| |
| |
| |
Buitenlandsch staatkundig overzicht door Chr. Nuijs. XLIII.
‘De brant van 't oproer wordt in 't opgaan licht geblust,
Maar zwaerlijck als de vlam ten daecke is uitgeslagen.’
Europa heeft een koninkrijk minder, een republiek meer.
De republikeinsche partij in Portugal heeft, met de hulp van de vloot en een groot deel van het leger, een omwenteling tot stand gebracht, en den koning uit het Huis Braganza genoodzaakt de kroon neder te leggen en het land te verlaten.
Het eenige wat opmerkelijk in deze geschiedenis is, behalve dan de verrassende snelheid waarmede het geschiedde, is wel dat het niet vroeger is geschied. Het republikeinsche gevoel is in Portugal sterker dan in eenig ander land in Europa - Zwitserland wellicht uitgezonderd. Elke Portugees is geboren republikein, zeide Mevrouw Juliette Lamber in haar studie over Portugal: ‘wellicht omdat hij zich zoo hoog, zoo aristocratisch voelt; want het Portugeesche volk is een nobel volk, en iedere Portugees, hoe arm ook, voelt zich verwant aan de trotsche veroveraars van Indië en Afrika, die eens de bewondering der wereld opwekten.’ Den zelfden trots heeft ook Lord Byron in Portugal opgemerkt, toen hij in zijn Childe Harold van de Portugeezen getuigde, dat zij zijn:
‘A nation swoll'n with ignorance and pride.’
De geschiedenis van Portugal in de negentiende eeuw is dan ook een geschiedenis van voortdurenden strijd tusschen de mo- | |
| |
narchale regeering en de republikeinsche partijgangers. En in dien strijd heeft de monarchie gebruik gemaakt van alle middelen, die de macht - niet het gezond verstand - haar aan de hand deden. De monarchale regeeringen in Portugal deden niets om aan de allertreurigste toestanden in het land een einde te maken. Sedert jaren lijdt Portugal aan een corrupt bestuur, en een niet minder corrupt parlementairisme. Twee partijen, de regeneradores (conservatieven) en progressistas (liberalen) wisselden elkander geregeld in de regeering af, naar het in Zuidelijke landen meer voorkomende rotatie-stelsel: de eene partij treedt, na een poos geregeerd te hebben, af en laat de regeering over aan de oppositie, die op haar beurt na eenigen tijd het veld ruimt voor de eerste. En zoo gaat het voort. Met het resultaat, dat de partij aan het roer voor zich en haar aanhang zooveel mogelijk moet trachten te halen uit de staatskas, geld en ambten; en, als het haar beurt is om aftetreden, in de oppositie overgaat, doch slechts voor den vorm, en zonder ooit de gelegenheid aftesnijden om straks, als 't wentlend wiel der fortuin haar weer boven brengt, de regeering weer te aanvaarden. Bij dit schoone en zeer vermakelijke spelletje varen de leiders en hun onmiddellijke volgelingen het best; maar de belangen van 't land worden er wel wat door verwaarloosd. Van een eerlijk en flink bestuur, dat doortastende maatregelen neemt; van hervormingen, zorg voor de welvaart en de ontwikkeling van het volk, - in één woord, van alles wat een goede regeering behoort te doen, is bij zulk een stelsel geen sprake. Wel van maatregelen, die dienen kunnen om goede, gezonde oppositie te voorkomen, of te muilbanden. En zoo vinden wij dan ook in Portugal geheel den toestand, die gewoonlijk voorkomt in landen, waar macht boven recht gaat: het recht van vereenigen en
vergaderen beperkt of onmogelijk gemaakt; de vrijheid der pers een fictie; de censuur een blijvende instelling; het kiesrecht toegepast op een wijze, dat alleen de candidaten door de ministerieele bureaux wenschelijk geacht, worden gekozen; en naast de leuze ‘the spoils for the victors,’ een drukkende, verlammende, noodlottige onwetendheid voor het volk. Vier vijfden van het volk behooren in Portugal tot de analphabeten; in dit opzicht staat het nog boven Spanje, en wordt het slechts door Rusland en Servië overtroffen.
