Neerlandica extra Muros. Jaargang 2003
(2003)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| ||||||||||||
Stéphanie Vanasten
| ||||||||||||
Je kunt boeiende werkstukken schrijven waarvoor je bronnen niet direct uit de Koninklijke Bibliotheek hoeven te komenNatuurlijk blijven voor goed literatuuronderzoek boeken en andere papieren edities een belangrijke bron van informatie. Omdat dit papieren erfgoed echter van instelling tot instelling verschilt, wil ik mij in dit artikel beperken tot de actuele gemeenschappelijke mogelijkheden voor heuristisch onderzoek binnen de extramurale neerlandistiek, vooral tot de mogelijkheden via het WWW. | ||||||||||||
[pagina 44]
| ||||||||||||
Herhaaldelijk is gesignaleerd (o.a. Van Oostendorp 1996 en 1997; Mourits en Vaessens 1997; Agterberg 2001) dat er weinig hoogwaardige wetenschappelijke neerlandistische informatie te vinden is op internet. Enkele neerlandici vonden dat het tijd werd daar iets aan te doen en lanceerden in juni 2001 het eersteGa naar eind3 wetenschappelijke elektronische tijdschrift voor de neerlandistiek, neerlandistiek.nl. Deze stap komt voort uit de ingrijpende veranderingen die zich recent op dit terrein hebben voorgedaan: vele gedrukte tijdschriften en kranten gaan - sommige gestimuleerd door grote commerciële persgroepen (Elsevier en Springer o.a.)Ga naar eind4 - on line. Maar vaak dienen ze slechts als promotiemiddel voor de papieren versie, bijvoorbeeld wanneer ze slechts een inhoudsoverzicht van de jongste nummers aanbieden.Ga naar eind5 Matthias Hüning en zijn collega's van de Weense Universiteit (Herbert van Uffelen o.a.) maken zich al geruime tijd verdienstelijk voor de neerlandistiek on line. De opmerkelijkste resultaten van hun inzet zijn te vinden bij NedWeblinks en DokuStelle. NedWeblinks (www.ned.univie.ac.at/links/index.htm) is een metazoek-machine die het WWW op voor het Nederlands relevante websites doorzoekt, waarbij het zoekwerk door de thematische categorisatie links op het scherm ingeperkt kan worden. Met een andere opzet bezoekt men het documentatiecentrum Nederlandse Literatuur, kortweg DokuStelle (www.ned.univie.ac.at/dokustelle/index.asp) van het Coördinatiepunt Nederlandse literatuur in het buitenland: deze zoekmachine doorzoekt een aantal databases die uitsluitend materiaal leveren over vertalingen uit het Nederlands in verschillende talen. Vermeldenswaard is, dat ernaar gestreefd is om dit materiaal direct on line ter beschikking te stellen. Beide initiatieven maken grotendeels gebruik van reeds bestaand WWW-materiaal: neerlandistische webpagina's worden opgespoord en eenvoudigweg geïndexeerd. Hiermee wordt beoogd on line informatie voor de neerlandistiek extra muros op basis van een kwalitatief criterium te verzamelen en te selecteren. De overzichtelijkheid en de tijdwinst die dit oplevert maakt de onderneming van de vakgroep Nederlands te Wenen lovenswaard. Maar omdat de literatuurwetenschappers nog altijd terughoudend zijn met het publiceren van hun resultaten op het net, stuit de zoekmachine in vele gevallen slechts op verzamelpagina's met biografische gegevens, primaire bronnen en/of boekbesprekingen. Weinig voer dus voor wie aan gedegen wetenschappelijk onderzoek wil beginnen. Het ontbreekt derhalve naar mijn mening aan secundaire bibliografische hulpmiddelen voor de neerlandici extra muros.Ga naar eind6 In het tijdperk van thuis- en telewerken zijn immers vele bibliografische gegevensbestanden voor de neerlandistiek (ik denk in eerste instantie aan de door alle neerlandici geraadpleegde Bibliografie van de Nederlandse taal- en letterkunde) slechts binnen het intranet van de intramurale universiteiten toegankelijk. In ‘Het digitale tijdperk - ook voor Neerlandici?’ (1996), stelde Hüning zich ten doel een beknopt overzicht te geven van de informatiebronnen die via internet bereikbaar zijn. Bibliografische databanken hadden niet zijn grootste belangstelling; zo moest hij in het vervolg van zijn tekst zelf ervaren dat de door hem genoemde voorbeelden, de NCC (Nederlandse Centrale Catalogus) en de BNTL wegens | ||||||||||||
