De Nieuwe Gids. Jaargang 44
(1929)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Jacques Perk vertaler door Drs. E. Cohen.Op pag. 146 van Betsy Perk's bekende biografie van haar neefGa naar voetnoot1) vinden wij een brief aangehaald van de dichter aan zijn tante, die, blijkens een aanwijzing op p. 150, uit 't einde van Oktober 1880 dateert. Bedoelde brief bevat de mededeling, dat Jacques bezig is een Franse roman te vertalen en wel in de woorden: ‘Daarbij danst mij geschreven schrift allerliefst voor de oogen, hetgeen wel te begrijpen is, dunkt mij. Elke week te zorgen voor vijf, zes kolom illustratie.... heet vertalen. Ik ben nu in 't midden van 't tweede deel van den roman “Octor”, idem 500 blz., die 1 Juli a.s. af moet zijn en dan afzonderlijk verschijnt. Ik hoop, dat u kennis zult maken met dezen pupil, een kind is 't bij lange na niet. Weet u, wat het grootste bezwaar dezer vertaling is? Het is een sensatie-roman, vol moord en doodslag, krankzinnigheid, vergiftiging, veinzerij en misdaden. Zuiver ingekleed en vol mooie plaatsen.’Ga naar voetnoot2) Deze aanhaling stelt ons al dadelik voor moeilikheden. Een zekere duisterheid valt niet te ontkennen. Want wat bedoelt Perk met ‘vijf, zes kolom illustratie’? En wat moeten wij denken van die uiterst vreemde naam ‘Octor’? Het zal dan ook blijken, dat wij er niet in geslaagd zijn, deze naam thuis te brengen. Het denkbeeld van een verlezing door Betsy Perk lag van het begin af voor de hand.Ga naar voetnoot3) | |
[pagina 8]
| |
Mej. Perk geeft ons echter nog een tweede aanwijzing, die ons allicht op het spoor zal brengen. Op p. 145 nl. vertelt zij het volgende: ‘en zoo vernam ik - -, dat hem de vertaling van een zeer lijvigen roman was opgedragen, welk werk hem later zwaar woog en deed vaststellen, dat een romanschrijver een onuitsprekelike verantwoordelijkheid op zich laadde, wanneer hij er maar op los fantaseerde! Immers de moord door de Jong dien zomer van '80 bedreven, diezelfde roman had er dezen den weg toe gewezen, en die idee bezwaarde hem.’ ‘Alleen’, zoo voegt mej. Perk er naief aan toe, ‘kon hij, vertaler, zich geen aandeel aan het kwaad gelukkig toerekenen, daar 't niet gezegd was, dat juist de vertaling voor zooveel kwaad den weg had gewezen, maar veeleer het oorspronkelijk werk.’ Bij nazoeking in oude dagbladen bleek het mij, dat er inderdaad verband gezocht werd tussen de beruchte moord-de Jong, die op 23 September 1880 in de duinen bij Scheveningen gepleegd is, en een roman Twee moeders, verschenen van 1 Julie 1878 - 1 Julie 1879 in ‘De Hollandsche Illustratie’. Deze roman is een vertaling naar het Frans van Emile Richebourg (1833-1898): Deux mères (1879, Paris, Le Dentu). Is dit nu de bedoelde roman? Er staat nog steeds ‘Octor’. En dan.... Perk schrijft Oktober 1880, terwijl de vertaling van Twee Moeders 1 Julie 1879 al klaar was. En toch wees Betsy Perk met zekerheid in deze richting. Het werd nu wel zeer wenselik, het origineel van de bewuste brief onder ogen te krijgen, daar de zaak door de hier aangehaalde mededeling ingewikkelder dan ooit was geworden, en ons vertrouwen in de juiste citering er niet groter door werd. Hoe echter deze brief te vinden? Mevr. H. van Deventer-Perk, zuster van de dichter, was mij in deze zaak zeer ter wille en ik ben aan haar de belangrijke bevestiging verschuldigd, dat haar broer inderdaad Deux Mères vertaald heeft. Ook deelde mevr. van Deventer mij mede, dat Jacques Perk vast medewerker aan de ‘Hollandsche Illustratie’ was. Betsy Perk zegt dan ook, dat de uitgever hem de opdracht ‘eenvoudig thuisgestuurd’ had. Intussen moeten wij ons dit | |
