’, en tegelijk erkennen wij welk een grondige menschenkennis er ook aan ten grondslag ligt. Ik hoop, dat Augusta de Wit deze woorden van dankbaarheid en bewondering persoonlijk onder de oogen zal krijgen, want een oprechte erkenning zal zelfs een grootmeesteresse, dunkt mij, niet anders dan aangenaam kunnen stemmen.
| |
| |
| |
Edith Werkendam. Jij en ik. - Querido, A'dam.
Ik weet wel, dat het ongeoorloofd is, een boek critisch te veroordeelen, als de hoofdpersoon ons niet bevalt; maar als het boek is geschreven in den vorm eener autobiographie is het wèl moeilijk ‘heldin’ en schrijfster te scheiden. De vrouw uit dit boek, die den tragischen, martelenden strijd van het ouder worden ondergaat, vindt geen betere oplossing voor den angst, dat haar minnaar haar eenmaal noodzakelijkerwijze verlaten zal, dan dien minnaar te dooden. (En hoe! brrr!) Afgezien nog, dat deze daad walgelijk van zelfzucht is, is zij dom en dwaas, want wat wint Ilja er mee? alleen de wetenschap dat Cyril nu nooit meer aan een ander zal toebehooren, en háár niet meer afschrijven kan.... maar is dit enkele besef zulk een abnormale zonde waard?.... Enfin, wij hebben er ons alleen toe te bepalen, of het boek goed geschreven is, en of de psychologie zuiver en logisch is. Op beide punten antwoord ik: ja en neen. Op blz. 148 bereikt de schrijfster een mooie hoogte met haar: ‘Nu ziet hij mij voor het eerst’. Op blz. 115 lezen wij de zonderlingheid: ‘hoewel mijn zinnen aan hem hangen bleven als met onzichtbare draden tusschen ons gespannen’. Hoe moet men zich dit vóórstellen, vraag ik u?.... Harten, die zich in lentetijd openen, handen, die zich als aangeschoten vogeltjes bewegen.... enz. enz. vindt Edith Werkendam als beelden blijkbaar ‘mooi’, en ofschoon zij een scène (die van de rozen) aan Elinor Glyn ontleent, krijgt deze een veeg uit de pan, en heet haar Drie weken van liefde ‘belachelijk slecht geschreven’......
Wat nu nog verder van dit boek te zeggen? Dat het ‘ongegeneerd’ is tot aan het smakelooze toe? Och, waarom, - dat is men immers al gewend van Edith Werkendam, en wie niet van het bijna-pornografisch gewaagde houdt, die leze haar niet!
| |
Eva Raedt-de Canter. Internaat. - Querido, Amsterdam.
‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid....’ wordt ons door Eva Raedt-de Canter gebracht. Wij bezitten reeds een zoo groote reeks schrijfsters, dat wij er volkomen tevreden mee waren, en er niet op verdacht, nevens deze weer een nieuw talent te zien
| |
| |
ontspringen. En toch, het blijkt mogelijk. En waarom? omdat Eva Raedt een eigen individualiteit bezit, een eigen stijl, een eigen visie, een eigen talent. Welkom, Eva Raedt! uw debuut met dit oorspronkelijke, levendige, geziene en gevoelde Internaat bewijst ons, dat ge u, naar alle waarschijnlijkheid op uw, krachtens een aangeboren gave zoo gemakkelijk veroverd plaatsje, zult kunnen blijven handhaven.
| |
Henriëtte Barbe. Heleen Terwogt. - Bussum, Van Dishoeck.
Henriëtte Barbe is een eenvoudige, onpretentieuse schrijfster, die in Heleen Terwogt een karakterstudie van twee vrouwen heeft gegeven, die ons prettig heeft verrast. Zij zet de beide vrouwen naast elkaar in tamelijk dezelfde omstandigheden, maar juist daardoor blijkt, hoe diametraal zij tegenover elkander staan. Van de twee typeeringen lijkt die van Cato Verhoeven mij de beste; een onverbeterlijke creatie. En het is knap, hoe Henriëtte Barbe met enkele woorden een milieu weet op te roepen, en een stemming of een sfeer te evoqueeren. Ook de kleine karakteristieken der patiënten zijn uitstekend gedaan.
| |
Alie van Wijhe-Smeding. Grillige schaduwen. - Uitg. Mtsch. De Tijdstroom. Huis Ter Heide (U.).