[pagina 45]
| ||||||||||||
licentiebeperkingen niet voor de gebruiker buiten Nederland en Vlaanderen toegankelijk zijn. Ook al zijn zulke gigantische gegevensbestanden een enorme investering en de daaruit voortvloeiende bescherming begrijpelijk, toch is het wenselijk dat de neerlandicus databanken op afstand vrij en dus gratis kan raadplegen om bibliografische informatie en beknopte inhoudsopgaven te verkrijgen. Voor de student neerlandistiek extra muros blijft de toegang tot de Nederlandse literatuurbestanden te beperkt. Het reflecteren over de beschikbaarheid van neerlandistische bronnen op internet is tot hier toe terecht in een zo breed mogelijk kader gebeurd. De voornaamste reden hiervoor is dat er een groeiend aantal particuliere verzamelpagina's ontstaan is maar dat er nog steeds geen centraal portaal voor de neerlandistiek is (Van Eylen, Hüning, Van Oostendorp).Ga naar eind7 De keerzijde van de medaille is echter dat de hierboven genoemde enthousiastelingen vooral taalkundigen zijn, en dat er naast de eerste aanzetten van Mourits en Vaessens (1997), voor zover ik weet nog weinig gepubliceerd werd over de mogelijkheden van het WWW inzake letterkundige bibliografische informatievoorziening.Ga naar eind8 Zo zal het in ieder geval opvallen, dat er in de hier opgenomen literatuur nergens sprake is van BIZON, het BIbliografisch ZOekprogrammaatje Nederlandse letterkunde van de Universiteit Amsterdam (http://cf.hum.uva.nl/nhl/Bizon/index.htm). Dit initiatief is nochtans zeer vermeldenswaard omdat het de verdienste gehad heeft, vaste zoekwegen voor te stellen ten behoeve van studenten en andere geïnteresseerden. De nieuwkomer 2.0 uit 2001 is gebruikersvriendelijkerGa naar eind9 dan de vorige versies en is voortaan onder HTML-formaat in zijn gehele vernieuwde en bijgewerkte vorm on line raadpleegbaar. Bijzonder handig is natuurlijk ook dat je vanuit BIZON zelf kunt doorklikken naar relevante sites elders op het web. Jammer genoeg stuit de Neerlandica extra Muros hier opnieuw op haar eigen grenzen: BIZON maakt geen onderscheid tussen de aard van zijn bronnen (biografische woordenboeken, bibliografieën, encyclopedieën - in boekvorm en elektronisch -, websites en onderzoeksinstellingen), wat tot gevolg heeft dat de monografieën die het aanhaalt opnieuw slechts voor de neerlandici van de best bedeelde extramurale universiteiten beschikbaar zijn. BIZON schittert door afwezigheid in vroegere bijdragen, maar het is niet het enige beschikbare specimen van het genre. Internet is overwoekerd met tal van linklijsten van bibliografische databanken: de ‘free bibliografic databases’ van Marten Hofstede aan de Universiteit Leiden (www.leidenuniv.nl/ub/biv/freebase.htm), het ‘Bibliographischer Werkzeugkasten’ van Hans-Dieter Hartges op de website van het HBZ (Hochschulbibliothekszentrum van het land Nordrhein-Westfalen: www.hbznrw.de/produkte_dienstl/toolbox/) en ook DADI, een klapper op gratis on line beschikbare databases van de universiteit Lyon 1 (http://urfist.univlyon1.fr/gratuits/index.php), zijn interessante pogingen tot overzichtelijkheid binnen een amper te overzien informatieterrein. Daarbij valt echter op dat bepaalde klappers soms als doorverwijzingen naar bibliografieën over uiteenlopende vakgebieden fungeren en dat het Nederlands, ondanks Van Oostendorps | ||||||||||||
[pagina 46]
| ||||||||||||