[pagina 9]
| |
medewerkerschap zó voorstellen, dat Ds. M.A. Perk, de vader van onze dichter, redakteur van de H.I. was. Hij liet dus blijkbaar een belangrijk deel van het werk aan zijn zoon over.Ga naar voetnoot1) Waar zich echter de nalatenschap van mej Perk bevond, wist mevr. van Deventer mij niet te zeggen. Wel was in haar huis een groot dossier met Perk-handschriften bewaard. maar op verlangen van haar beide zusters, was dit dossier verzegeld.Ga naar voetnoot2) Het lag nu voor de hand, eens na te gaan, welke roman in de jaargang 1880-81 van de ‘Hollandsche Illustratie’ was opgenomen, temeer daar de mededeling van Jacques Perk, dat zijn vertaling 1 Julie af moest zijn, om dan afzonderlik te verschijnen, in de richting van de H.I. blijft wijzen, die van 1 Julie tot 1 Julie loopt, en dan zijn roman als premie afzonderlik uitgeeft. De roman in de jaargang 1880-'81 bleek een uit het Frans vertaalde, getiteld De dokter. Dat lijkt op ‘Octor’! Ja, maar dan toch meer in klank dan op schrift. En is mej. Perk dan zó aan 't knoeien geweest? Zouden er soms twee romans door Jacques Perk vertaald zijn? Men zou dit allerminst uit de woorden van zijn tante opmaken. In ieder geval heeft Betsy Perk een fout gemaakt. Laten wij nu De dokter nog even rusten en trachten wij eerst die fout op te sporen. Er zijn drie mogelikheden:
1. Dat de brief verkeerd ‘gedateerd’ is, d.w.z. dat de aanduiding op p. 150 - ‘bedoeld schrijvenGa naar voetnoot1) is een week of zes jonger dan het vorige’ - onjuist is. 2. Dat het verband tussen een vertaling van Perk en de moord de Jong moet verworpen worden. 3. Dat door mej. Perk twee verschillende vertalingen verward worden. | |
[pagina 10]
| |
1. Verkeerde datering is uitgesloten. De feiten, die in de brief ter sprake komen (o.a. Perk's kollegelopen, zijn eerste gedichten in de ‘Spectator’) horen in deze tijd thuis. En ook in de volgende brief, gedateerd 9 December 1880, lezen wij. op p. 152: ‘Is het mogelijk in zulk een toestand - terwijl ik toch nog mijn roman vertaal - veel aan mijn geliefde kunst te doen?’ Tenslotte vinden wij in Vosmaer's voorrede tot de Mathilde-cyclus een aangehaald brieffragment van 30 Desember 1880, met de volgende zinsnede: ‘(ik) vertaal een Franschen roman.’Ga naar voetnoot1) 2. Dat de roman Twee Moeders in verband wordt gebracht met de moord-de Jong staat wel vast. Zooals reeds gezegd, wordt deze roman in de dagbladen met name genoemd. Wel wordt de toedracht niet in alle kranten gelijkelik voorgesteld - een krantenverslag is niet altijd even exakt - maar gezócht wórdt het bedoelde verband. Zo lezen wij in ‘Het nieuws van den dag’ van 24 Des. 1880: ‘Door het lezen van romans is hij op het denkbeeld gekomen om geld te vorderen. Hij las de Holl. Illustratie, waarin hij de roman las Twee moeders, handelende over het stelen van een kind door een familie, uit vrees dat haar een erfenis zou ontgaan.’ Dat deze roman door Jacques Perk vertaald is, heeft mevr. van Deventer mij later nog eens met grote beslistheid verzekerd. Zelfs had zij zelf eraan meegeholpen, want Jacques werkte heel wat liever aan zijn sonnetten. 3. Wij weten dus zeker, dat in 1878-'79 Deux mères vertaald is door Jacques Perk. In 1880 spreekt hij op drie plaatsen van een roman, die hij bezig is te vertalen. Dan moeten er twee romans door Perk vertaald zijn, die dan door Betsy Perk door elkaar gehaald worden. En nu wij hier zeker van zijn, en met de andere mogelikheden hebben afgerekend, willen wij weer eens tot die roman De dokter terugkeren, om deze wat nauwkeuriger te bekijken. Op p. 1 van dit opstel zagen wij Perk enige aanduiding van de inhoud geven: ‘Het is een sensatieroman, vol moord en doodslag, krankzinnigheid, vergiftiging, veinzerij en misdaden. Zuiver ingekleed en vol mooie plaatsen.’ Voorshands hadden wij daar niet veel aan, daar zulke sensatieromans de eigenschap hebben van nogal wat familie | |
