| |
| |
| |
Stefan Kiedroń
........... Literatura Niderlandzka? A co to?
Literatuur uit de Lage Landen in Polen in het laatste decennium
Inleiding
‘Nederlandse literatuur? Wat is dat?’ Een doorsnee Pool weet weinig van de letterkunde van de Lage Landen. Het wordt de laatste tijd in Polen wel wat beter met de algemene bekendheid van de Nederlandse cultuur. Maar de Nederlandse literatuur? Nee, die is in Polen niet bekend. De Poolse neerlandici doen hun best om daar verandering in te brengen. In 1993 organiseerde Jerzy Koch van de Universiteit Wrocław in het voor de Poolse cultuur zeer belangrijke Nationale Ossoliński-Instituut in Wrocław een tentoonstelling over Nederlandse literatuur in Poolse vertaling. In zijn catalogus Książka niderlandzka w przekładzie polskim. Katalog wystawy w bibliotece Zakładu Narodowego im. Ossolińskich / Het Nederlandse boek in Poolse vertaling. Catalogus van de tentoonstelling in de bibliotheek van het Nationale Ossolinski-Instituut (Wrocław 12-28 mei 1993. Kłodzko: Witryna Artystów, 1993) vindt men gedetailleerde informatie over de aanwezigheid van de Nederlandse literatuur in Polen vanaf de vroege 19e eeuw.
Tien jaar later, in 2003, organiseerde hetzelfde Ossoliński-Instituut weer een tentoonstelling, nu onder de ‘multimediale’ titel ‘www.literaturaniderlandzka.pl’. Het idee kwam van de Nederlandse ambassade in Warschau die een gelijknamig digitaal project opstartte, waaraan ook neerlandici uit Warschau, Krakau en Wrocław deelnamen. Deze twee gebeurtenissen lijken een geschikt kader om een beeld van de Nederlandse literatuur in Polen in het decennium 1993-2003 te schetsen.
| |
Een decennium - twee gezichten
Vooraf moeten twee andere belangrijke gebeurtenissen worden vermeld die met 1993 en 2003 samenhangen: een literaire en een culturele. In 1993 verscheen de moderne Poolse versie van het bekendste werk uit Nederland, Het achterhuis van Anne Frank, in de vertaling van Alicja Dehue-Oczko, en in 2003 werd het voor de derde keer heruitgegeven - nu als definitieve tekst bij de prestigieuze uitgeverij ZNAK. Eveneens in 1993 verscheen (bij uitgeverij Wydawnictwo Dolnośląskie in Wrocław) het boek Martwa natura z wędzidłem (‘Stilleven met bit’) van de m.i. grootste Poolse dichter van de 20e eeuw, Zbigniew Herbert -
| |
| |
een door de Poolse lezerswereld zeer goed ontvangen verzameling essays over de Nederlandse Gouden Eeuw, waarin ook schrijvers als Huygens, Bontekoe en Langendijk besproken worden. Het boek werd zo goed ontvangen, dat de prestigieuze Fundacja Zeszytów Literackich uit Warschau, het in 2003 nog een keer (inmiddels de derde, nadat Wydawnictwo Dolnośląskie in 1998 een tweede editie maakte) heeft gepubliceerd.
Nóg twee feiten zijn voor de Lagelands-Poolse literaire connecties van belang. Ten eerste de toekenning van de Martinus Nijhoff Prijs voor Vertalingen in 1995 aan Jerzy Koch. Ten tweede de publicatie in 1999 van Słownik pisarzy niderlandzkiego obszaru kulturowego - flamandzkich i holenderskich, nowołacińskich, surinamskich, afrykanerskich i fryzyjskich (‘Woordenboek van schrijvers uit het Nederlandse cultuurgebied - Vlaamse en Hollandse, Neolatijnse, Surinaamse, Afrikaanse en Friese schrijvers’, Warszawa: Wiedza Powszechna) van Andrzej Dąbrówka. Voor de eerste keer verscheen daarmee op de Poolse markt een immens lexicon (600 pp.) dat uitsluitend aan de Nederlandse literatuur is gewijd.
