| |
Over kinderboeken.
Rammelrijmpjes door Rie Cramer. - W. de Haan, Utrecht.
Een liever, aardiger boekje voor de ‘heele kleintjes’ is moeilijk denkbaar. De versjes, die zich zóó volkomen aansluiten bij de plaatjes, en door Rie Cramer zoo bescheiden ‘rammelrijmpjes’ genoemd, hebben mij innig bekoord. Het is heusch een aparte gave om zóo voor de allerkleinste kinderen te kunnen schrijven; er is voor mij werkelijk iets geniaals in, om zóó volkomen den kindertoon te kunnen uitbeelden, en tegelijk fijnbeschaafd, humoristisch, zangerig en bevattelijk te zijn!
Welk versje zal ik aanhalen? Ik weet het niet. Ik vind ze allen snoezig. En de teekeningen.... Nu, men kent Rie Cramer, en weet wat men van haar te wachten heeft aan realistische charme, aan gratie, aan mouvement.
Een uitgaafje, waarmee degene, die het ontvangt, werkelijk gelukkig gemaakt wordt.
| |
Van A. tot Z. Een koddig dieren-alphabet, met prentjes en versjes van Jan Wiegman. W. de Haan, Utrecht.
Van buiten ziet het er aardig uit met de dieren-teekening op het bleekgroene fond, en van binnen is dit boekje vol verrassingen. Een bizonder leuk gevonden variatie op het oude en bekende A is een aapje.... De kinderen zullen schik hebben in de koddige dieren, die met vlotte vaardigheid en zeer knap geteekend zijn. Bizonder typisch heeft Jan Wiegman de verschillende beesten weten te typeeren; is het geen gelukkige vondst: het
| |
| |
paard als veldheer, de olifant als bezadigd huisvader, de insecten als muziekraakers, het varken als bourgeois satisfait? Eu te bewonderen is zijn vindingrijkheid, waar hij voor Q als dier de quagga heeft genoemen en voor X de xiu. Er is veel sierlijkheid in de uitbeelding van de duifjes, den muizendans, de uiltjes; en ik twijfel niet, of het jonge volkje zal zich met dit gezellige alphabet ten zeerste amuseeren.
| |
Een echte Robbedoes door Nanda. W. de Haan, Utrecht.
Dit kloeke boekdeel is een aanwinst in den boekenschat onzer meisjes van tien tot twaalf jaar. ‘Nanda’ heeft bizonder goed den pakkenden kindertoon weten te vatten; haar verhaal is op losse, prettige wijze geschreven, terwijl zij tevens zorgde voor een boeienden, aantrekkelijken inhoud. Een echte robbedoes, is meestal, ondanks haar onnadenkendheid een goedhartig, eerlijk, spontaan en hartelijk ding, en zoo was het ook het geval met Bep, van wie iedereen veel hield of leerde houden. Het figuurtje van het wilde, oprechte kind is heel goed getroffen en volgehouden, en menig geestelijk zusje van Bep zal met ademlooze, ingespannen aandacht haar lotgevallen volgen, en aan het slot een warme sympathie voor haar hebben gekregen.
Wat mij zoo uitstekend bevalt in dit boek, dat is: het is niet volgens de traditie in elkaar geknutseld, met de gemakkelijke beschrijvingen van een Sint Nicolaas-avond, een ijstochtje, en dergelijke; neen, het kinderleven schijnt door Nanda met aandacht en belangstelling te zijn gadegeslagen, en daardoor vertelt zij frisch, natuurlijk en waarheidsgetrouw. Ook de traditioneele directrice, het overbekende type, mager, streng, en onverbiddellijk als het noodlot zelf, is hier gelukkig vervangen door een vriendelijke, menschelijke vrouw, die begrip heeft van de kinderziel, dus the right woman is on the right place. Zoo ongemerkt brengt Nanda wat zedelijke lesjes aan in haar boek, over het plagen van onderwijzeressen, en zoo meer, en al mag het in het water vallen van Eugénie en het haar redden door Bep ook wat opzettelijk-romantisch zijn aangebracht, - iets dergelijks was wel noodig, om Eugénie tot inkeer te brengen, en dus moeten we deze kleinigheid maar door de vingers zien. Bep is een vroolijke kameraad, die haar lezeresjes niet gauw uit de herinnering zal gaan. Platen van Christine Damen, - vooral de titel-teekening is aardig, - verlevendigen den tekst.
| |
Peter door Kees Valkenstein. W. de Haan, Utrecht.
Een vriendelijk, eenvoudig, gemoedelijk boek. De schrijver, Kees Valkenstein, vertelt rustigjes voort, hier en daar misschien een beetje al te wijdloopig, maar, ook, het is toch ook wel mogelijk dat al die kleine dingen de kleine menschjes, voor wie het boek bestemd is, interesseeren. Er zijn ook wel levendige gedeelten in, zooals bijvoorbeeld over den voetbal- | |
| |
wedstrijd en het maken van het konijnenhok; daar is een gezellige humor in, die het boek zéer ten goede komt. Gevoelig is Peter's liefde voor dieren beschreven, en dergelijke boeken hebben, dunkt mij, een veel directer en blijvender indruk op de jeugd, dan alle borden met: ‘behandel de dieren met zachtheid’, hoeveel goed die waarschijnlijk ook doen. De schrijver zelf schijnt een dierenvriend te wezen èn een kindervriend, een zeer gelukkige combinatie, die als vanzelf tot het schrijven van een verhaal als Peter aanleiding geeft. Een boek als dit kan men met een gerust hart aan alle kinderen in handen geven.
| |
Het Paddestoelenbal, met zes platen van Rie Cramer. W. de Haan, Utrecht.