[pagina 11]
| |
trekken te vertonen. En inderdaad gaan die kwalifikaties wel op voor Twee moeders, maar.... als men rekening houdt met Perk's bekende neiging tot overdrijven. Want wel is in Twee moeders sprake van al deze mooie dingen, die een zichzelf-respekterend sensatie-auteur ten enenmale niet kan ontberen. maar men kan toch niet zeggen, dat het verhaal er zo heel vol van is. Voor De dokter echter gaan deze kwalifikaties volkomen, zonder enige overdrijving, op. Wanneer wij dus weten, dat: 1o J.P. in '80-'81 een roman vertaald heeft, die niet Deux mères kan zijn; 2o Ds. Perk redakteur van de H.I. was; J.P. zelf reeds een roman voor de H.I. had vertaald; ook de termijn 1 Julie en het afzonderlik verschijnen in de richting van de H.I. wijst; en het woord ‘illustratie’ (‘Elke week te zorgen voor vijf, zes kolom illustratie.... heet vertalen’) begrijpelik wordt, wanneer wij het lezen als ‘Illustratie’; 3o De titel De dokter veel gelijkenis vertoont met de problematiese naam ‘Octor’; 4o De door Perk gegeven karakterisering volkomen opgaat voor De dokter; 5o Mej. Perk zeer slordig is, hetgeen hier weer is gebleken, en op verscheidene andere plaatsen in haar boek aan te wijzen is; dan mogen wij met vrij grote zekerheid konkluderen, dat ‘Octor’ een verlezing is voor De dokter (misschien schreef Perk ‘doctor’), terwijl mej. Perk deze roman verwart met Twee moeders, eveneens een vertaling van haar neef, zonder het anachronisme te bemerken, dat zij neerschreef.Ga naar voetnoot1) Nu een en ander over de inhoud van deze sensatie-romans. Horen wij eerst naar het oordeel van de vertaler zelf: ‘Zuiver ingekleed en vol mooie plaatsen. Al vertalend moet ik in mijn snipperuurtjes dat alles in mij opnemen, om het met eigen woorden weer te geven. Ik moet het nog eens voelen, en daar ik fijner gevoel dan de botte lezers van zulk soort romans brengt het mij | |
[pagina 12]
| |
soms in pijnlijke hartstochtelijkheid. Waar een ander iets akelig vindt gruw ik en al zoo meer.’Ga naar voetnoot1) Deze woorden zeggen eigenlik niet veel. Voor zover zij een gunstig oordeel uitspreken, zou ik mij daarbij willen aansluiten, en wel ten opzichte van beide romans, ofschoon mij Twee moeders minder rijk aan psycholigiese tegenstrijdigheden lijkt dan De dokter. In hun soort zijn deze verhalen werkelik heel goed. De kompositie is voortreffelik. De intriges worden afgesponnen met een regelmaat en een spanning, die ook een meer geletterd lezer geboeid houden. Natuurlik zijn deze romans van de zwart-wit-psychologie, die de menschheid verdeelt in aandoenlik goede en afgrijselik slechte wezens; ademen zij een hoogst idealistiese geest. die niet rust voordat de duivel naar zijn hel is teruggejaagd en de deugd gelauwerd. Hier volgt een overzichtje van beide romans. Twee moeders. Het mocht best Drie moeders heeten, want er zijn er drie, twee heel goede en één heel slechte. De twee goede zijn bedoeld. De slechte is Mad. de Perny, die haar gewetenlooze zoon Sosthène de Perny al te lief heeft. Haar edele en schone dochter Mathilde echter - een te ver van de stam gevallen appel - laat haar koud. Moeder en zoon hebben een begerig oog laten vallen op de markies Edm. de Coulange, schatrijk en van edele inborst. Slechts het eerste interesseert hun. Hij moet de man van Mathilde worden, opdat zijn miljoenen alvast wat dichterbij