Nephtunis Zee-wagen
(1671)–Anoniem Nephtunis Zee-wagen– Auteursrechtvrij
[pagina 44]
| |
Voyse: Bell' Iris.
SAl ick altijd droevigh zijn,
En in duysend ongenughten,
Altijd weenen, altijd suchten,
In de zwaerste Minne-pijn,
Sal ick altijd bitter kermen,
En niet eens de weder-min
Van mijn kille Nimph omermen,
Die 'k dus onbeweeghlijek vin.
Mocht ick maer een oogenblick
Iupijns hooge macht besitten
'k Achten dan noch brandt noch hitten,
Daer ick nu schier in verstick
Sy sou dan mijn Leda wesen,
Sy sou mijn Europa zijn,
En ick sou mijn selfs genesen,
Onder Stier of Swane-schijn.
't Kille hert van Amarant,
Heb ick eyntelijck bewogen,
En gebracht tot mededogen,
Na soo grooten tegenstant,
Maer wat dat ick heb geleden
Is mijn Amarant bewust,
Eer ick haer door mijn gebeden,
Heb in minne-slaep gesust,
Amarant is al mijn lust,
Die my soo veel vreught kan geven,
En vernoegingh in mijn leven:
Amarant is al mijn lust,
Amarant schept oock behagen,
In haer trouwen Lisimoen,
Die sy weer-min toe wil dragen,
Wijl s'hem altijd trou bevon.
|
|