De Nieuwe Gids. Jaargang 43

[p. 527]

Verzen van Giza Ritschl.

O wat een zwerm vogels vliegt langs mij heen!
Waar komen zij vandaan? waar gaan zij heen?
Wien zullen zij nog meer ontmoeten
En op hun wegen blijde groeten?
Wien en waar? Ach! ach! zij vliegen maar....
Hoog, hoog, o zoo hoog haast onzichtbaar!
En steeds maar vooruit den storm weerstaan. -
Dan weer heen over den oceaan...
Met een fijn en zacht tjilpend gerucht
Op de golven en hoog in de lucht!
En dan opeens weer in een grooten kring.
En ik sta maar en kijk vol verwondering.

II.

Gij die heelhoog daarboven zijt,
En ik hier stil beneden. -
Gij die mij vaak hebt verblijd
Met liedjes en gebeden. -
Gij zijt veel te hoog gegaan,
Ik kan u niet bereiken. -
En blijf ik hier uren staan,
Te zoeken en te kijken. -
Ik zie u niet - hoor u niet, -
Moeder! verschijn toch even. -
En zie wat een groot verdriet
Ik torsen moet in dit leven.

[p. 528]

III.

Ik wil dansen, ik wil zingen.
En echt blijde zijn!

Ik wil leven, ik wil geven,
En even gelukkig zijn. -

Ik wil spelen, ik wil winnen,
Mij vermaken in 't spel!

Ik wil drinken, ik wil droomen,
En minnen vurig en fel!

Ik wil bidden, ik wil danken,
En stil tevreden zijn. -

Ik wil rusten, ik wil sterven,
Doch in mijn land begraven zijn.