komen. Door handige manoeuvres weten zij dit huwelijk te bewerken. Maar een groot bezwaar doet zich voor: de markies, die een veelbewogen doordraaiersleven achter de rug heeft, is zwaar ziek geworden, alle dokters geven hem op. En er is nog geen erfgenaam. Zullen de begeerde miljoenen nu toch aan neefjes en achterneefjes vervallen? Dat nooit! De aterlingen weten wel raad: er zal een kind worden te voorschijn getoverd, de erfgenaam der Coulanges! De ‘zaakwaarnemer’ Blaireau zal zich met deze dienst belasten, al zal men hem een douceurtje van 50.000 francs ervoor moeten toestoppen. Hij weet dan een ongelukkig verlaten meisje te verschalken, Gabr. Liénard, dat spoedig een kindje ter wereld zal brengen. In haar slaap rooft men haar 't wicht en brengt dit over naar het kasteel Coulange. Moeder en zoon hebben de markiezin | |
[pagina 13]
| |
zó weten te biologeren, dat zij er tenslotte niet meer toe kan komen, haar echtgenoot het afschuwelike geheim mede te delen, hetwelk zij opsluit in haar ziel. De markies had men intussen enige maanden weten weg te werken, naar 't verre Zuiden, om op zijn verhaal te komen. Natuurlijk wordt erop gerekend, dat hij niet terug zal keren, maar de weg zal gaan, door de dokters voorspeld. En het behoeft ook geen betoog, dat de markies desalniettemin springlevend en gezond thuiskomt. De miljoenendroom is in rook vervlogen. En het ergste: sindsdien voelt Mathilde zich energieker: zij verjaagt haar moeder en broer uit haar huis. Van nu af zint Sosthène op wraak. Wij zullen de vele verdere verwikkelingen, die zich nu nog voordoen, maar niet volgen. Men kan er zeker van zijn, dat de deugd beloond wordt en de misdaad de kous op de kop krijgt. Wel wordt Sosthène de Perny met 200.000 fr. zakgeld naar Amerika gestuurd, en maakt de auteur ons in het laatste hoofdstuk ijselijk bang, dat hij nog van zich zal doen horen, doch dit is slechts uitstel van exekutie (vervolg: ‘De zoon’). Overigens wordt een grondige afrekening gehouden. Mevr. de Perny was al, gelijk een tweede Izebel, uit het raam gegooid, nog wel door haar geliefde zoon, en stierf, onder hartroerend berouw en algehele vergiffenis. Dank zij de ijverige nasporingen van de zeer rechtschapen agent van politie Morlot, wordt de zeer grootmoedige en fatsoenlike Gabr. Liénard (de eigenlike tweede moeder, Mathilde was de eerste) gevonden, en ontvangt zij haar kind terug van de zéér edele markiezin, die inmiddels echt moeder was geworden. Zelfs Gabrielle's - door een ongelukkige samenloop van omstandigheden - verleider, de zéér edele en diep-voelende graaf van Sisterne, vinden wij terug en in haar nabijheid. Wij zijn allesbehalve voldaan, dat zij zijn vrouw niet wordt, maar vertrouwen ook in deze op het vervolg. De zéér rechtschapen Morlot (die een voortreffelike vrouw bezit) wordt benoemd tot rentmeester van de markies. Het behoeft geen betoog, dat hij zich in deze post zéér bekwaam en strikt eerlik betoont. De overeenkomst met de moordzaak-de Jong schijnt niet heel groot. Naar 't getuigenis der kranten is dit een chantage-zaak, die zich aldus heeft toegedragen: | |
[pagina 14]
| |
