De Nieuwe Gids. Jaargang 43(1928)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 656] [p. 656] Kinderjaren door Hélène Swarth. I. Gedroomde speelnoot. Den lieven speelnoot moet ik vroom herdenken, Den vriend, die enkel in mijn droom bestond. Doch hoopte ik heimlijk dat ik éens hem vond. 'k Zou hém mijn liefde en héel mijn leven schenken, Alom hem volgen als een trouwe hond. Beschermen zou hij en mijn hart niet krenken - Omboogd van boomen, zag 'k van ver hem wenken En 't was of God beloofde en hem mij zond. Herkende ik hem? Hoe rende ik opgetogen! Maar hij was 't niet. En 'k vlood met stroomende oogen. Hoe kon ik lieven wie niet leek op hem? Als bleeke schimmen zijn in 't Niet vergleden De vele beelden van 't geliefd verleden - 'k Zie zíjn gelaat nog en hoor nog zíjn stem. [pagina 657] [p. 657] II. Verlangen. Hoe toog ik blij, klein meisje aan Vaders hand, Als naar een feest, naar 't heengaan-zien der treinen, Zóo diep ontroerd door stoomwolk, fluit en seinen Of elke trein vlood naar een sprookjesland, Waar vreugde bloeide en áltijd zon bleef schijnen! En als een vogel aan zijn traliewand Mijn ziel klapwiekte, vol verlangenbrand, Wen 'k zag den trein - een donkre slang - verdwijnen - Gedwee en zwijgend, met een diepen zucht, Ging 'k mee naar huis, het kopje moe gebogen, Van bloemen droomende en azuren lucht. Heb 'k dáar als gif dien weemoed ingezogen, Die de avondtrein met gouden vensteroogen Nog áltoos wekt, mij lokkende als ten vlucht? [pagina 658] [p. 658] III. Visioen. Ik zag haar naadren, in de hofkapel, Als 't mijne 't peinzend hoofd terzij gebogen, In 't bleek gelaat mijn trekken en mijn oogen, Haar kleed als mijn kleed, mijn tred zwevend snel. Zij leek mijn spiegelbeeld - En angstbevlogen, De borst doorhamerd van mijn hartklop fel, Stil wachtte ik of mijn dubbel dood voorspell, - Gelijk een schim werd ze aan mijn blik onttogen. En 'k leefde als éen, ten dood gedoemd door 't lot, Wijl wie zichzelf ontmoet zal weldra sterven. Doch ik wou leven, liefde en roem verwerven, Op aard de roepstem volgen van mijn God. En God, die 't hoopvol argloos kind zag beven, Liet mij 't geleend geschenk van 't leedvol leven. Vorige Volgende