| |
| |
Eens heeft Portugal een minister gehad, die begreep wat er moest worden gedaan, om Portugal intellectueel en moreel te verheffen. Maar dat is lang geleden! Het was Sébastien Joseph de Carvalho, markies de Pombal. Zijn geheele leven had hij gewijd aan de grootheid van Portugal; en ook hij gebruikte niet de zachtste middelen om zijn doel te bereiken. Maar hij bestuurde het rijk met vaste hand, al was die ook bekleed met een ijzeren handschoen; eenmaal had hij gezworen, de Richelieu van Luiz XIII van Braganza te zullen zijn, en die belofte heeft hij gehouden. Zonder aanzien des persoons poogde hij de welvaart van Portugal te bevorderen. ‘Pombal ist das Muster eines jener Volksbeglücker, die von oben herab zu bessern suchen, statt von unten herauf, und nur durch eiserne Strenge und Willkür im Stande sind ihre Ansichten durchzusetzen,’ zegt Dr. Heinrich Schurtz, in zijn Geschiedenis van Portugal. Zijn bestuur is merkwaardig geworden door twee maatregelen van wijde strekking: de verdrijving der Jezuieten en de regeling van het onderwijs. Ware de juistheid van die maatregelen ingezien, Portugal zou thans een geheel andere plaats innemen, onder de landen van Europa. Maar het geslacht, dat na den val van den grooten staatsman aan het bewind kwam, wist niets beters te doen dan zooveel mogelijk te vernietigen ‘en remplaçant par des abus les réformes qu'il avait faites; ils accumulèrent tant de fautes, qu'il parvinrent même à le faire absoudre des procédés tyranniques qu'il avait plus d'une fois employés.’
Pombal handelde als een verstandig, schoon wellicht wat hardhandig optredend vader, die zijn kinderen, voordat hij ze recht geeft om mee te spreken, wil ontwikkelen en opleiden tot menschen, die wat weten, en daardoor in staat zijn, een eigen oordeel, een eigen meening te hebben. Dat wilde hij bereiken door zijn schoolwet, waarmede hij ‘im Sinne der Aufkläring für die Hebung des Schulwesens’ zorgde en den grond wilde leggen voor verdere ontwikkeling. Dat die arbeid door zijn opvolgers te niet gedaan is, werd de oorzaak van het intellectueele verval van Portugal. Terecht zegt de bekende republikeinsche leider Magalhaes Lima van Portugal:
‘In Portugal ontbreekt het eerste noodige voor een democratischen regeeringsvorm: de ontwikkeling. Het volk is onwetend
| |
| |
in den ergsten graad. Het teerste en meest samengestelde regeeringsinstrument is er gegeven in handen van een volk, dat voor driekwart, misschien wel voor viervijfde, lezen noch schrijven kan, welks geschiedenis gedurende de jongste drie eeuwen een aaneenschakeling was van politieke versuffing en absolutisme, en dat nu getracht heeft met één slag de diepe klove tusschen autocratie en zelfregeering te dempen.’
Deze diepe onwetendheid, dit volkomen gebrek aan ontwikkeling, deze politieke onrijpheid van geheel een volk is een zoo groote, zoo ontzettende schuld van de Portugeesche regeeringen, dat jaren zullen noodig zijn om de gevolgen ervan - en de herinnering eraan - uit te wisschen.
In een land met zulk een achterlijke ontwikkeling, met zulk een gebrek aan begrip van een vertegenwoordigende regeering was het dwaasheid, een stelsel in te voeren, dat niet in overeenstemming was met de nooden en behoeften van het land. Zeer juist werd dit in deze dagen uiteengezet door een Engelschen diplomaat, die naast het voortdurend wanbeheer en het tyranniek optreden der machthebbers, ook hierin een der oorzaken zag van de Portugeesche revolutie. Wat goed is voor één, is niet goed voor allen, zeide hij. Niemand heeft tot dusver de nadeelen geschetst door de nabootsing van het Engelschen constitutionneele stelsel in verschillende staten veroorzaakt. Van 1780 tot ver in de negentiende eeuw heerschte in Europa een bijna krankzinnige bewondering voor het Engelsche regeeringsstelsel. De meest verschillende staten, pas ontworsteld aan de politieke slavernij, staten die nooit anders hadden gekend, nooit anders hadden willen kennen, dan een éénhoofdige regeering, plantten het Engelsche stelsel in hun bodem over, niet omdat het overeenkwam met hunne behoeften en opvattingen, maar omdat het ‘mode’ was, omdat het vereenzelvigd werd met het begrip vooruitgang, en beschouwd werd als de hoogste wijsheid op politiek gebied. Het stelsel der partijregeeringen heeft in Engeland tot dusver vrij goed gewerkt, niet alleen door de deugden, maar ook door de fouten van het Engelsche volk.
