De Nieuwe Gids. Jaargang 26
(1911)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[pagina 3]
| |
De ‘Nieuwe Gids-Prijs’.Ga naar voetnoot*)In bescheidenheid overtuigd, dat de oprichting van ‘de Nieuwe Gids’ den Nederlandschen letteren ten goede is gekomen, wenscht het Tijdschrift aan zijn 25-jarig jubileum een blijvende herinnering te verbinden, door het instellen van den ‘NIEUWE GIDS-PRIJS’. Voor de eerste maal worden thans uitgeloofd twee prijzen, elk tot een bedrag van tweehonderd gulden, of een zilveren lauwerkrans, naar keuze, en wel: Eén aan de(n) auteur van de beste dichtkunstwerken, en één aan de(n) auteur van de beste prozawerken, die sedert 1 Januari 1901 in eerste uitgave in de Nederlandsche taal zijn verschenen en tot de kennis van de Commissie ter beoordeeling zijn gekomen. Bij de prijzen zal een gecalligrafeerde oorkonde worden gevoegd. Zoowel Noord- als Zuid-Nederlanders kunnen bekroond worden. De oprichters van ‘De Nieuwe Gids’, de leden der tegenwoordige Redactie en der Commissie ter Beoordeeling, zoomede zij die in de eerste twee jaren, na de oprichting, tot de medewerkers van het Tijdschrift hebben behoord, zijn van de bekroning uitgesloten. (Dr. A. Aletrino, Dr. H.J. Boeken, Dr. Ch.M. van Deventer, Lodewijk van Deyssel, Frederik van Eeden, Mr. Frans Erens, F. van der Goes, Willem Kloos, Jac. van Looy, Frans Netscher, Mr. Willem Paap, Ary Prins, Hélène Swarth, Albert Verwey. Daar de ‘Nieuwe-Gids-prijs’ gesticht is door De Nieuwe Gids zijn, zooals van zelf spreekt, de zoogenoemde ‘Tachtigers’ uitgesloten). De Commissie ter Beoordeeling bestaat uit de Heeren: Dr. A. Aletrino, Dr. H.J. Boeken, Mr. Frans Erens, Willem Kloos, Jac. van Looy, Frans Netscher en Ary Prins. De uitspraak der Commissie zal den 1en Mei 1911 in, ‘de Nieuwe Gids’ worden bekend gemaakt. DE REDACTIE. 1 October 1910. | |
[pagina 5]
| |
Reglement.Van de leden en van de vergaderingen.Artikel 1. De Commissie ter Beoordeeling voor den ‘Nieuwe-Gids-Prijs’ bestaat uit zeven leden.
Art. 2. Indien een lid uit de Commissie treedt, wordt door de overigen een nieuw lid gekozen (zooveel mogelijk uit de leden der Redactie van het Tijdschrift of uit de bekroonden). Ieder der leden geeft daartoe de namen van drie candidaten op en daaruit wordt, met gesloten stembriefjes, een nieuw lid gekozen. Bij staking der stemmen wordt door loting beslist. Om gekozen te zijn moet een candidaat minstens vier stemmen op zich vereenigen. Heeft geen der candiaten vier stemmen gekregen, dan vindt een herstemming plaats tusschen de drie candidaten, die de meeste stemmen hebben behaald. Hebben twee of meer candidaten, die voor de herstemming in aanmerking komen, een gelijk aantal stemmen, dan komen zij allen in herstemming. Bij de herstemming beslist het lot, indien gelijkheid van stemmen bestaat tusschen hen, die het grootst aantal stemmen hebben gekregen.
Art. 3. Door en uit de leden der Commissie worden een voorzitter, een 1ste secretaris en een 2de secretaris benoemd, welke laatste ook de functie van penningmeester op zich neemt.
Art. 4. Wanneer het door de omstandigheden noodig blijkt, kan een 2de secretaris, tevens penningmeester, worden benoemd, niet uit de leden der Commissie gekozen. In dit geval brengt deze geen stem uit bij de beoordeeling tot het toekennen van den ‘Nieuwe-Gids-prijs’ en ook niet bij de verkiezing van leden der Commissie ter beoordeeling, doch wel in alle andere gevallen.
Art. 5. De voorzitter leidt de vergaderingen, die zooveel mogelijk te zijnen huize zullen plaats hebben, de 1ste secretaris houdt de notulen der vergaderingen, die terstond of in de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld en voert de briefwisseling. De 2de secretaris, tevens penningmeester, staat den 1sten secretaris bij, vervangt hem zoo noodig, en beheert de gelden. | |
[pagina 6]
| |
Art. 6. Er zullen minstens drie vergaderingen jaarlijks worden gehouden, waarvan de laatste uiterlijk den 21sten April moet plaats hebben (het N.-G.-jaar van 1 October tot 1 October gerekend).
Art. 7. Wanneer op een vergadering niet minstens drie leden van de commissie tegenwoordig zijn of twee leden van de commissie en de secretaris-penningmeester, zal de vergadering niet doorgaan en zullen er geen besluiten kunnen worden genomen. Over personen wordt met gesloten stembriefjes gestemd. Bij staking der stemmen beslist het lot. Kan de vergadering niet doorgaan, dan zal een week later een vergadering met hetzelfde doel als de niet-doorgegane belegd worden. | |
Van de Bekroningen.Art. 8. Voor de eerste bekroning komen in aanmerking een der nog-levende proza-schrijvers en een der nog-levende dichters, zoowel Noord- als Zuid-Nederlandsche (ook vrouwelijke), die sedert Januari 1901 het beste proza- of dichtkunst-werk in eerste uitgave in de Nederlandsche taal heeft doen verschijnen, en welk werk tot de kennis van de Commissie ter Beoordeeling is gekomen.