Welk beeld krijgt men nu van de Nederlandse literatuur in Polen? Dat beeld heeft twee gezichten; het ene is mooi en optimistisch, het andere niet.
| |
Het optimistische gezicht
Ik begin met het eerste, het optimistische gezicht. Als we naar de in dit decennium vertaalde dichters, schrijvers en dramaturgen uit de Lage Landen kijken, dan krijgen we al gauw een imposante lijst van vijfentwintig namen en zevenenveertig vertaalde titels. Dat is veel. Verheugend is ook dat er eindelijk ook werken uit vroegere perioden vertaald worden, zoals Multatuli's Maks Havelaar czyli aukcje kawy Holenderskiego Towarzystwa Handlowego (‘Max Havelaar of de koffieveilingen der Nederlandsche Handel Maatschappij’) dat in 1994 in de vertaling (met uitvoerig commentaar) van Jerzy Koch in de prestigieuze reeks ‘Biblioteka Narodowa’ van het Nationaal Ossoliński-Instituut in Wrocław verscheen. De publicatie van twee werken uit de late middeleeuwen en de renaissance is de verdienste van Piotr Oczko, een anglist-neerlandicus uit Krakau die zich in de historische letterkunde specialiseert. Het gaat ten eerste om Cudowna historia Maryjki z Nijmegen, która przez siedem lat miała do czynienia z diabłem. Anonimowy mirakl niderlandzki z XV wieku (‘Wonderbare historie van Mariken van Nieumeghen die zeven jaar lang met de duivel te maken had. Een anoniem Nederlands mirakel uit de 15e eeuw’), in 1998 in Krakau verschenen. Het tweede is de Poolse vertaling van Vondels Lucyfer uit 2002. Vondel in het Pools - dat moet toegejuicht worden!
In het Multatuli-jaar 1994 verschenen er naast Max Havelaar nog vijf andere vertalingen. Dit jaar vormt als het ware het nieuwe begin van een ‘Nederlandse golf’ op de Poolse literaire markt na een zeer moeilijke periode in begin jaren negentig, toen de hele boekenmarkt ten gevolge van politieke veranderingen
| |
| |
drastisch veranderde, om niet te zeggen ineenstortte. Talrijke vroegere staatsuitgeverijen raakten in grote financiële en organisatorische moeilijkheden en nieuwe privé-uitgeverijen wilden op korte termijn enkel winst maken (met boeken van Ludlum of Tom Clancy). Het duurde enkele jaren tot er op de verstoorde boekenmarkt een soort evenwicht terugkeerde. Voor de Nederlandse literatuur dus: tot 1994. Het volgende jaar - 1995 - was een recordjaar met negen vertaalde titels. Zoveel zou het later niet meer worden. In 1996 vinden we nog acht vertaalde titels uit de Lage Landen, maar daarna is het abrupt afgelopen: in 1997 één vertaald werk, in 1998 twee.
Maar toch: vijfentwintig namen en zevenenveertig vertaalde titels is niet niets. Wel moet opgemerkt worden dat meer dan de helft van die productie te vinden is in de eerste helft van het decennium. Het zijn vertalingen van Hugo Claus (Het verdriet van België, en Omtrent Deedee), Willem Frederik Hermans (De donkere kamer van Damokles en zijn verhalen De laatste roker en De onversleten wandelaar), Cees Nooteboom (Rituelen en Het volgende verhaal), verhalen van Kristien Hemmerechts, Oeroeg van Hella Haasse, Zangeres op Zanzibar van Lieve Joris, De virtuoos van Margriet de Moor), een verhaal van Milo Anstadt (Het rode lint) alsook gedichten van Gerrit Achterberg, Tom van Deel, Hans Faverey, Ida Gerhardt, Leonard Nolens, Toon Tellegen en Anton van Wilderode.
In de tweede helft van ons decennium wordt het rustiger. Het blijft nu bij een gemiddelde van ca. vier vertaalde werken per jaar. We vinden hier Harry Mulisch (De Procedure), Nooteboom (Het volgende verhaal en Rituelen), een nieuwe Hella Haasse (Een gevaarlijke verhouding of Daal-en-Bergse brieven), een nieuwe Lieve Joris (Terug naar Kongo), twee dramatici: Judith Herzberg (Kras) en Karst Woudstra (Een zwarte Pool), Het dagboek van Anne Frank, Milo Anstadt (Kind in Polen), Etty Hillesum (Het verstoorde leven en Het denkende hart van de barak), Moses Isegawa (Slangenkuil en Abessijnse Kronieken).
Verder Het gouden ei van Tim Krabbé, gedichten van Claus en de reeds genoemde Vondel.
| |
Literaire ‘golven’
De boven aangegeven vertaalproductie stelt Poolse lezers in staat om de praktisch onbekende literatuur uit de Lage Landen tóch te leren kennen. Maar krijgen die potentiële lezers een compleet en evenwichtig beeld van deze literatuur? Helaas niet. Het is zoals altijd: de keuze van de vertaler bepaalt de lectuur van de lezer. En die keuze is enerzijds verbonden met persoonlijke voorkeuren van de vertalers, anderzijds met de prioriteiten van de betrokken uitgeverij. En zo verloopt ook de literaire bemiddeling tussen de Lage Landen en Polen in golven die veroorzaakt zijn door de twee bovengenoemde factoren.