Iets anders was ook niet te verwachten. Het geheim van een vertegenwoordigende regeering valt niet te leeren uit boeken. De tradities en ongeschreven wetten, de compromissen en stil- | |
| |
zwijgende overeenkomsten, die in Engeland haar arbeid regelen, lieten zich niet nabootsen. Wie waant die te kunnen formuleeren en saam te persen tot een constitutie, geeft zich over aan het droombeeld, dat de loop van den tijd plotseling zou kunnen worden versneld, dat men met één sprong zou kunnen inhalen, wat anderen in eeuwen van taaien, volhardenden arbeid hebben verkregen.
Dat is te vaak niet begrepen, niet ingezien; dientengevolge zijn te vaak papieren namaaksels van de Britsche constitutie ingevoerd, doch waaruit de geest verdwenen was. En nergens is die invoering een erger mislukking gebleken, dan in Spanje en Portugal. Men doet de beteekenis van het woord constitutionneel dan ook geweld aan, wanneer men zegt, dat in Portugal ooit een constitutionneele regeeringsvorm heeft bestaan. Het democratische stelsel is daar, als in Spanje, iets ergers geweest nog dan een bespotting; het is er verworden tot een wijdvertakte samenzwering tegen het algemeen belang.
Een politiek, waarbij het er slechts om te doen is, buit binnen te halen; partijen, die geen ander beginsel hebben, dan elkaar om de beurt te laten regeeren; verkiezingen, die in plaats van de uitspraak der openbare meening te zijn eerder een bespotting daarvan lijken, en die steeds gemaakt worden door het ministerie dat toevallig aan het bewind is en dit altijd de verwachte en gewenschte meerderheid geven; een kiezerskorps, dat te onwetend en te bloode is, om zich de moeite te geven, naar de stembus te gaan; eenige duizenden beroepspolitici, met hun staf van politieke tinnegieters; een vervallen industrie, verwaarloosd onderwijs, steeds hooger wordende belastingen, een steeds vermeerderende schuldenlast - dat zijn de gevolgen van de volkomen ongeschiktheid van het constitutionneele, parlementaire en democratische stelsel voor de instincten en opvattingen van het Portugeesche volk.
Dit vonnis is streng - maar is het onrechtvaardig?
Voegt men nu daarbij, dat de vorsten uit het Huis Braganza-Saksen-Coburg-Gotha in geen enkel opzicht de geschiktheid hadden, om door hun persoonlijke eigenschappen, door hun optreden of hun wilskracht de treurige toestanden in Portugal te
| |
| |
verbeteren, dan wordt het duidelijk, dat geleidelijk een groote hoeveelheid ontstemming en ontevredenheid moest ontstaan, bij de weinigen, die het goed meenden met de belangen van het Portugeesche vaderland.
De geschiedenis van dit vorstenhuis, sedert den dood van koning Johan VI, in 1826, is een voldoende verklaring voor het oordeel dat Mevrouw Adam in ‘La Patrie Portugaise’ er over uitspreekt: ‘concessions habiles au libéralisme, goût héréditaire et prononcé pour les réactions’.
Johan VI, door Napoleon uit Portugal verdreven, was door het Congres te Weenen in zijn koninkrijk hersteld. Met Engelsche hulp in Lissabon geland, bleek hij, evenals de Bourbons, niets geleerd te hebben. De oude misbruiken werden in alle onderdeelen van het staatsbestuur weder geduld, niet alleen, maar aangemoedigd; en toen het eindelijk den koning te bar werd en hij voornemens was aan de wenschen aan zijn volk te voldoen en hervormingen in te voeren, werd hij vergiftigd. De achtjarige dochter van den keizer van Brazilië, Dona Maria da Gloria, werd tot koningin van Portugal uitgeroepen, onder regentschap van haar oom Dom Miguel. Maar deze maakte zich met geweld van de regeering meester, gesteund door een groep reactionnaire samenzweerders, die zich als de meesters in het land beschouwden, en zich aan zulke willekeurige tyrannieke handelingen overgaven, dat een opstand onvermijdelijk scheen. Dom Pedro kwam uit Brazilie over, om de rechten zijner dochter te verdedigen en aan het schrikbewind van zijn broeder een einde te maken. Na een hardnekkig gevoerden strijd slaagde hij daarin, en Dom Miguel werd genoodzaakt Portugal, dat hij arm, ellendig, berooid en vernietigd achterliet, te verlaten.
