| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (Dames-rubriek). Het leven van Harriet Beecher Stowe. (Vervolg van blz. 750).
Weer terug in Amerika trof mevrouw Stowe de verschrikkelijke slag, dat haar oudste zoon bij het zwemmen verdronk. Het is te begrijpen, dat zij, die zoo innig aan haar kinderen hechtte, dit nieuwe verlies nooit geheel te boven kwam.
Het jaar 1857 bracht zij rustig te midden der haren op het buitengoed te Andover door. In November schreef zij voor de Atlantic Monthley een ontroerende kleine allegorie The mourning veil.
Het volgende jaar (1858) verscheen het eerste hoofdstuk van The minister's wooing in hetzelfde tijdschrift. Tegelijkertijd met dit verhaal schreef zij óok The pearl of Orr's Island, dat in vervolgen in de Independant werd gepubliceerd.
Zij dicteerde het grootste gedeelte van The minister's wooing met een groote geestelijke inspanning en het was haar telkens een geluk, als zij naar de lieve vertelling aan de kust van Maine terugkeeren kon, waarvan zij zooveel hield.
Aangaande deze verhalen schreef de bekende criticus Whittier haar later:
‘When I am in the mood for thinking deeply I read The minister's wooing. But The pearl of Orr's Island is my favorite. It is the most charming New England idyll ever written.’
The minister's wooing werd met een algemeen enthousiasme ontvangen; het anti-slavernij element in Harriet Stowe's eerste twee boeken stond bij publiek en critiek de volledige appreciatie van haar
| |
| |
letterkundig talent steeds een beetje in den weg. Vanzelfsprekend was het bijna, dat Uncle Tom sympathie vond. Maar nu bleek ten volle dat de kracht dezer auteur volstrekt niet alleen in tendenzschrijven lag.
Het laatste vervolg van The minister's wooing (dat vaak met Goldsmith's The vicar of Wakefield is vergeleken, en stellig in zijn tijd even populair is geweest) verscheen in December 1859. En zoolang de publicatie duurde, ontving Mrs. Stowe van alle kanten waardeerende brieven over deze nieuwe studie van haar. De criticus Lowell riep haar een van harte gemeend: Bravissima! toe ‘with the rest of the world,’ zooals hij zich zeer complimenteus uitdrukte. Ook schreef hij haar:
Ik geloof, dat dit uw beste werk is, ofschoon, wat ik in Uncle Tom bewonderde, niet de zedeles was, maar het letterkundig talent. ......Zedelessen zijn zeker goede dingen en kunnen veel nut doen, maar in kunstwerken hooren ze niet thuis.
En niemand minder dan John Ruskin schreef haar:
Well, I have read the book now, and I think nothing can be nobler than the noble parts of it (Mary's groote toespraak tot Colonel Burr zal Ruskin onder anderen bedoelen) nothing wiser than the wise parts of it (waarschijnlijk de tusschen de regels door te lezen opmerkingen der schrijfster), nothing more delightful than the delightful parts (Virginie?), nothing more edged than the edged parts (natuurlijk Candace's zeggen en doen).
Als wij, na al deze critiek, teruggaan naar de innerlijke geschiedenis van dit boek, dan weten wij, dat het geschreven werd in een diepe geestelijke depressie, en het fond van droefgeestigheid, dat zelfs voelbaar is in de lichtste en meest humoristische gedeelten, was de uiting der arme, bezwaarde ziel, die wel gaarne zou liggen ‘with her arms around the wayside cross and sleep away into a brighter scene.’
De door den dood van haar kind zoozeer lijdende moeder schrijft dan ook aan haar dochter:
My dear Georgie, Why haven 't I written? Because I am like the dry, dead, leafless tree and have only cold, dead, slumbering buds of hope on the end of stiff, hard, frozen twigs of thought, but
| |
| |
no leaves, no blossoms...... I am cold, weary, dead...... everything is a burden to me......