De schrijfster vertelt ons, dat deze ‘Enkhuizer overleveringen’ dateeren uit den eersten tijd harer carrière. Maar hoe fel en raak-realistisch wist zij toen reeds de figuren te karakteriseeren, wat een precies gehoor had zij voor hun omgangstaal, welk een scherp gezicht voor hun mimiek en gebaar. Wie houdt van de dingen, die er méér zijn ‘between heaven and earth, than are dreamt of in our philosophy’ kan hier zijn gading vinden.
| |
G. van Nes-Uilkens. De Zoeker. - v. Holkema en Warendorf, Amsterdam.
Houdt men in den tegenwoordigen tijd nog van parabelen, fabelen, sprookjes, symbolische verhalen, allegorieën? de schrijfster spreekt er in haar Inleiding zelve haar twijfel over uit....
Toch heeft zij het waagstuk bestaan. Als een tweede Elckerlyc,
| |
| |
maar een moderne, trekt Eelhart door de moderne wereld, en leert deze kennen in al haar deugd en ondeugd, zonde en schuld, schoonheid en liefde, wijsheid en wetenschap, in al de hoogten en laagten der maatschappelijke stroomingen. Zóó gegeven is het sprookje niet uit den tijd; en waarom niet? zal men vragen. Wel, omdat men voelt, dat mevr. van Nes dit boek met haar ziel heeft geschreven.
| |
Coby Voorhoeve. Benita Terhaeren. - P.D. Bolle, Rotterdam.
Een eersteling?.... Ja, vertelt ons de uitgever, en als hij ons zegt, dat de kindertoon in dit boek zoo zuiver is getroffen, dan heeft hij volkomen gelijk, en wij voegen erbij: ook de jongemeisjestoon is wonderlijk goed weergegeven. Zoo dikwijls lazen we over ‘onschuldige meisjes’, maar nog niet dikwijls lazen we zoo'n gemoedstoestand van uit het betrokken persoontjezèlf uitgebeeld. Dit boek is doortrokken van weemoed, een weemoed, die ons aangrijpt, omdat wij dien aanvoelen als volkomen echt. Wij zullen den naam van Coby Voorhoeve onthouden, want dit eerste zal stellig wel niet haar laatste werk wezen.
| |
Marie van Zeggelen. Twee Amsterdamsche Joffers. Geïllustreerd door Lizzie Ansingh. - Scheltema en Holkema, A'dam.
Dat Marie van Zeggelen een meester is in het voor ons oproepen van lang verleden tijden, zoodat we ons voelen of we een tijdje hadden meegeleefd in die vroegereeuwsche sfeer, na de lectuur harer boeken, is bekend. Toch is dit boek weer een nieuwe vreugde, zoo boeiend-plastisch en frisch-van-visie als het is. Agnes en Grietje, de Joffers uit Vondel's tijd, staan voor ons, kwiek en jong, en wat zij beleven aan uiterlijke en innerlijke omstandigheden, voelen wij mede; het binnenhuisleven uit de tweede helft der zeventiende eeuw staat klaar en duidelijk vóór ons, want uitstekend heeft de schrijfster zich in haar milieustudie ingewerkt. Alle lof voor deze sympathieke prestatie, die ongetwijfeld alom in den smaak zal vallen (hoe alleraardigst is o.a. de Amsterdamsche kermis beschreven!) en mevr. v. Zeggelen zeker weer spoedig een herdruk bezorgen zal, zooals het 't geval
| |
| |
was met al haar overige werken. (Behalve met Koloniaaltje, en dat verwondert mij van dit fijne en innige boek; maar ik wijt het aan den titel: de lezer vermoedt in ‘Koloniaaltje’ een overzeesch soldaat, en kan niet veronderstellen, dat achter dien roman-naam zich een tweetal vrouwenstudies verschuilen van ‘Oost’ en ‘West’, die tot het mooiste behooren, wat onze vrouwelijke letterkundigen in het licht gaven.)
| |
Jongensboeken.
Het geheim van Eemdaele door Heer Halewijn. Het booze oog door Karel Gieber. (Beide P.D. Bolle, R'dam). Truus Eygenhuysen. Wilde Kees. Van Goor Den Haag. Johan Been Het Kaperjong, en: Walvischje; Chr. van Abkoude: In het land van Uncle Sam; A.J. v.d. Knaap. Op den Hallenburg; Charles Krienen. De twee visschers v.d. sluizen; J. van Schalkwijk: Een Oceaanvlucht met hindernissen. (Allen Gebr. Kluitman, Alkmaar.)
