Sleuteloog (2002) doet in bepaalde opzichten aan Haasses debuut Oeroeg denken. In Haasses beroemde eersteling gaat het om de vriendschap van een blanke met een inlandse jongen die uiteindelijk leidt tot een verwijdering. Op de laatste bladzijden bezoekt de volwassen ik-figuur een bekende plek van vroeger, maar wordt daar gewaarschuwd door een Sudanese republikein. Is dat Oeroeg? ‘Ik weet het niet en zal het ook nooit weten. Ik heb zelfs het vermogen verloren hem te herkennen.’
In Sleuteloog gaat het evenzeer om een jeugdvriendschap, namelijk die tussen de ik-verteller, de kunsthistorica Herma Warmer, en het meisje dat in het boek veelal ‘Dee’ wordt genoemd. Beiden zijn in 1920 in Batavia geboren, hun vaders zijn op dezelfde mailboot uit Europa gekomen. Maar van het begin af aan dringen zich de verschillen op. Herma's familie lijkt ‘volbloed’ blank, terwijl in Dee alle kleuren zitten: blank, bruin, geel en zwart, plus een reeks nationaliteiten: Frans en Pools (haar moeder was een Poolse danseres). De verwijdering wordt sterker naarmate Dee zich meer met het verzet tegen de blanke heerschappij gaat identificeren. De vriendinnen verliezen elkaar uit het oog, Herma is te braaf voor de opstandige Dee.
Het boek begint wanneer een journalist aan Herma inlichtingen begint te vragen over haar vroegere vriendin. Dan blijkt Dee een vrijwel ongrijpbare persoonlijkheid: ze verwisselt van naam en ook haar politieke voorkeur blijkt niet scherp afgebakend. Hoe meer Herma probeert greep te krijgen op haar vroegere vriendin, hoe mysterieuzer die wordt. Dat is, lijkt mij, het grote verschil met Oeroeg. Oeroeg eindigt met één open vraag (was het Oeroeg die daar aan het kratermeer verscheen?), de roman Sleuteloog blijkt gaandeweg een slangenkuil van mysteries. Ook de journalist die de queeste op gang gebracht heeft, moet ten slotte erkennen: ‘Het zal wel nooit mogelijk zijn achter de waarheid te komen.’
Dat laatste is een understatement. Raadselachtigheid is de kracht en mijns inziens ook een beetje de zwakte van het boek. Op de laatste bladzijden worden na alle vraagtekens nog eens liefst drie nieuwe raadsels opgegeven (Is Dee ooit met een rijke Japanner getrouwd geweest? Heeft ze door middel van diens collectie aan Dee een ‘teken’ willen geven? Waarom blijkt de gesloten kist die het hele boek door een rol speelt, uiteindelijk leeg?). Ook zonder die nieuwe mysteries zou Sleuteloog geworden zijn wat het is: een boeiend boek over een verleden dat vernietigd werd door politieke tegenstellingen.
Het ligt voor de hand van Sleuteloog over te stappen naar Familieziek, de nieuwe roman van Adriaan van Dis (2002). Niet alleen omdat beide boeken een Indische achtergrond hebben en dus ‘postkoloniaal’ kunnen worden genoemd. Maar vooral omdat ook hier te zien is hoe een auteur zich ontwikkelt. Nathan Sid, Van Dis' debuut in 1983, tekent een gezin dat uit Indië naar Nederland is gekomen: een Hollandse moeder met drie gekleurde dochters, een Indische stiefvader die de vader is van de gevoelige hoofdpersoon die zich zowel in het Noord-Hollandse zeedorp als in het eigen gezin een vreemdeling voelt.
Nathan Sid, ooit ontstaan uit een eetrubriek (!) in de NRC, was nog een vrij