De eerste golf noem ik de ‘poëtische’. Heel veel vertaalde werken zijn gedichten. Niet minder dan elf poëzietitels staan op de vertalingenlijst- dat is bijna één
| |
| |
vierde van alle vertalingen. We zien tevens een reeks van negen Nederlandse en Vlaamse dichters - dat is meer dan één derde van alle vertaalde auteurs. Daarbij moet gezegd worden dat deze gedichten niet in de meest verspreide literaire tijdschriften verschijnen. Zo vinden we bijvoorbeeld de gedichten van Anton van Wilderode in Podkowiański Magazyn Kulturalny (‘Cultureel Magazine van Podkowa’ [Leśna bij Warschau]) in vertaling van de Leuvense poloniste Zofia Klimaj-Goczoł en de Warschause neerlandicus Andrzej Dąbrówka. Dit tijdschrift, hoewel niet zo bekend, verzamelt onder zijn auteurs de beste ‘literaire’ namen in Polen, zoals de criticus Tomasz Burek of de dichter Jarosław Marek Rymkiewicz. Een ander geval van een vrij elitair tijdschrift waarin Nederlandse en Vlaamse dichters worden gedrukt, is het blad KRESY - Kwartalnik Literacki (‘Grensland - Literair Kwartaalblad’). In aflevering 4, jaargang 28 (1996) publiceerde Andrzej Dąbrówka een vertaling van werk van zes dichters: vijf van Gerrit Achterberg (uit de bundels ‘Eiland der ziel’, ‘Thebe’, ‘Moriendo’, ‘Sphinx’ en ‘Energie’); drie van Ida Gerhardt; vier van Tom van Deel (uit de bundels ‘Achter de waterval’ en ‘Manuscript’); vijf gedichten van Toon Tellegen uit diens cyclus ‘Ik en ik’; het titelgedicht uit de bundel ‘Het ontbrokene’ van Hans Faverey; en vijf gedichten uit de cyclus ‘Liefdesverklaringen’ van Leonard Nolens.
Poëziebundels verschijnen met grote regelmaat bij de kleine maar buitengewoon verdienstelijke uitgeverij Witryna Artystów (‘Kunstenaarsvitrine’) van het Cultureel Centrum in Kłodzko, een klein provinciestadje ten zuiden van Wrocław. Een klein stadje, een kleine uitgeverij - en toch werden ze ooit bezocht door niemand minder dan Hugo Claus. Zijn vertaler, Jerzy Koch, publiceerde ook later nieuwe bundels met gedichten van bijv. Leonard Nolens: Słowo jest uczciwym znalazcą (‘Het woord is een eerlijke vinder’, met gedichten uit de bundels ‘Orpheushanden’, ‘Incantatie’ en ‘Liefdesverklaring’) of opnieuw Claus: Mały, łagodny, okrutny kat. Wiersze z lat 1948-1963 (‘Een kleine, milde, wrede beul. Gedichten uit de jaren 1948-1963’). Bij een andere uitgeverij, het Wrocławse Leopoldinum, verscheen een volgende bundel, nu van Fernand Florizoone: Źródła Izery (‘De bronnen van de IJzer’, met gedichten uit de bundels ‘Tussen kriek en wielewaal’, ‘Het plukken van het riet’ of ‘Zee van naamloosheid’). Koch geeft hier trouwens een interessante omschrijving van Florizoone, deze ‘Nederlandse dichter uit Koksijde in Vlaanderen’.
Een volgende golf is de ‘dramaturgische’. In feite was deze golf maar van korte duur; toch is ze vermeldenswaard. Het gaat hier om het toneelstuk van Karst Woudstra, Polak na czarno (‘Een zwarte Pool’) in de vertaling van Elżbieta Osuch, en Judith Herzbergs toneelstuk Zgrzyt (‘Kras’), vertaald door Joanna Oziębła. De beide stukken werden afgedrukt in het belangrijkste Poolse tijdschrift voor dramaturgie Dialog (nr. 4 van 2001). Dit was trouwens een heel ‘Nederlands’ Dialog-nummer (op een modern Pools drama na), met essays en gesprekken over Nederlandse dramaturgie. Wij vinden hier Ruud Engelanders ‘I wszyscy w to wierzą. O dramaturgii Judit Herzberg’ (En allen geloven dat. Over de dramaturgie van Judith Herzberg), vertaald door Anna Błasiak, verder Rob Klinkenbergs
| |
| |
‘Niedowierzanie słowom’ (Wantrouwen in woorden), vertaald door Elżbieta Osuch, en Dragan Klaic’ ‘Teatralna mapa Amsterdamu’ (De theatrale kaart van Amsterdam). Klaic', directeur van het Theater Instituut Nederland, neemt ook - samen met Sonja van der Valk van dat instituut, Liesbeth Coltof van het Huis a/d Amstel, Chris Keulemans en Ellen Walraven van de groep 't Barre Land - deel aan een redactiegesprek met Wim van Stam (alweer vertaald door Elżbieta Osuch).