Weder een prachtige collectie. En het verbaast mij telkens weer, dat er zooveel boeken voor jongens uitkomen, eigenlijk nog veel meer dan voor meisjes. Men zou geneigd zijn te denken, dat met de tegenwoordige sport en de padvinderij en den drang bij de moderne jongensjeugd om ‘uitvindingen’ te doen en dus op alle manieren, chemisch en technisch, te knutselen, er niet veel rustig gelezen zou worden. Maar elk jaar logenstraft de geweldige, goed geïllustreerde voorraad jongenslectuur, die verschijnt, deze meening. Wèl, - als de leeslust bij onze jongens er is, bij de uitgevers ontstaat dan natuurlijk de lust tot uitgeven, en zoo is er ook dit najaarsseizoen weer uitstekend voor de ‘mannelijke kinderen’ gezorgd. Het geheim van Eemdaele is een al bizonder aardige trouvaille; namelijk een vermenging van den riddertijd met kasteelen en wapenrustingen en de nieuwste uitvindingen van het moderne leven, als daar zijn electrische lantaarns, motorfietsen etc. etc. Het blijkt later alles weliswaar een droom te zijn, maar aan Heer Halewijn komt de eer toe, een geheel nieuw onderwerp te hebben bedacht, en Kees Meys met zijn illustraties heeft den tekst uitstekend ondersteund. Het booze oog is een dorpsgeschiedenis met een blij-eindend slot, waarin Karel Gieber twee ferme jongens laat
| |
| |
optreden, die zich kranig heenslaan door alle moeilijkheden, en het voorbeeld geven, hoe volharding, geduld en opgewektheid het ten slotte winnen van bijgeloof, arglist en oneerlijkheid. Wilde Kees, karakteristiek uitgebeeld door Pol Dom, is een nieuwe schepping van Truus Eygenhuysen, (die ons verleden jaar zoo prettig verrastte met de Schoolclub) en een die ons best bevalt. De jonge schrijfster blijkt zich voortreffelijk in de faits et gestes van een jongen, die een bengel is en toch een beste vent, te hebben ingeleefd.
Een nieuw boek van Leonard Roggeveen: Draadlooze oogen (alleraardigst geïllustreerd door Hans Borrebach en uitgegeven door G.B. v. Goor Zonen, Den Haag) zal er ‘ingaan als koek’. Wat een fantasie bezit deze schrijver! We keken al vol verbazing op tegen de avonturen van Bram Vingerling en Het geheim van het oude horloge, maar, maar die ‘draadlooze oogen’.... Het televisiekastje.... de fluittoon uit Mars.... de postzegeldiefstal.... en dan de eindelijke oplossing van dat alles.... het is een werkelijk kunststuk om een dergelijk verhaal te schrijven, want daar is heel wat ‘weten’ en eigen onderzoek voor noodig. Naar mijn idee behoort Leonard Roggeveen stellig tot de meest-geliefde en meest-gezochte jongensschrijvers; en de jeugd, die van hem houdt, bewijst daarmee zelf een schranderen bol te bezitten.!....
Dat Johan Been op het Sint Nicolaas-appèl niet zou ontbreken, was te hopen en te verwachten. Hij verblijdt ons met twee boeken: Walvischje geeft het verhaal, hoe Alva op den eersten April zijn bril (den Briel) verloor; ik ben altijd echt blij met dergelijke vaderlandsche verhalen, en nog blijer, dat ze bij de tegenwoordige jeugd zoo blijken in te slaan. Het Kaperjong, in mooie, kloeke uitgave is een vermenging van twee boeken: De Pleegkinderen van den veteraan en De strijd om een keizerstroon, waarnaar een sterke navraag bleef bestaan, en die vervolgen op elkander waren. In dezen nieuwen vorm zal het Kaperjong wel weer opnieuw vele harten winnen, en wij wenschen Johan Been dus met zijn goed idee alle succes, waaraan het den geliefden schrijver natuurlijk niet zal ontbreken. In het land van Uncle Sam is weer een der boeken van Chr. van Abkoude, die de jongens ‘reuze’ zullen vinden. De
| |
| |
avonturen van Tom in de metropolis zijn dan ook ontzaglijk boeiend, en worden zoo smakelijk verteld, en de tocht naar de planeet Cratanus is zoo ingenieus, dat men dit boek wel niet aart jongens in handen mag geven, als er nog schoolwerk moet worden gedaan! Op den Hallenburg, een ‘echt, heusch’ kasteel met een gevangenistoren, en waar allerlei eigenaardige voorvallen plaats hebben, zal zeer de romantische fantasie, die haast aan alle knapen eigen is, opwekken en gaande houden, terwijl drie ondernemende jongens er zorg voor dragen, dat een onrecht wordt hersteld, zoodat dit boek met een ‘eind goed al goed besluiten kan. Charles Krienen kan leuk vertellen; hij lascht in zijn boeken allerlei grapjes in, die men graag onthoudt; en bovendien typeert hij goed. Zijn vroolijke boek van twee vroolijke vrienden, die heerlijk uit logeeren gaan, met ratten en honden vechten, allerlei aardigheden uithalen, visschen, eten en drinken, dat het een lust is, zal stellig zijn weg wel vinden. Een Oceaanvlucht met hindernissen is knap werk, dat van zeer veel technische vliegkennis getuigt, en dus bij uitstek een boek is voor de moderne jeugd. Welke jongen zou niet graag in de plaats van het brutale, maar kranige Pietje zijn geweest? en wie zou niet graag een vader hebben als Hels? Een ‘jongensroman’ om te lezen en te herlezen!
