De Nieuwe Gids. Jaargang 35
(1920)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 833]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eene onbekende dochter van Allard van Everdingen en haar gezin. door H.J. Schouten.Bij het doen van genealogische nasporingen ontdekte ik eene dochter van bovengenoemden schilder, welke onbekend is aan den voormaligen archivaris van Alkmaar C.W. Bruinvis, want hij noemt haar niet in zijne artikelen over de Alkmaarsche schilders in ‘Oudt-Holland’, zelfs niet in het genealogische gedeelte over deze familie. De oorzaak zit dáárin, dat Allard van Everdingen zich te Amsterdam vestigde, waar hij ook poorter werd, en het kind in kwestie aldáár geboren is. Of anderen dit kind vóór mij ontdekt hebben, incluis huwelijk, kinderen, testament en inboedel, weet ik niet. Zoo ja, dan hebben zij de ontdekking ‘in portefeuille gehouden’. Ik vond eerst de poorteracte van haren man, waarbij hij genoemd wordt als gehuwd met eene poortersdochter; daarna zocht ik de acte van ondertrouw, en vervolgens gelukte het mij in het notarieel archief veel belangrijks te vinden, alsmede haren doop, etc. Aangezien het mij voorkomt, dat de lezers van dit tijdschrift er belang in stellen te weten wat in 1705 in een deftige burgerwoning werd aangetroffen, heb ik een en ander hier bijeen gebracht, in hoofdzaak om dien inventaris mede te deelen. En een testament uit 1705 mag hier ook wel eens gezien worden. In het Poortersboek vond ik: 27 December 1685 Johannes Kalshoven, van Rijnsterwoude, koopman, heeft etc. (= den poortereed gedaan en het halve poortergeld betaald), als getrouwt hebbende Jacoba van Everdingen, dr. van Allard van Everdingen, in sijn leven schilder (en poorter). Huydecoper. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 834]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het boek van ondertrouw in de Gereformeerde Kerk meldt op 24 November 1684: Compareerden als voren Johannes Kalshoven, van Rijnsterwoude oud 24 jaren, in de Kalverstraat, ouders doot, geassisteert met sijn vooghtGa naar voetnoot1) Jan Dirckse Schenaar, de raats caveerende voor de andere vooght Claes van Leewen, en Jacoba van Everdinghen, van A. oud 22 jaren, woont als voren, geassisteert met haer moeder Johanna Brouwers.
En haren doop vond ik in het doopboek der Zuiderkerk, op 18 September 1661, aldus:
Wat genoemden Kalshoven betreft, zoo wil ik in de eerste plaats mededeelen, dat hij in alle notarieele stukken voorkomt als Johannes Augustinus, welke laatste naam er een keer opzettelijk bijgevoegd is boven den regel. Het is zonderling, want destijds waren twee voornamen ongebruikelijk. Na zijn dood wordt hij in een schepenacte te Rijnsaterwoude, waar hij blijkbaar overleed, alleen Johannes genoemd (19 Maart 1692). Zijn doop is ter plaatse niet te vinden, hoewel het doopboek van 1660 bestaat, zoodat hij van elders gekomen is òf toevallig (door 't logeeren der moeder) elders geboren. In genoemde schepenacte wordt van zijne kinderen gezegd, dat Johanna Emerentia geboren is 16 December 1686, Augustinus in Februari 1688 en dat Jacob ¾ jaar oud was. Ik heb alleen gezocht naar den doop van den zoon: Nieuwe Zijdskapel 13 Februari 1688, waarbij getuigen waren Pieter en Sara, broeder en zuster der moeder.
Ook te Leimuiden komt deze familienaam voor, en later ook in Enkhuizen en Hoorn. Gerrit Kalshoven, uit Leimuiden, zoon van Cornelis, beiden binnenlandsvaarder, werd poorter te Amsterdam, 8 Maart 1709 en trouwde er 9 November 1703 met Jannetje, dochter van Abraham Maltz, droogscheerder uit Dantzig. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 835]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zij hadden een zoon en een dochter, die beiden trouwden. De veronderstelling ligt voor de hand, dat deze familie (stel, 't is er slechts ééne) zou kunnen afstammen van een student uit Pommeren, die zich, met verlatiniseerden naam aldus op 2 September 1624 te Leiden liet inschrijven: Martinus Calshovius, Pomeranus Collergensis, 18 J. (= 18 jaar, Jurist), doch de gemeentearchivaris deelde mij mede, dat genoemde familienaam te Leiden niet voorkwam.