Een laatste gebeurtenis in de ‘dramaturgische’ golf was de première van Hugo Claus' Polowanie na kaczki (‘De Metsiers’) van 1981 in de vertaling van Zofia Klimaszewska - Het Theater van de Poolse Radio heeft er in januari 2002 een opname van gemaakt - met beroemde Poolse acteurs.
In de laatste tijd is er echter vooral een ‘prozagolf’ merkbaar. Het zijn romans, essays, herinneringen of verhalen die zowel in boeken als in tijdschriften verschijnen. Het belangrijkste Poolse tijdschrift voor buitenlandse literatuur, Literatura na świecie (‘Literatuur in de wereld’) publiceerde met nummer 8/9 van 1995 een als het ware Nederlands nummer met een lange reeks van werken van en essays over schrijvers uit de Lage Landen. Als eerste vinden we hier Rytuały (‘Rituelen’) van Cees Nooteboom in de vertaling van Elżbieta Osuch-Stańczuk, die ook een essay over ‘Postmodernistyczny dyletantyzm’ (‘Postmodernistisch dilletantisme’) en één over ‘Opowieści Ceesa Nootebooma’ (‘De verhalen van Cees Nooteboom’) geschreven heeft. Verder Nootebooms Następna historia (‘Het volgende verhaal’), vertaald door Zofia Klimaszewska. Elżbieta Osuch-Stańczuk had voor dit nummer Hermans' verhaal Ostatni papieros (‘De laatste roker’) vertaald. Het gaat vergezeld van een gesprek van Andrzej Dąbrówka met Hermans. Dit interview, onder de titel ‘Ten Hermans to niezłe ziółko...’ (‘Deze Hermans is me een lieverdje...’), is een van de laatste vraaggesprekken met Hermans, die in 1995 overleed. Verder is hier Hermans' Wędrownik bez skazy (‘De onversleten wandelaar’) in de vertaling van Zofia Klimaszewska te vinden. De Vlaamse literatuur werd in dit nummer van Literatura na świecie vertegenwoordigd door Kristien Hemmerechts en haar vier Opowiadania (‘Verhalen’): Przed laty (‘Jaren geleden’, vertaald door Zofia
Klimaszewska), Szóstego czerwca tysiąc dziewięćset sześćdziesiątego szóstego roku (‘Zes juni negentienhonderdzesenzestig’, vertaald door Urszula Fabisiak), Podręcznik latynoamerykański (‘Latijns-Amerikaans leerboek’, vertaald door Iwona Piotrowska) en Róża (‘De roos’, vertaald door Ewa Burak).
Een ‘sub-golf’ in het Nederlands proza in Poolse vertaling zijn de Nederlands-joodse schrijvers, in de eerste plaats uiteraard Anne Frank met niet minder dan drie uitgaven van haar Het achterhuis in de vertaling van Alicja Dehue-Oczko. Daarnaast Etty Hillesum en Milo Anstadt. De laatste schrijver, die joodse én Poolse wortels heeft, is auteur van Czerwona wstążka (‘Het rode lint’) dat door het tijdschrift Midrasz (nr. 9 van 1998) van de Poolse Joodse Gemeenten werd gepubliceerd, in de vertaling van Małgorzata Zdzienicka. Zdzienicka heeft in
| |
| |
hetzelfde Midrasz (nr. 5 van 1999) een volgend verhaal van Anstadt gepubliceerd: Amsterdam 1930. In 2000 heeft ze eerst onder het pseudonim Marga Nicka in het tijdschrift Krasnogruda (nr. 11 van 2000) fragmenten van diens Dzieciństwo we Lwowie gepubliceerd en daarna het geheel in boekvorm als Dziecko ze Lwowa (‘Kind in Lwów’, Wrocław: Wydawnictwo Dolnośląskie, 2000). De originele titel van Anstadts memoires is Kind in Polen; het is belangrijk om te weten dat hij zijn kinderjaren in de stad Lemberg - Pools Lwów, Oekraïens Lviv - doorbracht. Vóór 1945 was dat een Poolse stad, daarna niet meer; vandaar de Poolse titel.