Een zoon van dezen Dom Miguel is thans in Oostenrijkschen dienst, en vervult de wel wat langdradige rol van ‘pretendent naar den Portugeeschen troon’. Wellicht, dat hij thans van de troebelen in Portugal zal gebruik maken, om aan zijn aanspraken wat meer kracht bij te zetten.
Maria da Gloria is tweemaal gehuwd geweest; met haar tweeden man, prins Ferdinand van Saksen-Coburg-Gotha is het tegenwoordige vorstengeslacht in Portugal aan het bewind gekomen. Na den dood der koningin werd prins Ferdinand regent
| |
| |
over zijn zoon Dom Pedro V, die slechts enkele jaren heeft geregeerd.
Dom Luiz, de tweede zoon van Maria da Gloria, van wien de geschiedenis meldt, dat onder zijn bewind de partijstrijd voortduurde en zelfs de meest noodige hervormingen achterwege bleven, dat de kroon steeds aan macht en aanzien verloor, en dat de financieele toestand steeds ongunstiger werd, liet in 1889 de regeering over aan zijn zoon Dom Carlos I, die uitdrukkelijk verklaarde, te zullen voortgaan op den weg, door zijn vader ingeslagen.
Nu, dat deed hij dan ook. Zijn bestuur is voor Portugal in meer dan een opzicht noodlottig geweest. Onder zijn regeering werd op 20 Augustus 1890 het tractaat met Engeland gesloten, dat weinig anders was, dan een overeenkomst, waarbij Portugal zich tot een vasalstaat vernederde en de suzereiniteit van Engeland erkende. Want in die overeenkomst werd bepaald, dat Portugal geen deel van zijn gebied zou kunnen afstaan, zonder toestemming van Engeland, en dat Engeland voor zijn troepen den vrijen doortocht zou hebben door het Portugeesche grondgebied, een bepaling, waarvan Engeland in den Boerenoorlog gebruik maakte, om zijn troepen door Lorenzo Marquez naar Noord-Transvaal te zenden.
Het is niet te verwonderen, dat in Portugal een ongelooflijke haat bestaat tegen ‘den Engelschman met het harde hart’, zooals de Camoëns het uitdrukte; en een Portugeesch geschiedschrijver, senhor Theophilo Braga, die thans als president van het Voorloopig Bewind optrad, spreekt in zijn Geschiedenis van Portugal, in verband met dit verdrag van: ‘het uitputtende juk van Engeland, waaraan Portugal geketend werd’. De algemeene verontwaardiging bij het sluiten was zoo groot, dat het standbeeld van Camoëns te Lissabon met rouwfloers werd bekleed. In de straten der hoofdstad trokken groote optochten, uit leden van alle politieke partijen saamgesteld, naar het beeld van den grooten dichter, waar vaderlandslievende redevoeringen werden gehouden.
Het ministerie Teixeira de Souza had onder den invloed dier volksbetooging wel een minder strenge redactie van de overeenkomst weten te bewerken, maar de geest ervan was onveranderd
| |
| |
gebleven. Na de aanneming en onderteekening van het verdrag was het ministerie afgetreden, en tevergeefs zocht Dom Carlos naar nieuwe ministers. Niemand wilde die taak aanvaarden.
‘Wanneer er toen een krachtig man was geweest, zegt Mad. Adam, in staat het volk te bezielen en het leger mee te sleepen, zou de Republiek reeds toen zijn uitgeroepen, en het tractaat met Engeland niet zijn goedgekeurd.’
De verwarring werd nog vermeerderd door de financieele crisis die in Portugal uitbrak, toen de regeering de rente der buitenlandsche schuld tierceerde, wat tot ernstige vertoogen van de zijde der mogendheden aanleiding gaf.
Daarbij kwam nog, dat de koning, van nature autoritair en reactionair, gedurende zijn geheele regeering een sterk in het oog loopende neiging toonde, om de bepalingen van het Charter van 1826, dat den grondslag vormt van de Portugeesche staatswetten, niet na te leven.
