De Nieuwe Gids. Jaargang 16(1900-1901)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 412] [p. 412] Verzen van Willem Kloos. CLIX. O, mijn ziel zweeft, door ùw ziel gevangen, Met een lichte zwiering, onbedeesd, Langs de slanke lijning van uw leest, En zij ziet dan, op beroosde wangen, Rose bloesems tusschen melkwit hangen, Wijl daarboven, lieflijk allermeest, Zwermen dartel, als op vroolijk feest, Vlinders van gedachte, ras gevangen, Als maar even, met een vlug gebaar, Mijn ziel grijpt uw looze ziele-kinderen.... O, ik zorg zoo, dat ze, bang voor gevaar, Niet in de al-open atmosfeer weg-vlinderen, Want zij zijn zoo innig-teêr met elkaêr, En altijd bevreesd om het Lief te hinderen.... [pagina 413] [p. 413] CLX. Als gij wist, waaraan ik denk, wanneer 'k onschuldig, Als een stil-zoet kind op uw gestalte staar, En mijn voelen, als mijn denken, duìzend-vuldig, Door geen oogenglans of woord of licht gebaar Aan uw wachtende oogjes, oortjes openbaar.... 't Is dan heusch niet, dat ik denk, hoe even, guldig, Zachtjes aan uw slapen krullen gaat uw haar, Schoon 't één ding is van de velen, die ik huldig In de Schoonheid, wie gij woon zijt wonderbaar, Die omringt u, die omzingt u, menigvuldig.... Neen, uw vele prachtjes, allen bij elkaêr, Maken, Liefste! van verlangen me ongeduldig.... Dàt is mijn gedachte, o, Lief.... 'k erken mij schuldig.... Te drukken ze aan mijn hart steeds, zonder dat 'k bedaar.... Vorige Volgende