In hetzelfde jaar 2000, dat duidelijk in het teken van Nederlands-joodse teksten in Poolse vertaling stond, verscheen - naast de volledig nieuwe uitgave van Anne Franks Dziennik (‘Het achterhuis’) bij de prestigieuze Krakause uitgeverij Znak en het boek van de reeds genoemde Milo Anstadt (die in dat jaar als eerste de belangrijke Poolse Andrzej Drawicz-prijs ontving) - ook nog Przerwane życie (‘Het verstoorde leven’) van Etty Hillesum in de vertaling van Iwona Piotrowska bij de katholieke Krakause uitgeverij WAM. In 2002 werd een volgend werk van Etty Hillesum gepubliceerd, Myślące serce. Listy (‘Het denkende hart van de barak’), eveneens in de vertaling van Iwona Piotrowska bij WAM.
De sub-golf ‘allochtone literatuur’ wordt door Moses Isegawa vertegenwoordigd. Zijn Kroniki abisyńskie (‘Abessijnse kronieken’) in de vertaling van Alicja Dehue-Oczko waren een groot succes: binnen drie jaar (2000-2003) drie uitgaven! En dan kwam nog in hetzelfde jaar bij dezelfde uitgeverij van dezelfde vertaalster zijn Gniazdo węży uit (‘Slangenkuil’).
| |
Het pessimistische gezicht
Nu aandacht voor de pessimistische kant. Globaal gezien is de situatie slecht. In Polen verschijnen per jaar enkele duizenden nieuwe boeken en enkele duizenden literaire nieuwigheden. Daarvan zijn ca. vierduizend boeken vertalingen van buitenlandse werken - dus meer dan driehonderd titels per maand. Het leeuwendeel ervan wordt gevormd door vertalingen uit het Engels. De krap dertig Nederlandse boeken in de beschreven tien jaar bedragen zo'n 1% van alle vertalingen. Dat éne procent bevat heel veel poëzie.
Vanwaar die grote interesse voor poëzie? Een feit is dat dit soort vertalersactiviteiten minder risico's met zich meebrengt. Risico's van financiële aard voor beide partijen (vertalers en uitgevers). De Poolse boekenmarkt is nog steeds niet zo stabiel dat men als vertaler jaren vooruit plannen kan. Zelfs de meest prestigieuze uitgeverijen als ZNAK, Wydawnictwo Dolnośląskie, Noir sur Blanc, W.A.B. of Albatros kunnen aan de vertalers geen garantie op verkoopsucces geven. De melding van iemand uit die vertalerskring: ‘Om een boek te kunnen vertalen, moet men een contract met de uitgeverij sluiten. Het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds ondersteunt de beoogde vertaling met
| |
| |
70% van de kosten, maar nooit op voorhand. Dus de uitgever moet eerst investeren, zonder te weten of hij het boek verkoopt. De vertalers worden door het NLPVF enkel erkend als zij op de lijst van het Fonds zelf staan. De uitgevers weten praktisch niets van Nederlandse literatuur - tenzij een of ander werk op buitenlandse bestseller-lijsten staat of verfilmd werd’.
Een voorbeeld: Tim Krabbé zag zijn Złote jajko (‘Het gouden ei’) in het Pools vertaald - aldus Andrzej Dąbrówka in zijn lexicon; maar het boek was vervolgens spoorloos verdwenen, in geen boekhandel te vinden. Pas in 2002 werd het zichtbaar: in een nieuwe versie van de uitgeverij Rebis uit Poznań in de belangrijke reeks ‘Salamandra’. De vertaler, Jacek Wietecki, gaf het boek de titel Zniknięcie (‘Verdwijning’). Het werd dus (uit het Engels) vertaald en uitgegeven naar aanleiding van de Hollywoodfilm ‘The vanishing’. Leuk - en karakteristiek! - is een internet-recensie van dit boek: ‘Een goede thriller. Over Hollandse literatuur: vroeger kende ik alleen “Het Dagboek” van Anne Frank en ik dacht dat er van deze natie geen boek meer zou komen dat me zou interesseren. Ik had me duidelijk vergist. Zniknięcie is echt de moeite waard om te lezen. Zijn enige grote mankement is de te korte inhoud’.
Opnieuw de vertaler aan het woord: ‘Er bestaat geen beeld van de Nederlandse literatuur in Polen. Zelfs in grote steden kunnen mijn gesprekspartners (hogere opleiding, uitgeverskringen) geen enkele Nederlandse of Vlaamse schrijver noemen. Een Nederlandse of Vlaamse schilder wel’. En verder: ‘Er is geen gebrek aan goede vertalers in Polen. Die zijn er wel en die willen graag vertalen. Er is wel het probleem van lage honoraria en geen zekerheid over een volgende “bestelling”. Er zou vanuit Nederland en Vlaanderen meer informatie naar Poolse uitgevers toe moeten. Onbekend maakt onbemind. Er wordt geen reclame gemaakt - dat doen de Duitsers of Fransen wel. Iemand moet die uitgevers toch vertellen dat deze literatuur het lezen waard is’.