Art. 9 De oprichters van den ‘Nieuwe Gids’, zij die - op het tijdstip der bekroning - leden van de Redactie van den ‘N.G.’ zijn, zij, die gedurende de twee eerste jaren na de oprichting van het Tijdschrift, medewerkers zijn geweest, alsmede de leden der Commissie ter Beoordeeling zelf, komen voor een bekroning niet in aanmerking.
Art. 10. Voor latere bekroningen komen in aanmerking een der nog-levende, zoowel Noord- als Zuid-Nederlandsche, proza-schrijvers(sters) en een der nog-levende dichters(essen), die in een door een vergadering nader te bepalen tijdsverloop het beste proza- of dichtkunst-werk in eerste uitgave in de Ned. taal heeft doen verschijnen, en welk werk tot de kennis van de Commissie ter Beoordeeling is gekomen.
Art. 11. De ‘N.-G.-Prijs’ wordt niet tweemaal achtereenvolgens aan denzelfden schrijver toegekend. Tusschen twee bekroningen moeten minstens zooveel jaren verloopen zijn als in een vergadering nader zal worden bepaald. | |
[pagina 7]
| |
Art. 12. De ‘N.-G.-Prijs’ zal bestaan uit een geldsom of uit een zilveren lauwerkrans, naar keuze van den bekroonde, vergezeld van een oorkonde, door alle leden der Commissie onderteekend. Het bedrag van de geldsom wordt ieder jaar door de Commissie, den penningmeester gehoord, vastgesteld.
Art. 13. Vóórdat de naam van den bekroonde wordt bekend gemaakt, zal hem eerst worden gevraagd, of hij zich de bekroning wil laten welgevallen.
Art. 14. Wenscht de bekroonde niet in aanmerking te komen, dan wordt de prijs toegekend aan hem, die nà den bekroonde het grootste aantal stemmen heeft verworven.
Art. 15. Wordt de ‘N.-G.-prijs’ één jaar niet toegekend, of wordt door den bekroonde van den geldprijs of van den lauwerkrans afgezien en alleen de oorkonde aangenomen, dan vervalt het daarvoor uitgetrokken bedrag aan de kas.
Art. 16. De naam van den bekroonde zal in de Mei-aflevering van het Tijdschrift, met vermelding van den titel van het werk of van de titels der werken, waarom hij bekroond is, worden bekend gemaakt, behalve de eerste maal, daar er alsdan twee schrijvers worden bekroond. | |
Van de stemmingen.Art. 17. De stemming over hen, die voor een bekroning in aanmerking komen, is geheim en geschiedt met gesloten briefjes.
Art. 18. Er zullen voor den prijs drie stemmingen plaats hebben, waarvoor de leden door den secretaris zullen worden opgeroepen. De opgave voor de eerste stemming moet vóór of op den 5den Januari worden ingeleverd, de tweede vóór of op den 1sten Maart, de derde vóór of op den 15en April.
Art. 19. Voor de eerste stemming geeft ieder lid der commissie 10 namen op, n.l. 5 van proza-schrijvers en 5 van dichters, die z.i. het meest voor een bekroning in aanmerking komen. Nadat de uitkomst van deze opgave aan alle leden is bekend gemaakt en aan ieder van hen een lijst van de opgegeven namen is toegezonden, heeft de tweede stemming plaats, om een keuze uit de namen, op die lijst aangegeven, te doen. Uit die namen kiest ieder der leden wederom 5 proza-schrijvers en | |
[pagina 8]
| |
5 dichters. De vijf namen van hen, die door deze stemming de meeste stemmen op zich hebben vereenigd, zijn de officiëele candidaten voor de derde stemming. Ook de uitkomst van deze tweede stemming wordt, evenals die der eerste, aan ieder der leden bekend gemaakt. De derde stemming heeft plaats, om uit deze 5 proza-schrijvers en uit deze 5 dichters dièn aan te wijzen, die de meeste stemmen heeft. Deze twee komen dan voor de bekroning in aanmerking.
Art. 20. Bij iederen oproep voor de stemmingen, zendt de secretaris tevens aan de leden twee enveloppen van hetzelfde formaat en voorzien van het stempel van den ‘N.G.’. In die enveloppen wordt door ieder lid de twee naam-lijsten van de door hem gekozen candidaten gesloten en wel de twee lijsten elk afzonderlijk in een envelop. Boven iedere lijst moet staan proza of poëzie. Deze enveloppen met de daarin gesloten lijsten, worden in een ander enveloppe, van de handteekening van het lid voorzien, aan den secretaris opgezonden.
Art. 21. De enveloppen worden door den voorzitter op de vergadering - waartoe de leden moeten worden opgeroepen - geopend. De ingesloten, van het stempel van den ‘N.G.’ voorziene enveloppen blijven gesloten, daarna worden de naamlijsten uit de enveloppen genomen en de verschillende namen door den secretaris opgeteekend.
Art. 22. Het openen der enveloppen kan door den voorzitter met den secretaris, buiten aanwezigheid van andere leden geschieden.
Art. 23. De opening der enveloppen heeft ten huize van den voorzitter plaats. | |
Van de Gelden.Art. 24. De gelden voor de bekroningen worden verkregen uit vrijwillige bijdragen, jaarlijksche giften, legaten en erfenissen. Uit die gelden worden ook andere eventueele onkosten van en voor de Commissie bestreden.
Art. 25. In geval van ontbinding van de Commissie, kan de Commissie op de vergadering, waar tot ontbinding wordt besloten, bepalen wat met de resteerende gelden enz. enz. zal geschieden. |