Op 23 September 1880 werd de 13-jarige Frederik Marius Bogaardt met een rijtuig afgehaald uit de woning van de onderwijzer G.H. Bouscholte, te Den Haag, en wel door Willem Marianus de Jong, die voorgaf, door Marius' ouders te zijn gestuurd. Intussen had de Jong een brief aan de vader van Marius verzonden, waarin de heer Bogaardt gelast werd, op een bepaalde plaats f 75.000 te laten brengen, daar zijn zoontje anders het leven zou verliezen. Voordat de Jong echter naar de afgesproken plaats ging, had hij 't kind al vermoord in de duinen, naar hij voor de rechtbank zei, uit vrees, dat Marius hem zou verraden. Door toedoen van een vriend, sergeant Musquetier, is de Jong's schuld uitgekomen. De enige overeenkomst met de roman schijnt dus het ontvoeren ven een kind om geld machtig te worden. Moet men echter het gerucht geloven dan is de Jong een halfbroer van Marius, en dan zou ook hier kunnen gedacht worden aan jacht op een erfenis. Mogelik is hier een familiegeheim in het spel. Wij zullen daar liever niet in wroeten. Voor ons onderwerp is het ook van weinig belang. De dokter. Op het marktplein van het stadje Mélun speelt zich een tragische gebeurtenis af. Een man, schuldig verklaard aan moord op en beroving van een zekere Fred. Baltus, wordt terechtgesteld. Er heeft zich echter een ernstig vermoeden genesteld, dat de veroordeelde - een zwijger, die slechts zijn vóórnaam heeft willen noemen - onschuldig is, gelijk hij zelf heeft verklaard en hardnekkig volgehouden. Op het oogenblik, dat de valbijl neerbliksemt - een rauwe gil uit een der vensters op de markt. 't Is Jeanne Fallandier, de vrouw - ofschoon eigenlik niet wettig gehuwd - van de bankier Maurice de la Rivière. Zij schijnt het vreselik geheim te kennen, dat deze veroordeelde mee in zijn graf neemt. Maar ook zij neemt het helaas mee, en wel in de krankzinnigheid, die sindsdien haar geest houdt gekluisterd. Er was nóg iemand, die niet zonder ontroering het hoofd des terechtgestelden zag vallen: Fabrice Leclère, neef van de bankier, zich wanend erfgenaam van diens vermogen. En aanstonds wordt het wantrouwen van de lezer tegenover dit personage gewekt. Geen wonder: wij leren hem al gauw verachten als de werkelike moordenaar van Fred. Baltus. En straks zou hij zijn geweten | |
[pagina 15]
| |
bezwaren met nog meerdere misdaden, als daar zijn moord, diefstal, oplichting etc., indien er niet waren edele en waakzame geesten, die het pad der deugd effenen en de woonstee der gerechtigheid bewaken. Wel beschikt de valsaard over bekwame handlangers, in de personen van de falsaris René Jaucelyn en de giftmenger dr. Frans Rittner, maar al deze gedrochten heeft de hel slechts gebraakt, opdat wij te meer voldoening zouden smaken over de wrekende hand des Gerichts en ons te harteliker verheugen in het geluk, dat onze deugdhelden ten deel valt. Wij mogen vooral niet verzuimen de brave zeerob Claude Marteau te vermelden, wiens onvermoeide ijver en nooit-falende geslepenheid het Recht doen zegevieren. Dat hij eens uit armoe een brood stal, hebben wij hem dan ook allen van harte vergeven, de brave kerel. De nieuwsgierige, die graag wil weten, waarom de roman De dokter heet, zij meegedeeld, dat Dr. George Vernier zich zeer verdienstelik inspant om het goede tot de zege te helpen, de krankzinnige geneest, en de allerliefste dochter van de bankier, Edmée, ten huwelik krijgt. Men zij er ook gerust op, dat alle geheimen tenslotte opgehelderd worden en niemand zijn loon of straf misloopt. Ook in deze roman draait een belangrijk deel der gebeurtenissen om de intriges van Fabrice Leclère ter bemachtiging van de erfenis van de bankier. Ook hij zint op middelen, de dochter van Maurice de la Rivière uit de weg te ruimen. Misschien is uit deze overeenkomst met Twee moeders de verwarring van Betsy Perk te verklaren, indien zij althans de romans gelezen heeft. Beide vertalingen zijn zeer vlot en zuiver, behoudens enkele kleinigheden. Hier en daar schemeren zelfs literaire kwaliteiten door. Het is echter niet zeker, of zij geheel door Perk voltooid zijn. Ook zagen wij, dat hij medewerking van zijn zuster(s) had. |
|