pleidooi voor het Nederlands als ‘best gedocumenteerde taal ter wereld’, daarin ondervertegenwoordigd is, om dan nog maar te zwijgen over de Nederlandse letterkunde. Mijn bedoeling is hier dus om van zulke ontwikkelingen uitgaande, voort te bouwen op wat BIZON reeds met zijn hoofdstukje ‘elektronisch zoeken’ begonnen is: uiteen te zetten hoe je aan de hand van een internetverbinding een eerste bibliografie voor de literaire neerlandistiek kunt opstellen en vervolgens na te gaan hoe literaire bronnen gebruikmaken van de mogelijkheden die internet biedt voor wetenschappelijk onderzoek. Verzamelpagina's over Nederlandse literatuur laat ik daarbij buiten beschouwing, omdat anderen deze taak al met succes hebben uitgevoerdGa naar eind10 en omdat men door herhaling gevaar loopt om in een zee van lijsten te verdrinken. Ik wil internet als netwerk van doorzoekbare bibliografieën aftasten, een aantal websites noemen die van belang zijn voor het extramuraal heuristisch onderzoek in de moderne Nederlandse letterkunde en daarbij tegelijk een aantal problemen laten zien. En omdat vele bibliografische gegevensbestanden niet te vinden zijn met gewone zoekmachines omdat ze deel uitmaken van wat men ‘the invisible web’ noemt, laat zich de aanzet tot dit stuk makkelijk aanwijzen. Ik ben mij ervan bewust dat de waarde van deze tekst tijdgebonden is. Dit ligt in de eerste plaats aan de voorlopigheid en de snelle evolutie van een medium als internet, hoewel het maar te hopen is dat databanken voor bibliografische informatievoorziening minder snel zullen verdwijnen dan webpagina's. In de tweede plaats is dit stuk bedoeld om studenten en academische onderzoekers extra muros een bescheiden stand van zaken te bieden die praktisch van belang is bij het zoeken van bibliografische neerlandistische literaire informatie. Deze opzet is zinvol zolang men slechts beperkte of geen toegang krijgt tot e-teksten. Het is duidelijk dat het voor de toekomst zeer wenselijk zou zijn, als men tijdens het zoekwerk niet alleen op de bibliografische gegevens zou stuiten, maar ook op de PDF-bestanden met de teksten zelf.Ga naar eind11 | ||||||||||||
Internet als netwerk van doorzoekbare bibliografieënHet onderstaande overzicht wil de belangrijkste mijlpalen geven voor bibliografische zoekacties via internet, dat wil zeggen via gegevensbestanden die voor de neerlandici extra muros toegankelijk zijn. | ||||||||||||
1. Nationale bibliografieënDe Belgische en de Nederlandse bibliografie (Brinkman's Cumulatieve Catalogus) beheren hun bestanden op dezelfde manier. Zoals bij vele grote gegevensbestanden wordt actuele informatie slechts voor een bepaalde periode vrij toegankelijk gemaakt. Als men het bestand wil raadplegen buiten die periode, kan dat alleen tegen betaling (cd-roms raadpleegbaar via de intramurale universiteiten). Bij de Belgische Bibliografie (www.kbr.be) krijgt de bezoeker-op-afstand een overzicht van de boeken die gedeponeerd worden voor een periode van één jaar. In elke maandelijkse aflevering kan men een rubriek kiezen waarin dan telkens | ||||||||||||
[pagina 47]
| ||||||||||||
nog de mogelijkheid bestaat om op auteur, titel en trefwoord te zoeken. Als de nieuwe afleveringen binnenkomen, worden de oudste aanwinsten uit de lijst verwijderd. Naast de cd-rom-versie is Brinkman's Cumulatieve Catalogus van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag eveneens voor beperkte tijd gratis on line raadpleegbaar. Met het oog hierop onderhoudt de KB Net Uit, de Nederlandse Bibliografische Weeklijst (www.kb.nl/kb/netuit/index.html): deze pagina's bieden een overzicht van de boeken en tijdschrifttitels die in de voorbijgaande zes weken zijn uitgekomen bij de Nederlandse uitgeverijen. Net Uit wordt wekelijks geüpdatet: oudere ‘lijsten’ zijn dan tijdelijk nog te vinden bij de ‘printversie’. Daarenboven is de Online Contents (OLC), dat wil zeggen de catalogus tijdschriftenartikelen van de Koninklijke Bibliotheek Nederland, duidelijk een pluspunt voor de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag: men kan er elektronisch in grasduinen op zoek naar wetenschappelijke tijdschriftartikelen die vanaf 1991 zijn verschenen en in het bezit zijn van de KB (www.kb.nl: in ‘catalogi’ ‘bestanden afzonderlijk’ kiezen, en op ‘on line contents KB’ klikken, OLC-starten via de www-versie). | ||||||||||||