| |
Meisjesboeken.
De oogst aan meisjesboeken is dit najaar niet zoo formidabel groot. Een vreemd verschijnsel, dat er veel minder meisjes- dan jongensboeken verschijnen! Wat beteekent het? Dat het tegenwoordige jonge meisje haar broeders nog overtreft in sportspelen en wat dies meer zij, en dus nóg uithuiziger is?
Twee werkjes voor meisjes van 8-12 jaar kwamen bij de firma Kluitman van de pers. Aardige uitgaafjes, fleurig en aantrekkelijk. Twee vriendinnen op de boerderij door Suze Brinkgreve, en De Robbedoezen door W.F. Arends, beiden goed in den kindertoon gehouden, en vol afwisselende avontuurtjes.
Nanda verraste ons met Toekomstplannen (Gebr. Kluitman); deze jonge schrijfster gaat steeds vooruit; haar eerste boeken waren een beetje een aaneenschakeling van
| |
| |
grappen en moppen en lachgeproest; tegenwoordig legt zij er zich op toe, een werkelijk verhaal te schrijven, en slaagt daarin op gelukkige wijze. Hoe goed doorvoeld is Nora beschreven, met haar verbeelding een kapitaal te verdienen, en al haar milde plannen daarmee, en hoeveel moeite het haar kost te leeren ‘de tering naar de nering’ te zetten. Een echt-gezellig boek, dat de meisjes niet alleen gezellig zullen vinden, maar vooral ook ‘echt’!
Felicie Jehu, de geliefde schrijfster, verschijnt op het appèl met Hanneke (Gebr. Kluitman). Beide boeken zijn geïllustreerd door den vlotten, spiritueelen Henri Pieck, die zoo bij-uitstek-goed de gratie en levendigheid van het jonge meisje te treffen weet.)
Felicie Jehu was het, die eens op een vergadering van de Vereeniging van Letterkundigen naar mij toekwam, en zei: ‘Ik heb graag, dat u mijn boeken bespreekt, want ik kan altijd merken, dat u ze ook werkelijk hebt gelezen’. Spreekt deze enkele, eenvoudige opmerking geen boekdeelen? Men zou veronderstellen, dat: een boek lezen, hetwelk men bespreekt, de eerste plicht was van den criticus, ja, dat hij, zonder het te lezen, natuurlijk ook niet in staat was het te recenseeren, evenmin als men een schilderij kan beoordeelen, dat men niet heeft gezien. Doch neen, in Nederland is het voor een groot deel der journalistieke pers voldoende, slechts den naam van een zekeren auteur te kennen om zijn boek te beoordeelen. Is de auteur geliefd, dan krijgt hij een pluimpje, heeft de recensent iets tegen hem, dan wordt de grief verhaald.... op het niet gelezen boek. Voorbeelden te over heb ik voorhanden, om te bewijzen, hoe recensenten zich in de details van een boek vergissen, omdat zij het niet hebben gelezen (hoogstens even doorbladerd). Maar het is niet noodig, ze aan te voeren. Het leger Hollandsche auteurs heeft elk op zijn beurt wel eens iets dergelijks ondervonden.... Het zal mij waarschijnlijk toch al kwalijk genoeg worden genomen, dat ik dezen topic heb durven aanroeren, zooals iedereen het kwaad te verantwoorden heeft, die het waagt, een minder fraaie waarheid openbaar te maken...
Het is aardig, zooals Felicie Jehu, die toch geregeld schrijft, telkens iets nieuws in haar boeken weet te brengen. Nu weer het thema van de al te bezorgde moeder, en de komst van de
| |
| |
Amerikaansche neven. Het is niet gemakkelijk voor meisjes telkens iets anders te verzinnen (voor jongens is dit een veel lichter opgave), maar deze auteur verstaat die kunst. Haar boeken zijn altijd uitstekend geschreven, en boeien van de eerste tot de laatste bladzijde. Het schattige Hanneke, zoo bevallig uitkomend tegen den achtergrond der blauwe zee, zal zich heel wat vriendinnen maken.
| |
Clemence Bauer. Haar vaders dochter. - Van Goor Zonen, Den Haag.
