De Nieuwe Gids. Jaargang 26(1911)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 657] [p. 657] Verzen van Victor E. van Vriesland. Het eeuwige licht. Voor W. I Laat mij u troosten, broeder. Laat mij zacht Wat stille woorden in uw treurnis spreken, Zorgvol gekozene, die zullen breken Het starre leed dat u het leven bracht. Zóó als wanneer een schaduwlooze bleeke Gloring van zon na nauw te torschen nacht Van duisternis wel aarzelt eerst en wacht, Om daarna in goud-borrelende beken Van licht over de waereld uit te gaan; Zóó als, na nacht van zwaar daemomisch droomen, We ontwaken in het stil-wit morgenlicht, Het onvergankelijke, dat den waan Der droeve droomen heenvaagt; zóó zal komen De dag over uw smartenvol gezicht. [pagina 658] [p. 658] II Is het de weemoed niet van alle dingen Die komen, broeder, en weer henengaan, De weemoed zelf van onzen korten waan Die altijd zachtjes om ons heen blijft zingen? Is het de weemoed niet van alle dingen? Schrijdt zóó de statig-zware stoet niet aan Der wondre dagen die, bij 't henengaan, Ons achterlaten in herinneringen? Waartoe te weenen om der dingen zijn Wanneer zij ons eeuwige schoonheid geven, Als in topazen schaal bloed-zwarte wijn? Broeder, bedenken we in het vliedend leven Dat zíj eerst recht ten volle Menschen zijn Om wier leed Schoonheid haren glans kwam weven. [pagina 659] [p. 659] III Mijn arme broeder, zie, ons aller leven Is angstig tasten naar een spel van licht En schaduwen, dat telkens tergend zwicht Als we er naar grijpen met handen die beven Van heet verlangen: En diep in ons schreit De weemoed om wat immer ver zal wezen; Mijn arme broeder, weet: Schoonheid kan deze Smarten slechts loutren tot gelatenheid. Woorden geven den troost niet, broeder. Woorden Schenken verpoozen voor een korten tijd Aan wie ze, talmend bij de smart-poort, hoorden. Maar wèl hem die geen vreugde meer verbeidt, Hoog opgericht en eenzaam staande voor de Stralende tuinen van dë eeuwigheid. Vorige Volgende