De Nieuwe Gids. Jaargang 45(1930)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 708] [p. 708] Verzen door Hélène Swarth. I. Als Gunnar. Gelijk de held, gebonden en gevangen, In donker hol, omheind van ijzren boomen, Zoo mooi bespeelt zijn harp dat luistren komen En aan zijn voeten slapen gaan de slangen, Laat zoo mij zingen, zonder u te schromen, O smarten, die 'k in slaap wieg met mijn zangen, Al wierp de vijand, sterk van boos verlangen, In hoon mij na mijn harp uit Land-van-Droomen! Zoo lang Gods kracht blijft in mijn harp gevaren, Melodisch nog doorruischende alle snaren, Bezweer 'k u met beveiligende akkoorden. Doch hult mij slaap in mantel van erbarmen, De harp, verstild, laat vallen uit mijn armen, Dan waken óp de slangen, die mij moorden. [pagina 709] [p. 709] II. Brug over 't verleden. En over 't afgronddiep verleden spant Mijn levenswil een brug, die dragen zal Mijn wankle schreden, zij 't van val tot val, Van vreugdloos Heden tot het Eeuwig Land. Fel blinkt die brug, weerspieglend in kristal Azuur van hemel, wolken, zonnebrand, Doch dooden ook, gespoeld door zee aan strand En beelden, vreemd als in een tooverbal. Ik lig en tuur, wen schemer bleek valt schuin. En door den vloer, doorschijnende als een vlies, De steden van 't Verleden zie 'k in puin - En weenen moet ik weer om oud verlies. Verwoest, vertreden zie 'k mijn rozentuin. 'k Lijd ál weer over, zoodat 'k dood verkies. [pagina 710] [p. 710] III. Jonggestorven dichter. Beklaag hem niet, die 't leven jong moest derven, Al had uw waan nog mildere' oogst verwacht. Zijn aardetaak volkomen hij volbracht. Dies mocht hij vroeg zijn dichterloon verwerven, Geen menschenlof, geen lauwer, nu veracht, Maar Eeuwig Leven, na bevrijdend sterven. De albasten vaas wel brak de dood aan scherven, Doch hij rees óp in blanke vlammepracht. Nu zamel vroom wat over is gebleven: Zijn lenteloof en sneeuw van bloemenval - Hij zal niet ómzien naar 't verloren leven, Waar zong zijn leed, in donker tranendal. Nu zingt zijn vreugde in paradijze-dreven, Waar schoonheid bloeit, die nooit verwelken zal. Vorige Volgende