De Nieuwe Gids. Jaargang 25
(1910)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina *6]
| |
WinterschemeringGa naar voetnoot1) door P.N. van Eyck.Waar schaduw-zacht langs roerloos-donk're wanden
Het trage waas der schemers grijzen gaat,
Zit gij, mijn kind, met neergewend gelaat,
Te peinzen naar uw saamgevouwen handen.
Een weeke schijn, vervaagd en stervenslaat,
Hangt door het raam uit wit-besneeuwde landen,
Totdat de bleeke lampen zullen branden,
Zijn broozen glans rondom uw wijd gewaad.
Uw mijmring dwaalt, gelijk het kwijnend glijden
Der wankle schemers langs uw handen dwaalt;
Daar is geen ding, waarbij uw droom blijft beiden...
Maar zoo gij straks ook bij de lamp nog draalt,
Zal blij gepeins uw liefde langzaam leiden
Tot waar mijn hart haar mijn gepeins verhaalt...
|
|