Ingrid Wikén Bonde
The importance of being ‘docent’
In de jaren zestig was Nederlands in Zweden bijvak bij Duits. De Rooy was ‘buitenlands lector’ (tijdelijke betrekking), maar nadat hij de Zweedse titel ‘docent’ (ongeveer: ‘cum laude gepromoveerde onderzoeker’) had veroverd, mocht hij op de hoogste academische niveaus les geven. Daardoor kon Nederlands een zelfstandig studievak worden, los van het Duits, voorlopig op kandidaatsniveau. Op hoger niveau bleef Nederlands bijvak bij Duits.
De Rooy liet mij les geven aan de beginners. Na een beurs van vier maanden in Leuven en vier in Amsterdam wist ik hoe de academische studie Nederlands in Nederland en België in elkaar zat, wist ik het nodige over de taalstrijd in België, en wist ik zoveel over Vlaanderen dat ik in 1974 Boons Kapellekensbaan kon vertalen, hetgeen ik deed uit een combinatie van liefde en geldgebrek.
De Rooy vertrok in 1970 naar het Dialectenbureau in Amsterdam. Vanaf 1972, na mijn doctoraal Duits, deelden Christiane Beke uit Gent en ik zijn buitenlandse lectoraat. Er werd toen veel geschreven over een eventuele Nobelprijs voor Boon. Dit leidde tot veel vertalingen, ook van andere Nederlandse en Vlaamse auteurs. Ik vertaalde zoveel als ik maar kon, zodat zou blijken dat Nederland en Vlaanderen niet alleen uit kaas, tulpen en chocola bestonden.
Net op het moment dat ons tijdelijke lectoraat afliep kwam er in 1978 door diplomatieke interventie van de Nederlandse ambassadeur Polderman - een waarachtig symbolische naam - een vaste baan voor Nederlands (‘universitetslektor’) én een promotieopleiding. De nieuwe leiding van de vakgroep Duits beroofde het Nederlands weliswaar van zijn buitenlandse lectoraat, maar opheffen kon niet.
Om studenten aan te trekken en nieuwe vertalers te kweken zette ik begaafde studenten (onder toezicht) aan het vertalen voor uitgeverijen. Ze kregen daardoor werkervaring - erg populair - maar moesten dan wél hun kandidaatsscriptie schrijven over hun vertaalproblematiek óf over de receptie van een vertaalde schrijver in Zweden. Ik was een geïnteresseerde scriptiebegeleidster want ik werkte tegelijkertijd aan mijn proefschrift over de receptie van Nederlandse literatuur in het Zweedse literaire veld.
Een en ander bleek heel toevallig in het opkomende paradigma binnen de internationale taalen literatuurstudie te passen: in de jaren tachtig bloeide de belangstelling voor vertaalwetenschap en receptieonderzoek. We kregen in 2004 zelfs een officiële vertalersopleiding Nederlands. Toen ik in 1998 ‘docent’ (in de Zweedse betekenis) was geworden kreeg het vak een aiobaan: er was weer iemand formeel bevoegd om promotieonderzoek te begeleiden. Eén aio is inmiddels klaar en een tweede is bezig. Gepassioneerd - sorry, gepensioneerd - duim ik voor hun toekomst en voor die van het vak.