2. Onderwerpsgerichte bibliografieënOmdat de belangrijkste vakbibliografieën voor de humane wetenschappen - zoals bijvoorbeeld Current Contents of Periodical Contents Index - enkel tegen betaling raadpleegbaar zijn en daardoor buiten de opzet van dit artikel vallen, zal hier verder geen aandacht aan geschonken worden. Zoals al aangegeven is ook dé grootste onderwerpsgerichte bibliografie voor de neerlandistiek, de BNTL, jammer genoeg slechts via het IP-adres van een Vlaamse of Nederlandse universiteit bereikbaar, en dat is zo ongeveer de belangrijkste klacht van alle neerlandici.Ga naar eind12 Docenten extra muros krijgen, op aanvraag, gratis een wachtwoord en een gebruikersnaam aangeboden. Maar derden (bijvoorbeeld wetenschappelijke medewerkers, vastbenoemde onderzoekers enz.), die toch ook een substantiële bijdrage leveren aan het wetenschappelijk onderzoek voor de neerlandistiek, hebben daar officieel geen recht op. Bijgevolg moet men zich zien te redden met databanken die gratis on line ter beschikking worden gesteld. De vraag die hieromtrent rijst is natuurlijk in welke mate dergelijke bestanden op internet aanwezig zijn en of de inhoud ervan wetenschappelijk verantwoord is. Bibnet biedt zowat het grootste gratis beschikbare bibliografisch bestand op internet: het is de gezamenlijke on line catalogus, VLACC genoemd, van de grootste Vlaamse openbare bibliotheken (Antwerpen, Brugge, Brussel, Gent, Hasselt, Leuven). Omdat het een aanzienlijk aantal tijdschriften excerpeert (Bzzlletin, Dietsche Warande en Belfort, De Gids, Kreatief, Literatuur, Leesidee, Ons Erfdeel, Poëziekrant, Spiegel der Letteren, Vlaanderen, Yang...) heeft het naast zijn lokalisatiefunctie ook een functie als bibliografisch adres voor het vinden van tijdschriftartikelen. Onder hetzelfde adres is overigens ook de elektronische versie van Leesidee gevestigd. | ||||||||||||
[pagina 48]
| ||||||||||||
De reeds genoemde DokuStelle biedt de mogelijkheid een kijkje te nemen in de receptie van een boek door de database te raadplegen op vertalingen uit het Nederlands in verschillende talen. Dit gegevensbestand bevat zowel primaire (Nederlandse literatuur in vertaling) als secundaire bronnen (Nederlandstalig materiaal in alle talen) waaronder voornamelijk recensies, maar ook foto's, klankmateriaal en externe links over het behandelde onderwerp. | ||||||||||||
Internet als centrale catalogusDe neerlandicus extra muros stuit op minder beperkingen bij het lokaliseren van bibliografische gegevens. Veel bibliotheekcatalogi zijn OPAC's geworden. Omdat de retrospectieve digitalisering van steekkaartencatalogi nog altijd aan de gang is, gelden volgende overwegingen voornamelijk voor de naoorlogse periode (al varieert dit uiteindelijk per bibliotheek). Alhoewel een bibliotheekcatalogus nog steeds in eerste instantie geconcipieerd is om de vindplaatsen van een boek aan te duiden, kan het boekenbezit van een bepaalde bibliotheek ook een bibliografische lijst aanvullen. Belangrijke bibliotheekcatalogi blijven uiteraard die van de Koninklijke Bibliotheek van België enerzijds en van de Koninklijke Bibliotheek van Nederland anderzijds. Daarnaast bestaat nog altijd de mogelijkheid om catalogi van afzonderlijke universiteiten te doorzoeken. Een recente ontwikkeling levert interessantere werkperspectieven op voor de neerlandici extra muros: universiteiten groeperen zich via een consortium en geven de on