De Nieuwe Gids. Jaargang 15(1899-1900)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 445] [p. 445] Dies irae door P.H. van Moerkerken Jr. Wanneer de Dag des Toorns zal zijn gekomen Wie zullen dan het zwaarst te treden schromen Tot voor den Throon waarheen al volk'ren stroomen? Niet wien de Dood meer dan 't Leven bekoorde, Niet wien het doen der mensch-dwazen verstoorde, Niet wie slechts gingen waar hun diepst-zelf gloorde. Niet wie het leven uit een mensch-lijf rukten, Niet wie het hoofd voor geen beheerschers bukten, Niet wie neêrsloegen hen die 't volk verdrukten. Maar zij die 't helsche goud uit de aarde opdolven, Princen in schijn, in 't hart wreedaard'ge wolven, Schrijdend door wilde bloed- en tranen-golven. [pagina 446] [p. 446] Als zij dan naad'ren voor Gods blanken Throon Zal worden geopenbaard de wreede hoon Die zij aandeden Vrede, 't hoogste schoon. En wie op de aard genoemd werd Chamberlain En Rhodes en die and'ren,... in geween Dekken zij 't aanzicht voor dien glans sereen. Waar zijn nu zij die u met eerbied noemden, Waar is uw macht waarop zij dwaas'lijk roemden, Waar is uw goud, o jammerlijk verdoemden? Hoort gij de klachten dier zoo zwaar-beproefden? Ziet gij die vrouwen, maagden, diep-bedroefden, Op wier ontheiliging uw krijgsliên snoefden? [pagina 447] [p. 447] Voelt gij den weemoed van die duizende' oogen Door nevelen van rouw zwaar overtogen, Wijl uwe hoofden zich voor Satan bogen? Hoor! uit de Luciferische ravijnen Rijst reeds een lach van vreugde om uwe pijnen, De lach van Nero, met wien gij zult kwijnen. Want voor die onvergeef'lijkste aller zonden Dat gij den heil'gen Vrede sloegt met wonden, Zal God u doemen tot de zwart-profonde Grond'looze diepten van ijs en van vuur, Dat schrijnen zal en brande' in eeuw'gen duur, Onder twee storme', één schroeyend, één kil-guur. 5 Jan. 1900. Vorige Volgende