| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (dames-rubriek).
George Sand in haar werk.
Algemeen Overzicht.
In haar lang en arbeidzaam leven heeft George Sand een aantal romans geschreven, dat de zestig overtreft. Daarbij zagen ook van haar drie dikke deelen tooneel het licht!
‘Je travaille comme un nègre’, schreef zij aan Gustave Flaubert, toen zij reeds over de zeventig was. Is het niet om eerbied te hebben voor de vrouw, die, nadat zij het familiegoed Nohant voor haar zoon had terug-gekocht, het hem ook steeds mogelijk maakte, het te bewonen?
Het eenige gedicht, dat met recht aan George Sand zelve kan worden toegeschreven, is een ballade La reine Mab getiteld; ik vond deze toevallig in een keepsake (letterkundige almanak van 1832, en een korter vers ‘Les soirées littéraires’, levendig, aardig, frisch. De zeer mooie stanza's, welke Sténio zingt in Lélia zijn, naar alle waarschijnlijkheid door Alfred de Musset geschreven.
Het is te begrijpen, hoe George Sand, met haar veelbewogen jeugd en latere romantische omstandigheden, met haar afkomst (een vermenging van allerhoogsten en allerlaagsten stand) en haar hartstochtelijk temperament, uitnemend in staat was, het leven na te beelden, het leven, dat zij in alle mogelijke toestanden en met haar geheele zielskracht had geleefd!
(Het was Madame de Genlis, die eens ondeugend opmerkte, dat men aan haar boeken altijd bespeuren kon, welke speciale vriendschap George Sand op het oogenblik koesterde; nu eens was de hoofdpersoon een dichter, dan weer een componist of een officier!)
| |
| |
Hoe het zij, George Sand was de liefdevrouw bij uitnemendheid, en, zooals de bekende bibliophiel Paul L. Jacob het uitdrukt:
L'oeuvre de George Sand pourrait s'appeler L'histoire de l'Amour, c'est à dire, de tous les caractères et de toutes les situations en amour. Le long de cette galerie romanesque, nous ne rencontrerons que de grandes amoureuses, des figures étranges, qui ont toutes dans le regard un signe de passion. Celle-ci aime par faiblesse ou par entraînement, celle-là par une admiration réfléchie; une autre par haine de l'oppression ou par tempérament, ou par poésie, ou par charité, la plupart sans savoir pourquoi, - toutes parceque l'amour est la destinée des femmes.
Niemand minder dan Busken Huet heeft aan George Sand een uitvoerige studie gewijd, waarin hij o.a. zegt:
‘Na mevrouw de Staël is George Sand buiten vergelijking de grootste vrouw, welke Europa in de 19e eeuw heeft voortgebracht: groot niet alleen als kunstenares met de pen, maar ook als geest en bovenals als gemoed.’
‘George Sand is lang jong en belangwekkend gebleven, doch, al bleef haar werkkracht onverminderd, zij is niet ten einde toe in het bezit gebleven van het warme bloed en de opgewekte verbeelding harer jeugd. Geen der romans van haar tweede of derde periode heeft een storm tegen haar doen opgaan. Aan niemand heeft zij, gedurende de laatste twintig jaren van haar leven meer aanstoot gegeven!’
‘In de twintig laatste jaren van haar leven is George Sand misschien niets anders en niets meer geweest dan een buitengewoon begaafde schrijfster, bewonderenswaardig vruchtbaar, voorbeeldig arbeidzaam, een onvermoeide werkster, en zichzelve nooit te eenemale ongelijk. Maar die twintig laatste jaren bepalen hare beteekenis niet. Zij is ten einde toe een edeldenkende vrouw gebleven, een Française met een groot hart, getuige hare Lettres d'un voyageur pendant le siège, (1871) wellicht de diepst gevoelde en waardigste uitdrukking van het Fransche zelfgevoel dier dagen. Doch, om haar ten volle te waardeeren, moet men terug-gaan tot voor 1848. Onder de populaire Fransche schrijvers uit dien tijd, wien de sociale
| |
| |
kwestie een levenskwestie was, komt aan George Sand de eerste rang toe.’
‘George Sand, afgescheiden van hare excentriciteiten, zoodat er van de toenmalige werkelijkheid alleen de ideale tweelingzuster overblijft, geeft in al haar eerste boeken: Indiana, Valentine, Lélia, Jacques enzoovoort, een onbestemden, en toch onmiskenbaren zielekreet; en allen tezamen getuigen zij van een zoo echte en krachtige bezieling, van zulk een diep gevoel, zulk een sterken drang naar het hoogste levensgeluk, dat men, nog afgezien van de ongeëvenaarde heerschappij over de taal, waarin zij geschreven zijn, zich verwonderd en bewonderend afvraagt, hoe een vrouw, van niet veel meer dan vijf en twintig jaren, zonder andere litterarische opleiding dan haar hart en haar genie in staat is geweest, die meesterwerken te scheppen!’
