beenen ziet, of aan weerszijden, boven en onder incompleet, ziet men het tafereel beheerschen) zoo er niet die eeuwig dominanto gele en groene kleuren waren, ter aankondiging en instandhouding van de ook alom aanvaarde zonnigheid.
Wanneer men nu de wijze, waarop Larsson voorwerpen en planten teekent, - een wijze deugdelijk en juist genoeg om er de waardeering van de zijde der kunstnijveren mee te verklaren - wanneer men de vraag van meer of minder teeder voelen en subtiel weergeven te berde brengt, dan legt deze ordentelijke teekenaar het bij verre af tegen Caldecott bijvoorbeeld, bij wien de blijheid haar verheerlijkend werk met een argelooze gratie doet, de dartelheid een zuiver-lustig liedje zingt in koele lichte geluiden.
Wanneer dan ook het geluk, het menschengeluk, te aanvaarden is als bron van kunstschepping, zou het dan niet door zijn broosheid zelf een uiting waarborgen van meer ingetogenheid, meer aarzeling en meer innigheid dan dit secure, zelfbewuste doen eigen is? In niet weinige van deze voorstellingen uit des schilders eigen leven, omgeving en bedrijf, zie ik iets van de zelfgenoegzaamheid, en den zelfcultus van een eenigszins filistreus iemand, van temperament bespeur ik te weinig, en evenzeer te luttel van de zachte en stille innigheid die zulk een verheerlijking des levens tot hooge lyriek zouden maken.
Het best bevalt mij in Larsson de vader, die zijn kinderen met zekere trouwhartigheid nateekent, hij heeft er twee vooral, een ongeveer veertien-jarig meisje en een jongetje, die hij met begrijpelijke liefde en humor weet aan te zien. Een zijner beste aquarellen ‘Erwtendoppen’ is niet zonder intieme trekjes, ofschoon ik zulk een sentiment door Oldach en Erwin Speckter met meer verdieptheid en meer eenvoud zag uitgedrukt.
Zoodat ik ten slotte mij zelf weer die eigen vraag doe, vanwaar plotseling deze roep over dit wel beheerscht en gekund, maar voor den geest middelmatig werk?
Wat David Edström betreft, deze andere Zweed lijkt mij als maker van portretbustes (zijn meer fantastisch werk vind ik gezocht) groote deugden te bezitten, zeer levend zijn die koppen, van weldoorvoerde typeering en kloek, toch sober modelé. Een van de beste is die van Dr. Franz Oppenheimer, die den zwaren