De Nieuwe Gids. Jaargang 45(1930)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 88] [p. 88] Beden door Hélène Swarth. I. Paaschmorgen. Herdenkend droef haar dubbel bang gemis, In d' arm een tuil van hyacinthen blauw En klimopblad, in dofzwart kleed van rouw, Knielt neer het meisje op 't graf, waar lentefrisch Een vogel kweelt - en lijkt een weduwvrouw. Zij ziet niet komen, vroom nog van de mis En vol van 't wonder der Verrijzenis, Den lief verloren, die verbrak zijn trouw. Zij bidt voor Broêr. En, rijzende op, dan ziet Ze - en voelde al eer ze aanschouwde - hoe op 't graf Der moeder, die zijn moeder 't leven gaf, De liefste bidt, die háar zoo eenzaam liet, Dan weenend, smeekend, staamlend, knielt voor haar. Hun dooden schenken weder hen elkaar. [pagina 89] [p. 89] II. De kleine kroonprins. 'k Weet niet waarom mijn heugnisdroomen zwerven Naar 't Koningskind, gedoemd tot vroegen dood, Dat, moedig lijdend, slaaplooze oogen sloot, Wégveinzend pijn, als Moeder, voelend derven Nabij, hem kuste - en, als een bloem, haar bood Zijn glimlach, wetend, nooit de kroon të erven En Koning zijn! Maar zalig zijn wie sterven! Een Engel wenkte al, blank, in morgenrood. Mijn kleine held! van deernis voelde ik branden Mijn kinderhart en, vouwend vroom de handen, Bad, zelf ziek, niet voor mij, voor 't Prinsje alleen. En tot den Koning over àlle landen Mijn bede rees, ontvloôn de kamerwanden, Gelijk een vogel, naar Gods hemel heen. [pagina 90] [p. 90] III. Bede voor mijn zuster. Dit, zoetlief zusje, heb je nooit geweten: Hoe 'k, vroom en droef, die grijze kerk betrad En nederknielde en om genezing bad Voor 't arm gemarteld kind, met wanhoopskreten Aanroepend dood, verwerpend d'éenen schat: Haar mooi jong leven - 't Hart vanéengereten. Hoe dorst tot strijd met God ik mij vermeten, Om 't kind, gebonden op haar folterrad? Had jij niet zelf, benijdend, mij gewezen Toen wij die kerk voor 't laatst betraden saam, Een blijde vrouw van 't lijdensbed verrezen, Een heil'ge dankend, op een stralend raam? O, wáarom moest mijn beê verhooring derven En 't meisje in bloei gedoemd tot zóo vroeg sterven? Vorige Volgende