Johan Snapper
........... De omwegen van een neerlandicus extra muros - de theologische weg
Toen ik als veertienjarige naar Amerika emigreerde, kwam ik terecht in een klein dorpje vlakbij de Canadese grens, waar de meeste mensen van Nederlandse afkomst waren en bijna iedereen lid was van een van de vier hervormde of gereformeerde kerken. Eentje hield iedere zondag een Nederlandstalige dienst. Iemand had gehoord dat een zojuist gearriveerde Nederlandse jongen verdraaid goed orgel kon spelen. Dat kwam goed uit! Hun organist was net overleden en ik kon direct zijn plaats innemen voor $2.50 per dienst. Debuterend speelde ik na een voorspel van Buxtehude de eerste psalm in een redelijk tempo, maar toen ik het eind van het eerste vers bereikt had, was de gemeente (ik schat de gemiddelde leeftijd op een jaar of zeventig) nauwelijks halverwege en zong rustig op eigen houtje door. Ik diende meteen mijn ontslag in, maar het is ook mogelijk dat ik op staande voet werd ontslagen.
Vier jaar later ging ik studeren aan Calvin College, het college bij uitstek van de gereformeerde kerk in Amerika. Ik wilde dominee worden.
Toen ik als redacteur van de studentenkrant in een van mijn columns pleitte voor een vrijwillig, in plaats van een verplicht bijwonen van de doordeweekse kerkdiensten op de campus, kreeg de president van het college zoveel klachten (hoofdzakelijk van ouders), dat ik door hem op het matje geroepen werd. Hij was niet boos, maar op een vaderlijke manier vroeg hij mij of ik wel zeker wist dat ik dominee wilde worden. Ik dacht van wel, maar voor de zekerheid ging ik nu filosofiegeschiedenis studeren.
In de bijbel en in de kerkgeschiedenis gebeurt er veel drie keer; ook nu was dat het geval. Een van de twaalf gereformeerde kerken in Chicago dreigde mij een paar jaar later te excommuniceren toen ik verder ging studeren aan de twintig kilometer verderop gelegen University of Chicago en daarom niet regelmatig de diensten in deze kerk kon bijwonen. Ik werd vlug lid van een nabije Chinese (Presbyteriaanse) kerk, waar ik niemand kon verstaan, maar waar men om een organist stond te springen: Maar 't vrome volk in u verheugd zal huppelen van zielenvreugd.
Ondanks deze ontmoedigende voorgeschiedenis heb ik dertig jaar lang Nederlandstalige kerstdiensten georganiseerd in een prachtige kerk in Oakland met een van de mooiste orgels van Californië, bespeeld door een échte organist. Toen vijftien jaar geleden de laatste Nederlandssprekende predikant van deze kerk overleed, moest ik van lieverlee ook deze functie overnemen. Dit had echter niets te maken met mijn carrière als organist van vijftig jaar daarvoor, of met mijn mislukte opleiding als predikant, maar - wonder boven wonder - met mijn positie als hoogleraar Nederlands aan de University of California in Berkeley, en later als honorair Consul van het Koninkrijk der Nederlanden. Heus!
(Wordt vervolgd)