I let my plants die by inches before my eyes and do not water them, and I dread everything I do, and wish it was not be done, and so when I get a letter from my little girl I smile and say: Dear little puss, I will answer it, - and I sit hour after hour with folded hands, looking at the inkstand, and dreading to begin. The fact is, pussy, mamma is tired. Life to you is gay and joyous, but to mamma it has been a battle...... and she would be glad like the woman in the St. Bernard, to lie down with her arms around the wayside cross, and sleep away into a brighter scene. Henry's sweet, fair face looks down upon me now and them from out a cloud, and I feel again all the bitterness of the eternal No, which says: I must never, never in this life see that face, lean on that arm, hear that voice......
Toch blijft zij op God vertrouwen, en noemt zich, ondanks haar smart toch ‘blessed’. En zij eindigt haar brief: So do not mistake me, - only know that mamma is sitting weary by the wayside, feeling weak and worn, but in no sense discouraged.
* * *
In datzelfde jaar 1859 ondernam Mrs. Stowe haar derde en laatste reis naar Europa. De geheele familie, behalve de jongste zoon, vergezelde haar. Zij bracht eenigen tijd in Lausanne door, waar het haar zeer goed beviel, en hield ook verblijf te Rome, waar zich tusschen haar en de Brownings een warme vriendschap vormde, welke later in een correspondentie steeds werd onderhouden. Ook was van deze reis het gevolg een briefwisseling met Oliver Wendell Holmes (de bekende schrijver van o.a. Elsie Venner en The autocrat at the breakfest table). En toen hij eens in de pers onwaardig werd aangevallen, liet zij haar echtgenoot een verdediging voor hem schrijven, wat zij voor zichzelve nooit zou hebben gedaan, want ‘there is eternal virtue in silence’, was eigenlijk haar parool, doch onrecht anderen aangedaan, kon zij niet dulden.
In 1860 brak de strijd uit tusschen Noord en Zuid; mevrouw Stowe's zoon Fred liet zich inschrijven, maar kort daarna trof
| |
| |
hem een schot in het hoofd, dat weliswaar niet doodelijk was, doch waarvan hij na zware lijdensmaanden nog slechts onvolmaakt genas, en de jonge officier was daarna nooit meer wat hij vroeger geweest was. Zijn moeder kocht voor hem een plantage in Florida; hij bleef daar een paar jaar; toen ging hij gelooven, dat een zeereis hem veel goed zou doen, en per zeilschip trok hij van New York naar San Francisco. Dat hij deze laatste stad veilig bereikte, is nog bekend, maar later is er niets meer van hem of over hem, gehoord....
In 1863 werd Professor Stowe van Andover naar Hartford overgeplaatst; mevr. Stowe liet daar een huis bouwen, dat door uitgestrekte tuinen was omringd; maar tien jaar later was het geheel ingebouwd door fabrieken, welker nabijheid zoo ondragelijk was, dat de familie naar Forest Street verhuisde, waar zij sindsdien altijd verbleef.
In 1863 verscheen van mevrouw Stowe het bekoorlijke Italiaansche verhaal Agnes of Sorrento, waar zij vier jaar aan had gewerkt.
Ook in het jaar 1863 kreeg mevr. Stowe het antwoord op haar adres aan de vrouwen in Engeland. De handteekeningen waren gecalligrafeerd op perkament en besloegen zesentwintig deelen, die gesloten waren in een groote eikenhouten kist.
Zooals men weet, is onder President Lincoln de slavernij afgeschaft (wat hem bij de Zuidelijken zoo gehaat maakte, dat hij door sluipmoord viel.) Veel heeft tot de bevrijding der slaven ook bijgedragen John Bright (die een der 20 grootste mannen van de 19e eeuw wordt genoemd). Met hem onderhield mrs. Stowe een correspondentie, evenals ook met den bekenden schrijver Nathaniël Hawthorne, die een groote vereering voor haar had.