Geest en gratie, - met deze beide woorden kan men het werk van Rie Cramer karakteriseeren. Bezie eens één voor één deze zes platen, - welke zoudt ge kiezen? ge weet het niet, nietwaar, daar ze allen van eenzelfde luchtige, smaakvolle, subtiele lieftalligheid zijn. Het eenvoudige prentenboek wordt met zulk een versiering a thing of beauty; en men moet heusch niet gelooven, dat kinderen voor schoonheid ongevoelig zijn, mits deze maar wordt gegeven in een voor hen bevattelijken vorm. En aan dit eerste vereischte voldoen de platen van Rie Cramer altijd. De klassieke voorbeelden van het kunstzinnig prentenboek, b.v. Walter Crane en Caldecott wilden wel eens uit het oog verliezen dat hun werk voor kinderen was bestemd, en daarom doen sommige teekeningen wel eens wat ‘grootemenschachtig’ aan. Maar Rie Cramer blijft in de kindersfeer; haar intuïtie wijst haar altijd op hoogst gelukkige wijze den weg, en daarom is haar kunst ook voor kinderen van zoo'n boeiende charme.
Het is wel niet de gewoonte, om, een boek besprekende, met de platen te beginnen. Maar onwillekeurig komt men onder de bekoring van Rie Cramer's entrain. (Als men de aardige ‘witjes’ op de binnenblad-pagina's ziet, krijgt men dan niet den indruk of Rie Cramer zelf schik heeft in haar gevalletjes?) De verhalen van Christine Doorman zijn, zooals wij het van deze schrijfster zijn gewend; ook zij kent haar volkje, en weet, hoe zij er mee ‘omspringen’ moet. De kindertoon is goed getroffen, ze zijn niet te lang en niet te kort, en hebben voldoenden inhoud, terwijl ze nergens te flauw zijn. Het verhaal van het denneboompje is héél lief. De stijl van Christine Doorman is fijn en verzorgd, en zoo kregen wij dus hier in de bizonder-mooie, aantrekkelijke uitgave van den heer De Haan, een zeer welkom geschenk voor kinderen van vijf en zes jaar, een moeilijke leeftijd, om daarvoor iets aardigs en geëigends te vinden!
| |
Minette, jeugdherinneringen van een poes, door Catharina Bronsveld, met illustraties van Jan Wiegman. W. de Haan, Utrecht.
Een nieuw deel uit de serie ‘Een voor Een’, in prettig vierkant formaat, keurig uitgegeven in sterken, aardig-gekleurden kartonnen band.
| |
| |
Minette, jeugdherinneringen van een poes, toen ik dien titel las, dacht ik zoo eens bij mijzelf: alweer een dierenverhaal; hoeveel ‘levensgeschiedenissen’ van honden en katten bestaan er nu al in de kinderliteratuur! Het is ook zoo'n ‘dankbaar’ onderwerp, nietwaar, en er is bijna niemand, die niet de kans heeft gehad, een kat of een hond als huisdier te bestudeeren, en als men dan wat oplettendheid heeft en wat genegenheid en een goed geheugen, wel, dan is het schrijven van een kinderboekje daarover waarlijk geen kunst!
Het was dus met niet al te groote verwachtingen, dat ik de lectuur begon. Maar, o, wat viel dat mee. Minette is een alleraardigst boek, dat ik met bizonder-veel genoegen gelezen heb; tot het einde werd ik geboeid, want alle ‘verhalen’, die Minette doet, zijn de moeite waard, en worden zóo gezellig verteld, en in een zóo vloeienden, aanschouwelijken stijl, dat het met een lichten spijt was, toen ik de laatste bladzij had bereikt. Catharina Bronsveld beschikt over een vlotte, levendige fantasie, en tegelijk is zij uitstekend thuis in de realistische sfeer. Minette is een zeer, zéér aanbevelenswaardig boekje, dat maar in zooveel mogelijk kinderhanden moet komen. Het is vol afwisseling, en schetst met geestig inzicht verschillende humoristische tafereeltjes, terwijl de kinderen ‘het wezen’ van de poes er veel beter door zullen begrijpen. Hoe fijn en vaardig heeft Catharina Bronsveld de onderscheiden karakters der katten getypeerd!..
Voor de zwartjes van Jan Wiegman niets dan lof! Met die leuke zwartteekeningen is Wiegman in zijn fort; en het is werkelijk bewonderenswaardig, hoeveel verschil hij in zijn personen weet te brengen met het enkele hulpmiddel van zwart op wit; ze zijn vol leven en beweging, deze inllustraties; en met den aardigen tekst en de aardige plaatjes is Minette geworden tot een allerliefst geheel.
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
|
|