De Nieuwe Gids. Jaargang 43(1928)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 658] [p. 658] Bij het kruis door Hélène Swarth. I. In 't hart, viercellig klooster, heeft gekorven God zelf een kruis. De viersprong van de beken, Die, koningspurper, door onze aadren leken, Verbeeldt een kruis - O hart! hoe zeer verdorven, Eer in uzelf uw Heilands wonderteeken! Hij, wiens genade we onverdiend verworven, Is liefdevol voor u, voor mij gestorven. Aanhoor zijn doodskreet, zie zijn oogen breken! Wijl Hij, die d'alsem van ons leed kwam proeven, De Godezoon, uit vrouweschoot geboren, Bevond hoe diep in 't hart wij 't kruis behoeven, Tot smart gedoemd, tot zaligheid verkoren, Verblijde ons hoop ééns, boven aardsch bedroeven, Bevrijd te stijgen waar de sterren gloren. [pagina 659] [p. 659] II. Vol wierookwazen trilt de kamersfeer. De kaarsevlammen goudlen op de schouw - De handen zegen, die voor U ik vouw. Geliefde, en zie genadig op mij neer! Kwam vleugelruischen nu door 't hemelblauw Teresa's Engel, met de vlammenspeer Mijn hart doorborend, dat het héél verteer In gloed van liefde en ween zijn bloed als dauw! 'k Vlij 't aan uw voeten, als een roode roos, Verschroeid - O geef mijn oogen tranenloos De tranen weer, geschreid om wreed verraad, Als de uwe om Judas' kus! Geliefde, ik voel Uw adem beven, deernisvol en koel, Uw oogen stralen in uw blank gelaat. [pagina 660] [p. 660] III. Ik kom getreden uit mijn duisternis Tot U, die louter licht zijt - 'k Leg mijn leed Stil aan uw voeten, wijl gij zeker weet, O God der Smarten! hoe mijn lijden is. Zoo 'k ál vergaf, hoewel ik nooit vergeet, Werd 'k eindlijk waard, te naderen uw disch, Zoodat uw wijn mijn ziel zij lafenis En aan uw brood ik mij geen oordeel eet? 'k Zie in den Kelk uw oogen diep en klaar, Uw goddlijk aanschijn zie ik in het Brood - Hoe zwelt, op 't veld, van liefde en zegen zwaar, De deemoedvolle gouden korenaâr! Hoe zwelt de wijndruif van uw liefde groot! O neem mijn hart! Uw liefde alleen is waar. Vorige Volgende