Het staat vast, dat om voort te brengen wat George Sand, gedurende de eerste periode van haar auteursleven heeft voortgebragt, eene vereeniging van gaven noodig is geweest, als alleen bij dichterlijke geesten van den hoogsten rang wordt aangetroffen.’
Deze oprechte lof van een zoo scherpzinnig man als Busken Huet, doet het voor haar betreuren, dat zijn doorwrochte studie eerst na George Sand's overlijden, (in 1877, bij G.L. Funke te Amsterdam) verscheen. Maar tegelijk vragen wij ons af: waren George Sand's latere romans, (waaronder b.v. Consuelo) werkelijk minder dan haar eerstelingen, of.... raakte het publiek, zooals dat altijd gaat, aan haar werk gewend, en was niet ieder boek opnieuw een ‘verrassing’?
In het begin van haar loopbaan bezat George Sand het onstuimig élan der jeugd, haar roekeloozen durf, haar onomwondenheid, haar zegevierende onverschilligheid tegenover het oordeel der menschen.
Later stond daartegenover een diepere menschenkennis, een grootere bezonkenheid, een omvangrijker routine, een beheerschter techniek, een philosophischer wereldaanschouwing, een rustiger levenswijsheid. Equivaleert dit alles het vroegere niet?
Ik zou zeggen van ja. Maar het is nu eenmaal zoo: een auteur, die debuteert met onmiddellijk inslaand werk, met boeken, die druk bediscussieerd worden (hetzij in gunstigen of afkeurenden
| |
| |
zin) kan daar zelden ‘boven-uit komen’. Volgende boeken geven natuurlijk niet meer dat onverwachte, dat treffende, dat verrassende, zooals ik al zei, en het publiek, dat minder geïmpressioneerd wordt, en dus minder emotie ondervindt, is maar al te zeer geneigd, te spreken van ‘achteruitgang’, al is later werk inderdaad niet minder van intensiteit en beteekenis.
(Is het bijvoorbeeld bij ons zoo niet met Couperus gegaan? en is hij niet voor velen slechts de schrijver van Eline Vere, en overigens weinig er op aankomende werken?)
* * *
Het leven van George Sand en haar talent doorgaan vrijwel dezelfde phasen. Haar leven, zou men kunnen zeggen, is, meer nog dan in haar ‘Histoire de ma vie’ geschreven in haar boeken.
Men kan levensherinneringen van haar vinden in Indiana, Valentine, Jacques, Lélia, Consuela, in de Lettres d'un voyageur, in Spiridion, in Horace, in Le compagnon du tour de France. Haar eerste boeken bewegen zich in de ‘wereld van het gevoel’, der poëtische aspiraties, der onrustige passies; later voelt men, hoe haar levensstroom in kalmere bedding is gevloeid, en dat de schrijfster meer meester is over haar gedachten en haar stijl. In haar jeugd werd zij meer door haar sentimenten, later meer door haar verstandige intelligentie beheerscht.
Het wijsgeerig inzicht gaat zich mengen in haar fantasie, en geeft aan haar verbeeldingen meer diepte, belangrijkheid, kracht. George Sand's latere werken zijn de uiting der veelbeteekenende transformatie, welke zich langzamerhand in haar innerlijk voltrok.
* * *
Indiana, George Sand's eerste, alleen-geschreven roman (want Rose et Blanche was, zooals men weet, in samenwerking met Jules Sandeau verschenen) werd aan den uitgever verkocht voor.... 400 frs. en het boek verscheen onder een pseudoniem, dat het publiek nog niets zeggen kon. Evenwel was dit werk een evenement; het zag het licht, toen de Intimes van Michel Raymond, La peau de chagrin van Balzac opgang maakten, en
| |
| |
onmiddellijk was het en plein succès. Indiana maakte éclat; men zeide, dat de schrijver tot in de diepte de roerselen der menschelijke ziel begreep; men vond het zeer goed geschreven, en ontdekte er een ‘nieuwen geest’ in. George Sand had het zeldzaam voorrecht, naast de gevoeligheid en de gratie der vrouw een mannelijk instinct te bezitten; zij was fijn en spiritueel, gepassioneerd en melancholiek; zij verdedigde het recht der liefde, zij vertolkte op roerende wijze het lijden eener vrouw, en zij toonde prompt de drijfveeren, zoowel van den onscrupuleusen als van den nobelen, zelfopofferenden, respectabelen man.
