De Nieuwe Gids. Jaargang 35(1920)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 94] [p. 94] Sonnetten door Hélène Swarth. I Bazaltgrauw rezen reuzebeukestammen Langs geel lupineland en droomend keken Wij hoe de zonneglanzen 't grauw bestreken Met tragisch-purpre' en violette vlammen. Wen, hand in hand, wij weerkeerde' in den bleeken Zachtblanken avond, voelde ik in den klammen Spokigen nevel heimlijk mij verlammen Een voorgevoel, te droef om uit te spreken. Als een klein meisje in donker, bang voor spoken - Zij slikt haar angst weg, flink wil ze en al groot zijn - Klemde ik je hand vast. Gouden sterre' ontloken. Nu ga 'k alleen, wijl voor elkaar wij dood zijn, Zien of die beuken nog zoo tragisch rood zijn. O wàarom, wàarom heb 'k toen niet gesproken? [pagina 95] [p. 95] II Ach! had ik toen dat ééne woord gesproken! Ach! had ik toen die ééne daad volbracht! Had ik van liefde een wonder niet verwacht! - Mijn hand lag stil, mijn mond bleef droef geloken. Nu klaagt mij aan mijn wanhoop, in den nacht. O 't ééne woord, gelijk in tooversproken! O de ééne daad, die had de ban verbroken! Ik vond alleen maar machtelooze klacht. In woud, aan zee liep ik dat woord te zoeken. Ik hoorde 't niet, ook stond het niet in boeken. Ik knielde en bad - mijn bede werd versmaad. En zou ik nu dat magisch woord nog vinden, 't Kon hem aan mij toch nimmermeer verbinden. Als àl mijn vreugden kwam het veel te laat. [pagina 96] [p. 96] III Beloof uw lief, uw leven saam te weven Met al de vezelen van haar bestaan, Haar trouw beschermend sterk terzij te gaan, In krankte en grijsheid nooit haar te begeven. Neem zacht haar hand en zie haar zwijgende aan, Laat in uw oogen weeldetranen beven, Maar lieg haar 't heil niet voor, waarnaar wij streven, Als 't gretig kindje grijpend naar de maan. O liefde is meer dan, hand in hand, te dolen, In sterrennacht, doorademd van violen En luistren naar der sferen harmonie. Laat haar van u geen durend heil verbeiden. Beloof haar smart, wijl liefde is 't hoogste lijden, Dat zij geen hemel in uw oogen zie. Vorige Volgende