Dit bleek vooral toen Dom Carlos, in den strijd tusschen het parlement en den minister-president Joao Franco de partij van den laatste koos, de kamer ontbond sine die, en aan den president van den ministerraad feitelijk de dictatuur opdroeg.
Inplaats van de wetgevende macht trad de dictator op, inplaats van de wet, tot stand gekomen volgens het Charter van 1826, kwam het koninklijk besluit.
Op zich zelf was dit volstrekt niets ongewoons in Portugal. Herhaaldelijk hadden vroegere ministeries hetzelfde gedaan, en meer dan eens hadden zij, in moeilijke dagen, den Koning aangeraden een poos zonder de Cortes te regeeren. In Juli 1907 had zelfs het Hof van Cassatie, uitspraak doende over de wettigheid van een besluit des Konings, overwogen: ‘dat in Portugal een groot deel der bestaande wetten op dezelfde wijze was tot stand gekomen.’
Maar Franco moest, eenmaal den voet op de helling gezet hebbend, voortgaan. Woelingen in verschillende plaatsen noodzaakten hem, uitzonderingsmaatregelen te nemen; strenge censuur op de pers, afkondiging van den staat van beleg, opheffing der constitutionneele waarborgen en rechten werden de middelen, waarmede Franco zijn dictatuur wilde staande houden.
| |
| |
Geldelijke omstandigheden vermeerderden de hierdoor ontstane ontevredenheid. Voor zijn kostbare liefhebberijen had koning Carlos veel geld noodig, meer dan de civiele lijst hem toestond. Geregeld werden den koning door de verschillende kabinetten aanzienlijke voorschotten op zijn tractement verstrekt, en in den loop der jaren was die schuld van den Koning tot 5 millioen gestegen. Het waren deze ‘leeningen’ uit de landskas, die de ontevredenheid ten top deden stijgen, vooral door de handige wijze waarop de republikeinsche partij dit als wapen in den strijd wist te gebruiken.
Reeds in 1906 had de republikeinsche afgevaardigde Alfonso Costa, bij de behandeling der begrooting op dezen toestand gewezen, en daarbij verklaard:
‘Het volk, wiens gevolmachtigde, beheerder en vertegenwoordiger de minister-president is, verlangt geheele verrekening van deze voorschotten en eischt, dat hij den persoon, die daarvan profijt getrokken heeft, aanzegt, dat het noodig is dit alles terug te betalen, met renten en zonder iets ervan uit te zonderen. En als dan alles betaald is, moet hij hem zeggen: ‘Senhor, ga nu heen; verlaat het land, opdat ik niet genoodzaakt zal zijn u in de gevangenis te zetten.’
De president der Kamer noodigde den spreker uit zijn woorden terug te nemen; Costa echter antwoordde:
‘Ik neem niets terug! Voor minder dan Dom Carlos heeft gedaan is het hoofd van Lodewijk XVI op het schavot gevallen!’
Door gewapende gendarmes werd Costa uit de zaal gebracht.
Twee jaren later werden Dom Carlos en zijn zoon Luiz Felipe, door opstandelingen op de openbare straat doodgeschoten.
De les, die op dien 1sten Februari 1908 aan de Portugeesche monarchie werd gegeven, is verloren gegaan. Verbetering in den toestand werd niet gebracht. In twee jaren tijds heeft Portugal zeven kabinetten gehad, en geen enkel was in staat zich langer dan een paar maanden aan de regeering te handhaven. Tweemalen is de Kamer ontbonden, zonder dat het iets gaf. Zoodra het parlement bijeen was kwamen er schandalen en ministeriëele crisen. Het liefst regeerden de ministeries dan ook zonder parlement.
| |
| |
Dat onder die omstandigheden de zoo noodige hervormingen niet tot stand kwamen, dat er feitelijk niets gebeurde, en dat zoo goed en kwaad het ging werd voortgeleefd, was ook al niet geschikt, om de gemoederen tot bedaren te brengen. De jonge koning, nauwelijks achttien jaren oud toen hij den troon besteeg, was niet in staat, niet krachtig en vastberaden genoeg, en miste te zeer de hulp van eerlijke, goede raadgevers, om in dien toestand verandering te kunnen brengen. De geschilpunten werden sterker geprononceerd, de partijen teekenden zich scherper af. De monarchistische exaltados meenden, dat de eenige, die Portugal redden kon, de vroegere minister-president Joao Franco was. Na den moordaanslag van 1908 was hij naar het buitenland gevlucht; maar men wist, dat hij naar Portugal was teruggekeerd, en daar in 't verborgen leefde. Velen echter achtten zijn tijd nog niet gekomen, want het was nog te veel in de herinnering, dat zijn dictatuur tot de catastrofe had geleid; en wie zou het wagen het land nogmaals aan het despotisme van Franco te onderwerpen?
