blijkelijk-nageschreven, of, als het dát niet was, waardeloos-pedant.
Die tijd is nu reeds lang voorbij: wij bleven bedaard en wilskrachtig doorgaan, ons zelf uitsprekende met nooit-verzwakkende, maar stijgende kracht, en de heeren die in die jaren zoo lawaaiden, zitten nu al lang weer in hun kruideniers-winkels, of sluimren, zonder inktpot naast zich, languit liggend in hun vreedzaam graf.
Maar wij zijn er nog, daar valt niets aan te veranderen, en wij zullen doorgaan, hoe langer hoe meer. Want het hollandsche publiek, dat is gebleken, is beter en wijzer, weet juister te lezen en meer te waardeeren, al behooren zij dan ook niet tot de zoogenaamd-letterkundigen, dan de niets-erkennende, alles neertrekkende machteloosheid van die inferieure bijloopers, die telkens wisselen, onzer journalistische kritiek.
Maar toch altijd nog hoort men telkens, uit de jongstaangerukte rijen der als een wolkhemel wemelende pers, de blindelings-ontkennende vloek-zwaai neervallen op alles wat zich met een buiging komt aanmelden als kracht, die iets waarachtigs voor de toekomst belooft. Doch ieder jongmensch, wen die sneeuwval mocht dreigen, heeft evenals wij, nu twintig jaar geleden, niets anders te doen, als stand te houden, en dan door te gaan, met dezelfde vastheid op den weg, dien hij weet, dat vóór hem ligt.
Zoo ook de heer Joh. W. Broedelet.
Hij lijdt nog wel hier en daar wat aan conventie, hij ziet nog wel eens de woorden voor woorden, niet als de directe noodzakelijke uitdrukking van een waarachtig-levende werkelijkheid aan; maar hij heeft toch de bijeenvoegende kracht van compositie, het gevoel-van-het-leven, en óók de macht van het woord, dat-het-doet. Zijn werk, zooals het is, is een veelbelovend streven, dat hier en daar reeds de hoogte bereikt, waar hij in later jaren op staan kan, als hij maar streng-ernstig blijft doorgaan, zijn eigenlijke ziels-zijn, zijn