line bezoeker op die manier de mogelijkheid om zijn literatuurrecherche via een gezamenlijke catalogus te formuleren. Vermeldenswaardige adressen zijn in dit opzicht dat van het Libis-netwerk (o.a. te bereiken via de KU-Leuven: http://access.libis.kuleuven.ac.be/libis-ipac/v3/lbscheck) en dat van de Antwerpse Universiteiten (Anet, http://lib.ua.ac.be/WWWOPAC/wwwopac.html). In dat laatste geval wordt echter een loopje genomen met de naïeve bezoeker: sommige aankruisbare catalogi (zoals de Collectieve Catalogus België: CCB) functioneren alleen via het intranet van bepaalde universiteiten als collectieve catalogi, maar wekken desondanks de indruk dat ze meteen als dusdanig toegankelijk zijn. Bij het nader formuleren van een zoekopdracht blijkt dat echter niet het geval te zijn. Informatie over de Vlaamse en Nederlandse Letterkunde en over het Volks- en Cultuurleven van beide landen is te vinden bij de nationale letterkundige documentatiecentra, dat wil zeggen bij het AMVC, het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven (http://lib.ua.ac.be/AGRIPPA/agrippa.html) en bij het Letterkundig Museum, de Nederlandse pendant van het AMVC (www.letmus.nl/ace.html). Bij nader inzien lijkt me dat het AMVC zich op zijn hoofdpagina ten onrechte als ‘Museum van de Vlaamsche Letterkunde’ aandient. Bij de Agrippa-databank van het AMVC komt vooral klank-, beeld- en epistolair materiaal uit de bus. Dergelijk materiaal is eerder een substantiële bijdrage over het Volks- en Cultuurleven, dan een resultaat van klassiek heuristisch onderzoek op het gebied van de Nederlandse letterkunde. Daarentegen scoort het Letterkundig Museum met zijn waaier aan treffers beter: bij een | ||||||||||||
[pagina 49]
| ||||||||||||
zoekterm zoals ‘mulisch’ worden zowel foto's, filmmateriaal en brieven als tijdschriftartikelen en monografieën aangeboden. Zo is naast een gesproken interview van Harry Mulisch met Ad Fransen eveneens het proefschrift van Jos Buurlage uit 1999 te vinden. Buiten het academisch bereik dient er beslist nog één laatste collectieve plaats voor bibliografische informatie te worden vermeld: de reeds genoemde VLACC-catalogus van Bibnet (www.bib.vlaanderen.be). Hier komt men eerder bij de omgekeerde vaststelling: de Vereniging van de Vlaamse Bibliotheken kiest voor een on line gebruiksvriendelijke, waardevolle gezamenlijke catalogus van openbare bibliotheken, terwijl BiblioWeb van de Vereniging van de Nederlandse Openbare Bibliotheken (www.biblioweb.nl) nog in de kinderschoenen staat en tot hier toe eerder als portaal voor het Nederlandse bibliotheekwezen fungeert. | ||||||||||||
Specifieke literaire WWW-zoekinstrumentenNaast het klassieke heuristisch onderzoek waarvoor hier enkele elektronische routes zijn voorgesteld, vormen sommige voorgeselecteerde literaire webpagina's nog altijd een interessant startpunt voor het raadplegen van elektronische secundaire bronnen. Naast de reeds genoemde zoekmachines die de vakgroep Nederlands van de Universiteit Wenen geconstrueerd heeft, NedWeblinks en DokuStelle, zijn er nog twee onderwerpgidsen vermeldenswaard vanwege hun kwaliteit: DutchESS en de Wegwijzer van de Nederlandse en Vlaamse Openbare Bibliotheken. Bij DutchESS, de Dutch Electronic Subject Service van de KB in Den Haag (www.kb.nl/dutchess.ned/), gaat het om een thematische selectie van verwijzingen naar gedegen, ook voor wetenschappelijke doeleinden bruikbare websites. In DutchESS zoekt men het best via de ‘index’. Voor Nederlandse letterkunde zijn de interessantste rubrieken: 17: Algemene Taal- en Literatuurwetenschap en 18: Taal en Letterkunde naar afzonderlijke talen (waaronder 18.11. Nederlandse letterkunde). Via de functie ‘doorbladeren’ verschijnen vervolgens linklijsten met geschikte sites over Nederlandse literatuur op het scherm. De Wegwijzer van de Nederlandse (www.bibliotheek.nl/webwijzer) en Vlaamse Openbare Bibliotheken (www.bib.vlaanderen.be) ontsluit eveneens een kleinere, maar toch heel bruikbare, thematische selectie van verwijzingen naar literaire websites. | ||||||||||||