Om den guren winter in de stad te ontgaan, kocht mevr. Stowe in Florida een buitengoed ‘Mandarin’. Dit moet een verrukkelijk verblijf zijn geweest met boomgaarden en moestuinen omgeven, en een uitgestrekt rosarium. Hier genoten de heer en mevr. Stowe de absolute en harmonische rust, waaraan zij zoozeer behoefte hadden, en waarnaar zij altijd hadden verlangd.
In 1869 kwam Harriet Stowe's Oldtown folks uit, een bundel verhalen, en een paar jaar later deed zij een bundel Florida-schetsen verschijnen onder den titel Palmetto leaves.
Naar aanleiding dezer boeken schreef haar Oliver Wendell Holmes:
| |
| |
How much you have done and are doing to make our New England life wholesome and happy. If there is any one who can look back over a literary life which has pictured our old, and helped our new cilivilization, it is yourself. Of course your later books have harder work cut out for them, than those of any other writer: they have had Uncle Tom for a rival. The brightest torch casts a shadow in the blaze of a light......
In het jaar 1876 schrijft zij aan haar zoon, die toen in Bonn studeerde:
Ik ben waarlijk alweer bezig aan een vervolgverhaal, (iets wat ik had gedacht, dat ik nooit meer doen zou, maar na het begin dijde mijn vertelling van zelf hoe langer hoe meer uit) - maar dit is heusch het laatste. Ik zit zoo geheel in het verhaal, dat ik niets anders kan doen, geen bezoeken brengen, geen bezoeken ontvangen, niet lezen, geen brieven schrijven. Ik wou dat 't af was! want ik ben lang niet meer zoo sterk als vroeger, dat voel ik wel! Your mother is an old woman, Charlie mine, en ze moet maar liever met schrijven uitscheiden, vóór ze het publiek vervelen gaat! Op 't oogenblik schijnen ze nog verzot op haar vervolg-verhalen......
Het desbetreffende boek was getiteld Poganuc People, (een serie alleraardigste reminiscenties aan het Nieuw Engelsche leven van een honderd jaar geleden) dat duizenden lezers opnieuw onweerstaanbaar boeide. Het verscheen in boekvorm in 1878, en zooals mevr. Stowe had voorzien, was het haar laatste literaire onderneming van grootere lengte, ofschoon zij daarna nog vele kortere verhalen en artikelen schreef.
Het kinderleven van haar man heeft mevr. Stowe beschreven in een der novellen van Oldtown Folks. Hij was wat men noemt een visionary boy en had als kind de vreemdste visioenen en verschijningen, kijkjes in hemel en hel en dergelijke. Hij was een uitstekend mimicus en verteller, en heeft zijn vrouw aan menig vermeldenswaardige overlevering geholpen.
Tot het laatst van haar leven genoot mevr. Stowe de warme vriendschap van ‘one of the most eminent women of her age’: George Eliot. Een diepgaande overeenkomst in opvattingen en gevoelens dreef en hield hen tezamen. George Eliot's attentie werd in het jaar 1853 gevestigd op mevr. Stowe door een brief van een gezamenlijke vriendin.
| |
| |
Zij stelde mevr. Stowe gerust over dier vrees, dat de Oldtown folks wel niet zoozeer in Engeland gewaardeerd zouden worden, daar ze zoo door en door Amerikaansch waren; wat háár betreft, dit boek vormde een nieuwe ‘link’ tusschen hen, zooals zij schreef. En mevr. Stowe antwoordde weer:
‘There is no writer of the present day whom I more esteem than mrs. Lewes, nor any one whose opinion of my work I should more highly value.’
Op de Oldtown folks liet zij nog in den tijd tusschen 1875 en 1880 de Oldtown fireside stories volgen, en daar zij eerst in 1852 begon te schrijven, is al haar literaire arbeid het resultaat van nog geen dertig jaren werkens!