Wanneer Johannes Augustinus Kalshoven overleden is, weet ik niet. In elk geval in of na 1691, toen het laatste kind geboren werd. Bij de boedelscheiding zijner weduwe, op 14 Mei 1708, wordt gezegd, dat hij gestorven is ‘al voor lange jaaren’. Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren, volgens leeftijds-opgave bij huwelijk: in de jaren 1686, 1688 en 1691. Hun ondertrouw zal ik hier meteen mededeelen: 1e. 15 Augustus 1704 Jan Bullens van A., winkelier, oud 21 jaren, op de Zingel, geasst. met zijn moeder Margrita Kalkoen, en Johanna Immerentia Calshoven van A. oud 18 jaren, op de Prinsegraft, geasst. met haar moeder Jacoba van Everdingen.
Die Margrita Calkoen was uit de regeeringsfamilie, dochter van Johannes Calkoen, juwelier (geboren 1628) en van Margarita van Lemmens; Jan Bullens was zoon van Assuerus Bullens, zijdewinkelier in 't ‘Rad van Avontuer’ in de Warmoesstraet, en van Catharina Boddens. 2e. 20 Januari 1708 Augustinus Kalshoven, van A. oud 20 jaren, op de Reguliersbrestraet, ouders doot, geasst. met sijn voogd Christoffel Hellerus, en Elisabeth Snoek, van A., oud 17 jaren, op de Heremarkt, haar moeder Rebecca Ruymer, impotent.
3e. 1 April 1734 Adam van Driesch, van A., oud 44 jaar, op de Utregtse straat, ouders doot, geasst met sijn broeder, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 836]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zijbert van Driesch, en Jacoba Kalshoven, van A., oud 43 jaar, op de Prinsegragt, ouders doot, geasst. met haar suster Johanna Kalshoven.
Of Augustinus mannelijke nakomelingen had, van wie de tegenwoordige familie Kalshoven (predikanten, notaris, luitenantkolonel etc.) zou kunnen afstammen weet ik nog niet. Het is een ondoenlijk werk al de doopboeken over een tijdperk van minstens 20 jaar na te zien. Volgens het Middel op Begraven werd op 18 Mei 1726 het lijk van zijn dochter Sara Hermina aangegeven door zijne schoonmoeder, en wel in de klasse van fl. 3.-. Ik vermoed, dat hij, zijne vrouw en zijne kinderen overleden waren vóór 20 April 1740, toen zijne zuster Jacoba, als weduwe, testeerde voor notaris Jan Ardinois, daarbij tot erfgenamen stellend: Abel en Petrus van Driesch (laatstgenoemde was predikant), hare zwagers, en hare zuster bovengenoemd, wier plaats, bij kinderloos overlijden, zou worden ingenomen door hare nicht Johanna Adriana Buys, vermoedelijk dochter van den notaris Mr. Adriaan bij wien hare moeder testeerde. Behoudens de mogelijkheid van brouilleering, is hier geen andere mogelijkheid dan uitsterving van het geheele gezin van haren broeder. Deze weduwe werd (zie ‘Maandelijksche Nederlandsche Mercurius’) 20 September 1768 in de Oosterkerk begraven.
Het testament van Jacoba van Everdingen luidt aldus: In den Name Godes. Amen. In het jaar duysent seven hondert en vijff na de geboorte onses Heere en Salighmaker Jesu Christij op den drieentwintigsten May des namiddags omtrent vier uuren. Compareerde voor mij Mr. Adriaan Buys, openbaar notaris bij den Hove van Holland geadmitteert, tot Amsterdam residerende, in presentie van nabeschreven getuygen, Juffrouw Jacoba van Everdingen, weduwe wijlen de heer Johannes Augustinus Calshooven, woonende alhier, mij notaris bekent, hoewel sieck van lichaam te bedde leggende, nogtans haar verstand, memorije ende uytsprake wel hebbende en gebruykende, als dat uytwendigh bleek, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 837]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dewelcke verklaarde, naar revocatie en herroepingen van alle voorgaande Testamenten, Codicillen ende andre uyterste willen, bij desen uyt vrije wille, sonder daartoe door ijemant gepersuadeert ofte aangeraden te zijn, tot hare eenige ende universeele Erffgenamen te stellen ende te institueren, hare drije kinderen, met name Johanna Emmerentia Calshoven, huysvrouwe van Johannes Bullens, Augustinus Calshoven ende Jacoba Calshoven, soodanigh ende onder die conditie nogtans, dat alle hetgeene de voornoemde hare Testatrices kinderen ende Erffgenamen uyt cragte deses van haar, Testatrice, sullen comen te erven, sal moeten erven ende versterven van de eene, comende te sterven sonder wettige geboorte na te laten op de andere, tot op de laaste toe, ende van de laaste, mede alsoo overlijdende, alsdan op de naaste vrinden, die haar Testatrice, nogh in leven geweest sijnde, ab intestato souden hebben moeten succederen, ende sulx in gelijke deelen, sonder dat eenigh van gemelte Erffgenamen of derselver descendenten contrarie deses onder dien bevonden ofte bij Testament sal vermogen te disponeren, met expresse interdictie ende verbod van deselve haare Testatrices, naar te latene goederen, in 't geheel of ten deele, niet te mogen belasten ofte beswaren, veel