De Nieuwe Gids. Jaargang 27(1912)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 850] [p. 850] Mistige schepen door Joh. W. Broedelet. De hemel zeeft een laatsten, matten glans En verder onverbreekb're nevel ligt. Wij gaan het stijgend pad, of niet de trans Een milder uitzicht biedt van lichter licht. Een lage vogel zwenkt met angst-gepiep. Daar staan de schepen, roerloos, op het vlak, Dat eindt in heev'ling. Hun stille stem ons riep, Waar in bedwongen dond'ring 't water brak. Veel stille barken, in beweegloos wachten, Verschimmen naar de sluier-ijle kim: Angst-droom in 't scheem'ren van deez' dage-nachten. Daar, plots, aan d' einder - klinkt geen sein van nood? - Opdoemt uit poorte onzichtbaar der schimmen schim: Het ééne zeil, het zwarte van den dood. Vorige Volgende