Droevige woorden, die naar de ‘literaire politiek’ vanuit de Lage Landen vragen. En terecht. Maar hoe ziet die ‘literaire politiek’ eruit? Bestaat er überhaupt zo'n politiek? Toegegeven: er wordt vaak financiële steun uit Nederland en Vlaanderen verleend voor het uitgeven van Nederlandse literatuur. Veel boeken zijn voorzien van een dankbetuiging aan verschillende instellingen - vooral het Nederlandse Literair Productie- en Vertalingenfonds. Er worden bezoeken van schrijvers aan Polen georganiseerd.
In het laatste decennium vonden enkele van dergelijke bezoeken plaats. Hugo Claus kwam in 1994 naar Warschau voor de promotie van ‘Het verdriet van België’; er werd op de Poolse radio zelfs een programma over ‘Flandria Hugo Clausa’ (Het Vlaanderen van Hugo Claus) uitgezonden. Willem Frederik Hermans kwam eveneens in 1994 naar Warschau naar aanleiding van ‘De donkere kamer van Damokles’ in het Pools. Ook Anton van Wilderode kwam naar Warschau, in 1995. Rutger Kopland kwam in 1996 met lezingen naar de
| |
| |
universiteiten in Warschau en Wrocław (nu bij wijze van uitzondering niet voor een promotie van een boek, maar gewoon zo; dit was een emeritaatsgeschenk van zijn eigen Universiteit Groningen). Milo Anstadt bezocht Polen in 2000 - naast de reeds genoemde prijsuitreiking in Warschau vond er ook een bezoek plaats aan het ‘Ośrodek Kultury Niderlandzkiej’ (‘Centrum voor Cultuur van de Lage Landen’) van de Universiteit Wrocław. En ten slotte kwam in 2001 naar Warschau, voor de promotie van ‘De procedure’: Harry Mulisch.
Wel een interessante balans, zou iemand kunnen zeggen. Maar aan de andere kant: zou het toch niet een ‘ietsje’ meer kunnen? Meer informatie, meer reclame? En moet het altijd - dit lijkt de vaste regel te zijn - voorafgegaan worden door in het Pools gepubliceerde boeken van de gasten? Kunnen ze niet gewoon zo komen om voor een in literatuur geïnteresseerd publiek te spreken? Zo'n publiek bestaat wel: in Warschau, in Wrocław, in Poznań, in Krakau en elders. De regel ‘eerst een vertaald boek’ zou moeten betekenen: vooral de vertalers bij hun werk ondersteunen. Zij zijn in mijn ogen de belangrijkste schakel tussen de Nederlandse en Vlaamse auteurs en hun potentiële Poolse lezers. Maar: worden de vertalers wel voldoende ondersteund?
Inderdaad: men zou vanuit de Lage Landen beter met goede Poolse uitgeverijen moeten samenwerken. Zelfs belangrijke uitgeverijen als het Warschause ‘Noir sur Blanc’ spannen zich niet altijd in om hun eigen boeken goed te verkopen. Concreet voorbeeld: de twee bij ‘Noir sur Blanc’ uitgegeven ‘Hella Haasses’ zien er zeer onooglijk uit en hebben zeer onaantrekkelijke omslagen. Bij ‘Oeroeg’ staat op de achterkant zelfs een noot van de uitgeverij die verbazing wekt: ‘De waarde van haar werk, haar psychologische analyses worden vaak met het werk van Marguerite Yourcenar vergeleken (de hermetische Vlaamse [!] taal verhindert echter een vergelijkbare populariteit)’. Er wordt met geen woord over gerept dat Haasse een (Noord-)Nederlandse schrijfster is. Alleen de romanheld wordt als holenderski chłopiec (‘een Hollandse jongen’) voorgesteld. Pas in het tweede Haasse-boek wordt zij als een ‘Hollandse’ schrijfster voorgesteld.
| |
Samenvatting
Het beeld van de Nederlandse literatuur in Polen is veelzijdig. Het is een combinatie van verschillende factoren en het resultaat van de samenwerking van veel partners. In deze samenwerking zijn de vertalers een belangrijke schakel. Zij zouden voor deze literatuur een golf van interesse kunnen bewerkstelligen zoals ooit voor de Scandinavische of Ibero-Amerikaanse literaturen gebeurde. En wat gebeurt er nou met die vertalers? Slechts weinigen die in de jaren zeventig en tachtig actief waren, zijn gebleven. Ryszard Pyciak is directeur van een economische advies-organisatie geworden, Ryszard Turczyn vertaalt nu Duitse literatuur, Andrzej Wojtaś en Andrzej Dąbrówka hebben hun interesses veranderd. Vertalers van Nederlandse literatuur worden schaars, zij moeten beschermd worden!