De monarchie bleek weinig nut te hebben getrokken uit de gebeurtenissen van 1908 en de daarop gevolgde toestanden. Het algemeene verwijt tegen Koning Manuel was, dat hij te weinig vastheid van karakter toonde, te veel poogde het iedereen naar den zin te maken, of ten minste met iedereen goede vrienden te blijven. Hij wist, dat de toestand précair was; hij wist, dat na den moord op zijn vader en broeder het gevaar had bestaan, dat het leger de zijde der republikeinen koos; in den nacht na den moord hadden de koning en de koningin-moeder zelfs gevreesd, dat de kanonnen tegen het paleis zouden worden gekeerd. De republikeinsche propaganda onder de troepen in Lissabon was zoo krachtig, dat het toen reeds de vraag was, of de beweging zich met tot het leger zou uitstrekken.
Maar niemand stak een hand uit om het dreigende gevaar te voorkomen, vóórdat de ‘vlam ten daecke was uitgeslagen’!
Koning Manuel bleek, na zijn troonsbestijging een echte Braganza te zijn, een dier vlotlevende, beminnelijke menschen met goede voornemens, maar zonder een der eigenschappen, noodig om in een moeilijken tijd en in een verwaarloosd land rust, orde, ontwikkeling en welvaart te doen ontstaan. Men gaf hem den raad, voor de bevestiging zijner dynastie, een huwelijk te
| |
| |
sluiten met een dochter uit een der groote, gevestigde vorstenhuizen. Maar het bleek niet gemakkelijk, een vrouw voor hem te vinden. Zijn bezoeken in Engeland toonden hem spoedig genoeg, dat hij daar geen kans had. Prinses Ena van Battenberg had, om den Spaanschen troon te bestijgen, het Protestantsche geloof voor het Katholieke verwisseld; prinses Patricia van Connaught bleek niet voornemens voor de Portugeesche kroon dat voorbeeld te volgen. Evenmin wenschte de dochter van den Duitschen keizer van geloof te veranderen, om met den jeugdigen koning in 't huwelijk te kunnen treden. Trouwens, bij de groote Europeesche vorstenhuizen was de zwakke positie der Portugeesche dynastie genoeg bekend, om het vooruitzicht voor een der dochters niet uitlokkend te vinden.
Dat onder die omstandigheden bij koning Manuel wel eens de gedachte moet zijn opgekomen, troon en kroon vaarwel te zeggen, is begrijpelijk. Reeds eenmaal werd verluid, dat hij afstand wilde doen ten gunste van zijn oom, hertog Alfonso van Oporto, wiens vrijzinnige denkbeelden bekend zijn. Maar deze vijf-en-veertigjarige broeder van wijlen koning Carlos is ongehuwd, zoodat de Braganza's daardoor ‘au bout de leur famille’ zouden gekomen zijn. Dus moest de regeeringsmoeheid worden overwonnen, de last verder worden gedragen.
De pessimistische opvatting in diplomatieke kringen over de vooruitzichten der monarchie in Portugal bestaande, moest nog erger worden, toen de namen van leidende Portugeesche staatslieden met financieele schandalen in verband werden gebracht.
En de dood van koning Edward van Engeland, die zoowel den jongen koning als de leidende staatslieden in Portugal met goeden raad ter zijde stond, deed Manuel zijn besten vriend, zijn krachtigsten steun buiten Portugal verliezen.