Het is zeer goed gezien van George Sand, en geeft aan het boek een tragische kracht, dat zij de goedkoope happy ending versmaadt. Hoe gemakkelijk zou het niet zijn geweest, om Indiana ever after gelukkig te hebben doen leven met den getrouwen Ralph! Maar, neen, George Sand's werkelijkheidszin is zóó groot, dat zij de onmogelijkheid van een dergelijke verbintenis inziet, en de ongelukkigen tezamen een einde aan hun leven doet maken. Jane Austen b.v. (een overigens zéér door mij gewaardeerde schrijfster!) zou er niets in gevonden hebben, allen psychologischen uitleg te vermijden, en eenvoudig te schrijven: ‘In due time ging Indiana houden van Ralph’, er volkomen onverschillig voor, hoezeer hier de realiteit geweld werd aangedaan!....
Op Indiana volgde Valentine. George Sand's déscriptief talent had nog gewonnen in de details; en gaf Indiana vele scènes d'intérieur in Valentine kreeg men meer gevarieerde, maar allen bekoorlijke natuur-tooneelen te aanschouwen, terwijl de intrige van het drama niet minder pakkend was dan in Indiana.
Toen verscheen Lélia.
Lelia kan misschien beschouwd worden als een soort van spiegel, waarin de ziel van George Sand wordt weerkaatst. Vele jaren werd zij innerlijk verscheurd door de vele levensproblemen, die, in haar roman, Lélia tot een wijsgeerig, hartstochtelijk stoïcisme voeren.
In 1834 schrijft George Sand in haar Lettres d'un voyageur:
Je suis bien fâchée d'avoir écrit ce mauvais livre, qu'on appelle Lélia: non pas que je m'en repente. Ce livre est l'action la plus
| |
| |
hardie et la plus loyale de ma vie, bien que la plus folle.... à cause, des résultats.
Si je suis fâchée d'avoir écrit Lélia, c'est parceque je ne puis l'écrire. Je suis dans une situation d'esprit qui ressemble tellement à celle que j'ai dépeinte, et que j'éprouvais en faisant ce livre, que ce me serait aujourd'hui un grand soulagement de pouvoir le recommencer. Malheureusement, on ne peut pas faire deux ouvrages sur la même pensée sans y apporter beaucoup de modifications. L'état de mon esprit, lorsque je fis Jacques, me permit de corriger beaucoup ce personnage de Lélia.
Ce livre si mauvais et si bon, si vrai et si faux, si sérieux et si railleur, est bien certainement le plus profondément, le plus douloureusement, le plus âcrement senti, que cervelle en démence ait jamais produit. C'est pourquoi il est contrefait, mystérieux et de réussite impossible.... Ceux-là seuls qui, souffrant des mêmes angoisses, l'ont écouté comme une plainte entrecoupée, mêlée de fièvre, de sanglots, de rires lugubres et de jurements, l'ont fort bien compris, et ceux-là l'aiment et en pensent absolument ce que je pense: C'est un coeur tout saignant mis à nu, objet d'horreur et de pitié.
In het jaar 1838 verscheen Lélia opnieuw, thans echter geheel omgewerkt en uitgebreid. Deze tweede Lélia (ik vermoed, dat slechts weinigen van ons de eerste zullen hebben gelezen!) vertegenwoordigt niet meer de trotsche opstandigheid, maar een gelaten hoop op een verre en vage toekomst.
Het bewijs, dat men Lélia kan houden voor een ideaal portret van George Sand zelve, kan men hierin vinden, dat de auteur aan haar heldin een ander karakter gaf, toen haar eigen smarten waren bedaard. Is het haar ooit in het hoofd gekomen, wijzigingen aan te brengen in een ander boek van haar? Zij heeft ze allen precies zoo gelaten, als haar eerste aandrift hen schiep. Maar aan Lélia, aan dit vrouwenportret heeft George Sand wèl retouches aangebracht: zij heeft het vuur der oogen wat getemperd, den ironischen trek om den mond verzacht, en de hoogmoedige houding wat milder gemaakt.
Het boek heeft, zegt men, aan schoonheid gewonnen, maar het vrouwenkarakter is min of meer uitgewischt. Vroeger symboliseerde zij de wanhoop, thans de resignatie, - voelt men het
| |
| |
onderscheid? en voelt men tegelijk, dat het niet mogelijk is deze twee tegengestelde typen in één persoon te vereenigen?
Lélia is gedeeltelijk geschreven onder den Venetiaanschen hemel. De periode, waarin George Sand in Italië reisde, is ongetwijfeld de meest gepassioneerde, de meest eclatante en rijkst gekleurde van haar talent. De dichteres in George Sand, die zich reeds zoo enthousiast toonde over de natuur van het departement Berri, werd hevig geïmpressioneerd door de grootsche bergtooneelen, de lichte en weidsche landschappen van het zonnige Zuiden.
(Wordt vervolgd.)
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
|
|