| |
| |
Maar om met een optimistisch accent te eindigen: heel wat goede vertalers zijn nog steeds bereid om de literatuur uit de Lage Landen naar Poolse lezers te brengen - Zofia Klimaszewska, Jerzy Koch; en ook Alicja Dehue-Oczko, Elżbieta Osuch-Stańczuk, Iwona Piotrowska en Małgorzata Zdzienicka. Zij moeten slagen!
| |
Nederlandse werken in Poolse vertaling 1993-2003
1993
Frank, Anne: Dziennik (Het achterhuis). Vert. Alicja Dehue-Oczko, Poznań SAAW. |
|
1994
Claus, Hugo: Cały smutek Belgii (Het verdriet van België). Vert. Axel Holvoet en Zofia Klimaszewska. Warszawa, Państwowy Instytut Wydawniczy. |
Claus, Hugo: Sakrament (Omtrent Deedee). Vert. Zofia Klimaszewska. Wrocław, Wydawnictwo Dolnośląskie. |
Florizoone, Fernand: Źródla Izery (= De bronnen van de IJser). Vert. Jerzy Koch. Wrocław, Leopoldinum. |
Hermans, Willem Frederik: Ciemnia Damoklesa (De donkere kamer van Damokles). Vert. Andrzej Dąbrówka. Warszawa, Alfa-Wero. |
Multatuli: Maks Havelaar czyli aukcje kawy Holenderskiego Towarzystwa Handlowego (Max Havelaar of de koffieveilingen der Nederlandsche Handelsmaatschappij). Vert. Jerzy Koch. Wrocław, Warszawa en Kraków, Zakład Narodowy im. Ossolińskich (Biblioteka Narodowa, nr. 236, seria II). |
Nolens, Leonard: Słowo jest uczciwym znalazcą (= Het woord is een eerlijke vinder). Vert. Jerzy Koch, Kłodzko, Witryna Artystów. |
|
1995
Hemmerechts, Kristien: Przed laty (Jaren geleden). Vert. Zofia Klimaszewska. Literatura na świecie 8/9. |
Hemmerechts, Kristien: Szóstego czerwca tysiąc dziewięćset sześćdziesiątego szóstego roku (Zes juni negentienhonderdzesenzestig). Vert. Urszula Fabisiak. Literatura na świecie 8/9. |
Hemmerechts, Kristien: Podręcznik latynoamerykański (Latijns-Amerikaans leerboek). Vert. Iwona Piotrowska. Literatura na świecie 8/9. |
Hemmerechts, Kristien: Róża (De roos). Vert. Ewa Burak. Literatura na świecie 8/9. |
Hermans, Willem Frederik: Ostatni papieros (De laatste roker). Vert. Elżbieta Osuch-Stańczuk. Literatura na świecie 8/9. |
Hermans, Willem Frederik: Wędrownik bez skazy (De onversleten wandelaar). Vert. Zofia Klimaszewska. Literatura na świecie 8/9. |
Moor, Margriet de: Wirtuoz (De virtuoos). Vert. Maria Zaleska. Poznań, Historia i Sztuka. |
|
| |
| |
Nooteboom, Cees: Rytuały (Rituelen). Vert. Elżbieta Osuch-Stańczuk. Literatura na świecie 8/9. |
Nooteboom, Cees: Następna historia (Het volgende verhaal). Vert. Zofia Klimaszewska, Literatura na świecie 8/9. |
Wilderode, Anton van: Wiersze (Gedichten). Vert. Zofia Klimaj-Goczoł en Andrzej Dąbrówka. Podkowiański Magazyn Kulturalny 2 (9). |
|
1996
Wilderode, Anton van: Ludzka kraina (Menselijk land). Vert. Zofia Klimaj-Goczołowa. Białystok, Wydawnictwo łuk. |
Achterberg, Gerrit: Wiersze (Gedichten). Vert. Andrzej Dąbrówka, KRESY - Kwartalnik Literacki 4 (28). |
Deel, Tom van: Wiersze (Gedichten). Vert. Andrzej Dąbrówka. KRESY - Kwartalnik Literacki 4 (28). |
Faverey, Hans: Odłamane (Het ontbrokene). Vert. Andrzej Dąbrówka. KRESY - Kwartalnik Literacki 4 (28). |
Gerhardt, Ida: Wiersze (Gedichten). Vert. Andrzej Dąbrówka. KRESY - Kwartalnik Literacki 4 (28). |