Behalve de reeds door mij vermelde werken noem ik nog: de in 1865 verschenen Little Foxes, een reeks verhandelingetjes over kleine zonden in het gezelschapsleven (welk boekje, vertaald als Kleine vossen, in geen enkel sleutelmandje der vrouwen van het vorige geslacht ontbrak), My wife and I (een soort voorlooper op Johanna van Woude's Tom en ik) van 1872; We and our neighbors van 1872 en Bible heroines van 1878, terwijl zij ook verschillende geschriften voor kinderen in het licht gaf: o.a. Queer little people; Little Pussy Willow en ook een deel verzen: Religious poems (1867).
In 1872 opende zich voor mevr. Stowe een nieuw en wijd arbeidsveld, en ofschoon hiervan voor haar veel werk en inspanning werd geëischt, zij aarzelde niet, maar begaf er zich in met haar gewone enthousiasme en energie. Het was namelijk een aanbod van het Literary Lecture Bureau van Boston, om een serie van veertig lezingen te houden over haar eigen werken in de voornaamste steden der Staten. Het was een schitterend voorstel en mevr. Stowe accepteerde het op voorwaarde, dat de toer in December zou afgeloopen zijn, zoodat zij dan naar haar buitenverblijf in Florida kon gaan.
De lezingen bezorgden haar niet alleen veel succes, maar een nog oneindig grootere populariteit. Eens kwam in de pauze een vrouw naar haar toe en zei: ‘Ik ben alleen gekomen om u te zien, want ik ben totaal doof. Ik zie u liever dan welke koningin ook.’ Een andere vrouw kwam met haar dochtertje, dat zij Harriet
| |
| |
Beecher Stowe had gedoopt en een tweede Eva. Deze vrouw had vijftig mijlen gereisd om haar te hooren lezen. In Bangor heerschte een paardenziekte, en niemand kon naar de lezing rijden, toch, hoe ver het ook was, de zaal was stikvol. Overal werd haar gul logies aangeboden, en allen stelden er een eer in, haar bij zich aan huis te ontvangen.
Het volgende jaar maakte zij opnieuw een dergelijken toer; toen evenwel vermoeide de tocht haar zoo, dat zij schreef aan haar zoon: ‘I am tired almost to the last degree.’ Zij scheidde dan ook na deze serie met haar lezingen tegen honorarium uit; ofschoon zij nog dikwijls haar voordrachtstalent in dienst der liefdadigheid stelde.
De gedenkwaardigste dag in haar later leven was de viering van haar zeventigsten verjaardag. Dat deze waardig zou worden herdacht, daarvoor zorgden haar uitgevers Houghton, Mifflin en Co., die een receptie voor haar arrangeerden in den vorm van een garden party, waarop vrijwel de geheele letterkundige wereld van Amerika was geïnviteerd. Dit feest had den 14den Juni 1882 plaats op het buitengoed The old Elms in een der mooiste voorsteden van Boston. En meer dan tweehonderd der best bekende en meest vooraanstaande menschen kwam op dien mooien Junimiddag samen om Mrs. Stowe te huldigen. Een paar uur werden doorgebracht met het introduceeren der gasten aan de beroemde schrijfster en met rond-wandelen; daarna verzamelden zich alle aanwezigen in een groote tent, die op het grasveld was opgeslagen, en daar hield de heer Houghton een toespraak tot haar, waarop door haar broeder, Harry Beecher geantwoord werd. Whittier droeg een gedicht te harer eer voor, en evenzoo Oliver Wendell Holmes, en nog verschillende anderen.
Brieven uit alle oorden der wereld hadden haar bereikt, en gelukwenschen in allen mogelijken vorm. Toen mevr. Stowe op het platform kwam om te bedanken, rees het geheele publiek als één man op, en bleef staan, totdat zij haar speech beëindigd had, die, op haar rustige, bescheiden wijze geuit, eenige innige woorden van dank bevatte.
Mrs. Stowe's openbaar leven wordt door dit schoone, sobere, en toch zoo indrukwekkende feest besloten.
(Wordt vervolgd.)
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
|
|