Ook Clemence Bauer is iemand, die haar sporen reeds heeft verdiend. Maar schreef zij reeds meer een ‘meisjesroman’? Wat is de figuur van Tine goed gekarakteriseerd, en vooral haar gedrag op het laatst van het boek lijkt me psychologisch voortreffelijk verantwoord. Een boeiend boek, waarin menig bakvischje zichzelf zal herkennen. En de uitgave in het vierkante model is keurig.
| |
Kinderboeken.
Ik begin met de allervermakelijkste geschiedenis van Waaghalsjes dolle avonturen (v. Goor Zonen, Den Haag) door Jeanne Koning-Coeterier. Van deze met veel humor vertelde historie heb ik echt genoten. Een fijne geest heeft hier een reeks avonturen gefantaseerd, die frisch, nieuw, oolijk en vroolijk zijn, en Henk Poeder maakte er de leukste en realistischte teekeningen bij. (Als de jeugd, evenals het konijntje, maar niet te veel schrikt van het woeste duiveltje-uit-het-doosje. Overigens in alle opzichten aan te bevelen.
| |
Het knusse verteluurtje. - Alkmaar, Gebroeders Kluitman.
Wat een cadeau! Wat een cadeau der cadeaux, dit vertelselboek! Ik weet, dat ik, als kindje, er verrukt mee zou zijn geweest, en welk kind zal dat niet? Fleurige platen, een bonte afwisseling van verhaaltjes en versjes, grapjes, raadsels.... wie zou daar geen schik in hebben, - en dolblij zijn met deze verzameling? Mevr. Hellinga-Zwart kent haar volkje, en verplicht niet alleen de ouders maar ook de kinderen aan zich door haar toewijding en werkzaamheid.
| |
| |
| |
Minny Musaph-Blijdenstein. Wat de sterren vertelden. - Ned. Keurboekerij, A'dam.
Het is niet gemakkelijk voor kinderen nog iets nieuws te verzinnen. Maar hier is iets nieuws, dat tegelijk zoo bekoorlijk is, dat het jonge volkje er door zal worden geboeid en gepakt. De fantasie van mevr. M. is zóo origineel, zoo fijn en zoo charmant, dat, na elk gelezen verhaaltje, kind (en volwassene!) blijft vragen naar méér. Sprookjes met een uitstekende strekking, gevoelig, pittig en oorspronkelijk. En alle lof voor den vorm der uitgave! Een kloek formaat, fraai papier, mooie druk, en een schat van illustraties door Netty Heyligers, die alle finesses van den tekst blijkt te hebben begrepen, en de lieve naïeveteit, het aardig-kinderlijke, het eenvoudig-diepe ervan uitnemend heeft weergegeven.
De Nederl. Keurboekerij te Amsterdam doet werkelijk haar naam eer aan. Wij ontvingen een drietal kleine boeken, keurig verzorgd in alle opizchten, in aantrekkelijke bandjes, en ook zorgvuldig gekozen verhalen bevattende. Wedergeboorte door Marie Schmitz is reeds eerder door De Nieuwe Gids goedgekeurd, want in haar kolommen geplaatst; in Herfstzon geeft Agnes Maas-v.d. Moer een knappen ietwat weemoedig getinte vertelling; maar In de witte stilte van Alie van Wijhe-Smeding gaf mij bij het lezen een genotvolle vreugde. Hier hebben wij deze schrijfster op haar liefst en haar best. Fijngevoelig en liefdevol, innig van zachte, meegevoelende menschenliefde, zijn deze korte verhalen kleine meesterstukjes, omdat vorm en inhoud hier absoluut adequaat zijn. Ook kwam nog een fleurig kinderboek bij de Keurboekerij van de pers: Gouden vacantiedagen (sinds de Golden Tage von Aranjuez hebben wij wel wat al te veel gezwelgd in ‘gouden’ dagen, en moesten wij deze ouderwetschigheid nu maar eens afdanken, niet?). Allerlei avonturen, met droomen en ingelaschte verhalen, vormen een boeiend boek.
Van Emmy van Lokhorst verscheen bij Em. Querido een klein boek met schetsen, die elk op zichzelf een juweeltje zijn. De fantasie van deze schrijfster is van een nobele fijnbeschaafdheid, en deze Droomen doen aan, als kunstzinnige, zielvolle etsen.
Jeanne Kloos Reyneke van Stuwe.
|
|