Joris, Lieve: Śpiewaczka na Zanzibarze (Zangeres op Zanzibar). Vert. Zofia Klimaszewska. KRESY - Kwartalnik Literacki 4 (28). |
Nolens, Leonard: Wiersze (Gedichten). Vert. Andrzej Dąbrówka. KRESY - Kwartalnik Literacki 4 (28). |
Tellegen, Toon: Wiersze (Gedichten). Vert. Andrzej Dąbrówka. KRESY - Kwartalnik Literacki 4 (28). |
|
1997
Haasse, Hella S.: Urug (Oeroeg). Vert. Zofia Klimaszewska. Warszawa, Noir sur Blanc. |
|
1998
Anstadt, Milo: Czerwona wstążka (Het rode lint). Vert. Małgorzata Zdzienicka. Midrasz 9/17. |
Cudowna historia Maryjki z Nijmegen, która przez siedem lat miała do czynienia z diabłem. Anonimowy mirakl niderlandzki z XV wieku (Wonderbare historie van Mariken van Nieumeghen die zeven jaar lang met de duivel te maken had. Een anoniem Nederlands mirakel uit de 15e eeuw). Vert. Piotr Oczko. Kraków, Script. |
|
1999
Anstadt, Milo: Amsterdam 1930. Vert. Małgorzata Zdzienicka. Midrasz 5/25. |
Joris, Lieve: Powrót do Konga (Terug naar Kongo). Vert. Iwona Piotrowska. Warszawa, Wydawnictwo Prószyński i S-ka. |
Nooteboom, Cees: Następna historia. Rytuały (Het volgende verhaal / Rituelen). Vert. Zofia Klimaszewska en Elżbieta Osuch-Stańczuk. Warszawa, PIW. |
|
2000
Anstadt, Milo: Dzieciństwo we Lwowie (Kind in Polen; fragmenten). Vert. Marga Nicka [Małgorzata Zdzienicka]. Krasnogruda 11. |
|
| |
| |
Anstadt, Milo: Dziecko ze Lwowa (Kind in Polen). Vert. Małgorzata Zdzienicka. Wrocław, Wydawnictwo Dolnośląskie. |
Claus, Hugo: Mały, łagodny, okrutny kat. Wiersze z lat 1948-1963 (Een kleine, milde, wrede beul. Gedichten uit de jaren 1948-1963). Vert. Jerzy Koch. Kłodzko Witryna Artystów. |
Frank, Anne: Dziennik (Het Achterhuis). Vert. Alicja Dehue-Oczko. Kraków, Wydawnictwo ZNAK. |
Hillesum, Etty: Przerwane życie (Het verstoorde leven). Vert. Iwona Piotrowska. Kraków, WAM. |
Isegawa, Moses: Kroniki abisyńskie (Abessijnse Kronieken). Vert. Alicja Dehue-Oczko. Warszawa, Albatros/Andrzej Kuryłowicz. |
|
2001
Isegawa, Moses: Kroniki abisyńskie (Abessijnse Kronieken). Vert. Alicja Dehue-Oczko. Warszawa, Albatros/Andrzej Kuryłowicz (2e uitg.). |
Herzberg, Judit: Zgrzyt (Kras). Vert. Joanna Oziębła. Dialog 2001/4. |
Mulisch, Harry: Procedura (De procedure). Vert. Jerzy Koch. Warszawa, W.A.B. |
Woudstra, Karst: Polak na czarno (Een zwarte Pool). Vert. Elżbieta Osuch. Dialog 2001/4. |
|
2002
Hillesum, Etty: Myślące serce. Listy (Het denkende hart van de barak). Vert. Iwona Piotrowska. Kraków, WAM. |
Haasse, Hella S.: Niebezpieczny związek albo listy z Daal en Berg (Een gevaarlijke verhouding of Daal-en-Bergse brieven). Vert. Alicja Dehue-Oczko. Warszawa, Noir sur Blanc. |
Krabbé, Tim: Zniknięcie (Het gouden ei). Vert. Jacek Wietecki. Poznań, Rebis. |
Vondel, Joost van den: Lucyfer (Lucifer). Vert. Piotr Oczko. Kraków, Universitas. |
|
2003
Frank, Anne: Dziennik (Het achterhuis). Vert. Alicja Dehue-Oczko. Kraków, Wydawnictwo ZNAK (2e uitg.). |
Isegawa, Moses: Gniazdo węży (Slangenkuil). Vert. Alicja Oczko-Dehue. Warszawa, Albatros. |
Isegawa, Moses: Kroniki abisyńskie (Abessijnse Kronieken). Vert. Alicja Dehue-Oczko. Warszawa, Słówko (3e uitg.). |
|
N.B. Kijk naar www.kfn.uni.wroc.pl voor de recente ontwikkelingen!
|
|