Inmiddels had de republikeinsche partij in Portugal krachtig gewerkt. De republikeinsche leider Alfonso Costa, die thans deel uitmaakt van de voorloopige regeering, zeide na de jongste verkiezingen, dat hij het einde der monarchie zag naderen:
‘Wij kunnen met kalmte toezien, hoe de monarchale vrienden en vijanden der dynastie eendrachtig haar graf graven; een verandering in het regeeringsstelsel is zeker en kan niet meer uitblijven. Dwingt men ons geweld te gebruiken, dan zijn
| |
| |
wij daartoe besloten en gereed. Maar het liefst zouden wij zien, dat de verandering van systeem kalm en vreedzaam, zonder bloedvergieten, geschiedde.’
De Republikeinen waren gereed; zij kenden de stemming in leger en vloot, zij wisten dat zij in de steden over een grooten aanhang konden beschikken. Er was slechts een vonk noodig om den brand te doen uitbarsten.
Die vonk was de moord op den republikeinschen leider Dr. Bombarda door een royalistisch officier, Rebello. Het is mogelijk, dat de moordenaar krankzinnig was; maar in Lissabon werd die daad als propagandamiddel gebruikt, om het volk en de republikeinschgezinde regimenten te wapen te roepen. Na een hevig gevecht in de straten der stad, en een beschieting van het koninklijk paleis door de vloot, stortte de monarchie, die geen innerlijke kracht meer had, ineen. De koning vluchtte met zijn oom en zijne moeder. De Republiek werd uitgeroepen.
Hieraan valt niet veel meer toetevoegen. Hoe het verder gaan zal in Portugal moet worden afgewacht. Voorloopig schijnt het, dat de Republiek, in Lissabon uitgeroepen, in geheel het land met kalmte ontvangen werd. Na den eenen ‘nacht vol ramps en ongevals’, is er in de straten van de hoofdstad niet meer gevochten. Het voldongen feit werd in de andere plaatsen zonder veel tegenwerping aanvaard.
Van een volksbeweging te spreken is in deze geheele geschiedenis euphemistisch. Het volk staat er geheel buiten. Tachtig percent analphabeten! Het leger, de vloot, en een deel van de bevolking der hoofdstad hebben aan den strijd deelgenomen. Maar het overige deel van het Portugeesche volk is te onverschillig, te onwetend, te zeer vervallen van den vroegeren roem, te gedegenereerd, om zich uit te spreken zelfs. Een koningschap of een republiek - voor den durchschnitt-Portugees is het vrijwel hetzelfde.
Dit kan en zal anders worden, wanneer de Republikeinsche regeering haar taak begrijpt. In haar regeeringsprogram heeft zij den nadruk gelegd op drie punten, die daartoe kunnen medewerken: verbetering der volksontwikkeling, invoering van leekenonderwijs, leerplicht; verbanning der geestelijke orden; scheiding van kerk en staat. Tusschen deze drie punten bestaat een groot
| |
| |
en sterk verband. Zoolang het onderwijs in Portugal in handen bleef van de even fanatieke als onwetende franciscanermonniken, en de jezuieten in den staat den baas speelden, kon de toestand niet beter worden. Het schijnt, dat de nieuwe regeering, Pombal's voorbeeld volgend, van die voorwereldlijke toestanden opruiming wil houden. En dat is noodig, wil van het nieuwe régime iets meer kunnen verwacht worden, dan van het oude. Bij de thans heerschende onwetendheid en onverschilligheid kan de kennis en het begrip voor de openbare zaak slechts gevonden worden bij enkelen; bij de enkelen, die tot nog toe afwisselend de macht in handen hadden. Wanneer de regeerende clubs en partijen onveranderd blijven is het onverschillig, of Portugal een koninkrijk is of een republiek. Want niet door verandering van regeeringsvorm, maar door verbetering van de personen, die het stelsel moeten toepassen, kan verbetering komen. En waar onder alle politici, die elkaar jaar na jaar opvolgden, steeds weer dezelfde eigenbaat, dezelfde corruptie, dezelfde omkoopbaarheid en laakbare onverschilligheid worden gevonden, daar is de vraag gewettigd: of het thans beter worden zal.
De Republikeinsche leiders zullen voor de moeielijke taak staan van het ongelukkige verwaarloosde Portugal een ander land, - van de onwetende, onverschillige bevolking vrije, politiek-rijpe, zelfbewuste burgers te maken. Slechts als zij daarin slagen, kan worden verwacht, dat in de toekomst voor Portugal betere dagen zullen aanbreken.
Met de naamverandering is het niet gedaan.
Alleen de geest maakt levend!
|
|