min verteren ofte veralieneeren, in geenerley manieren. Nogh ordonneerde ende begeerde sij testatrice, dat de erfportie van haar voorn. Dogter Johanna Emmerentia of wel derselven wettige kinderen, uyt cragte deses sal mogen versterven ofte succederen op haaren jegenwoordigen man Johannes Bullens ofte ijemant van synentwegen, gelijk sij Johanna Emmerentia Calshoven nogh derselven descendenten bij testament, laaste of uyterste wille, veel min onder den levenden, in geenerley manieren sullen vermogen den meergemelten Johannes Bullens met haar testatrice naar te latene goederen te begunstigen, ende dat deselve altoos ende in allen gevalle bij versterf van de kinderen van gemelte Johanna Emmerentia ongetrouwt ende nogh minderjarigh sijnde insgelijx weder sullen moeten gaan ende keeren op haar mede geinstitueerde suster en broeder Augustinus en Jacoba Calshoven of derselver kinderen bij representatie, in deselve alle ontbreekende, op de naaste bloetvrienden, van haar Testatrice, soodanigh ende met gelijk verbod als in manieren hier vooren gemelt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 838]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende heeft sy Testatrice gestelt tot voogden over hare minderjarige naar te latenen Erffgenamen ende tot Executeurs van dese hare uyterste wille de heeren Johannes Theodurus Schalbringh en Josua Touloop, met uytsluytinge van de Weescamer deser stede als elders, daar het sterfhuys sal comen te vallen. Dit voorenstaande haar Testatrice sijnde voorgelesen, betuijgde sij te wesen hare laaste ende uyterste wille, begeerende dat deselve alleen volcomen cragt sal moeten hebben. Dat aldus passeerde in Amst. desen maant, dagen en jaren boven ter overstaan van Antony Gerritz. en Abraham Verhagen, als getuygen hiertoe versogt ende geroepen.
Testatrice stierf spoedig na 23 Mei van 't genoemde jaar, want haar inventaris werd reeds op 3 Juni opgemaakt. Het ‘Middel op Begraven’ vermeldt in de derde classis (die van f 6.-) op 27 Mei, dat Josua Touloop haar lijk aangaf, met de bijvoeging: ‘tot Rijns ter wouw begraven’. De familie Kalshoven had aldaar in de kerk een eigen grafkelder, zooals blijkt uit hetgeen volgt.
De inventaris is te groot om hier geheel mede te deelen, en voor een deel te onbelangrijk. Ik geef hier dus slechts den hoofdinhoud.
Inventaris, gedaan maken bij de Heer Josua Touloop, Executeur van den testamente, mitsgaders voogd over de minderjarige kinderen ende Erffgenamen van wijlen Juffrouw Jacoba van Everdingen, wed. wijlen de Heer Johannes Augustinus Calshoven, van alle de goederen, roerende ende onroerende, mitsgaders, in- ende uytschulden, soodanige deselve bij gemelte wed. metter doot sijn ontruijmt ende naargelaten, begonnen op den eersten Junij ende voltrocken op den derden dito, deses jaars, seventienhonderd en vijff. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 839]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onroerende goederen.
Obligaties (50 stuks, samen f 31.708)Ga naar voetnoot1).
Roerende Goederen.
In het voorhuys.
In de zijdekamer (deels).
In de gangh.
aldaar niet gevonden.
In de binnencamer (deels).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 840]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de binnenkas.
vier groote tinne schotels (en allerlei van tin, koper, blik en glas, waarbij: een appelbradertie, een copere knaapblaker, een ijsere knaap met copere knop, een kopere profijtieGa naar voetnoot1), een witt aarde wijnkannetie met een silver lid)
In de keuken (deels)
Op de opcamer (deels).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 841]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijwaat in en buyten de kasse (o.a.)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 842]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op de voorcamer (deels)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 843]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op het comptoir
(Boeken: Bijbel, Flavia Josephus, Martelaarsboek, Bor, Amsterdam, Hofwijk, Crul, Decker, de Vries, Huygens, Beverwijk, Crul, Burman, Baudartius, Ned. Hovenier, Coster, enz. enz. 3 foliobladzijden).
Op de zolder
(rolungen, tafelstoel, manden, boekenkasten, enz.).
Juweelen
Ongemunt silver
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 844]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan gemunt goud
gemunt silver
Aldus bij mij Mr. Adriaan Buys, openbaar notaris bij den Hove van Hollant geadmitteert tot Amsterdam residerende, geinventariseert ende geschreven in het sterfhuys van de wede. sal. Jacoba Calshoven tot Amsterdam van Pieter van Everdingen, Johannes Bullens ende Augustinus Calshoven getuygen ten dage maant ende jaar als in het hooft.
|
|