Digitale primaire bronnenIn het kader van een artikel dat zich nadrukkelijk richt op het gebruik van digitale bronnen, moet er ook aandacht zijn voor primaire bronnen. Deze zijn immers in het buitenland niet altijd makkelijk verkrijgbaar, zodat een kijkje in gedigitaliseerde tekstedities op internet interessant zal zijn voor studenten extra muros. De belangrijkste webverzamelingen voor primaire bronnen zijn zonder twijfel het Laurens Janszoon Coster project en de dbnl, de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. | ||||||||||||
[pagina 50]
| ||||||||||||
Het Laurens Jansz. Coster project, genoemd naar de vermoedelijke Nederlandse uitvinder van de boekdrukkunst, is gehuisvest op de Digitale Studie Plek van de Faculteit der Geesteswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam (http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/). Het project vertegenwoordigt thans wellicht de grootste verzameling voor klassieke Nederlandstalige literatuur op internet. Zowel boeken als kortere teksten zijn er gratis in elektronisch formaat te verkrijgen. Op de welkomstpagina is links van het scherm een index te vinden met de schrijvers aan wie reeds een volledige webpagina (‘een kamer’ in de digitale bibliotheek) is gewijd. Via de zoekfunctie kan men in de site grasduinen. Talrijke andere teksten zijn opgenomen in de bloemlezing, wachtend op bijkomend materiaal om in een aparte webpagina opgeslagen te kunnen worden. Maar het Laurens Jansz. Coster Huis biedt meer dan primaire bronnen. Biografische informatie is er eveneens te vinden en per auteur wordt er ook naar een aantal websites verwezen of naar enkele secundaire teksten die in digitale vorm beschikbaar zijn gemaakt. Het grote aantal teksten dat beschikbaar komt, is tegelijkertijd het grootste voordeel en het grootste nadeel van het project: tegen alle verwachtingen in garandeert de academische huisvesting immers geen wetenschappelijk verantwoorde edities, daar vrijwilligers rechtenvrije teksten overtikken en vervolgens insturen. De dbnl, de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren groeit in hoog tempo uit tot dé virtuele standaardbibliotheek op het gebied van de Nederlandse taal- en letterkunde. Ze onderscheidt zich voornamelijk van het Laurens Jansz. Coster project door een aantrekkelijke selectie uit recente Nederlandse literatuur. Binnenkort is er ook Nederlandse jeugdliteratuur beschikbaar. Aan de bibliotheek met digitale teksten werden onlangs nog geluidsopnamen van literaire teksten toegevoegd. Het aantal beschikbare e-teksten is misschien minder groot dan bij het Coster-huis, maar er wordt hier meer gestreefd naar standaardedities van de teksten. In mijn opzet is vooral het digitaliseren van secundaire literatuur bij de dbnl interessant. Zoals bij het Coster-huis verschijnen bij de dbnl biografieën van klassieke auteurs, maar hier zijn eveneens biografische notities van moderne schrijvers beschikbaar gemaakt. In de Digitale Bibliotheek zijn verder belangrijke literaire en letterkundige naslagwerken verkrijgbaar, zoals het ‘Letterkundig Lexicon voor de neerlandistiek’. Maar ook wetenschappelijke artikelen zijn er te raadplegen, onder andere uit een bloemlezing van artikelen over de Gouden Eeuw of, sinds kort, een selectie artikelen uit het tijdschrift Literatuur (www.dbnl.org/nieuws/: ‘25 hoogtepunten uit het tijdschrift Literatuur’). Al het digitale materiaal kan ten slotte op auteursnaam worden opgeroepen: zo bevatten alle auteurpagina's naast primaire literaire teksten aanvullende informatie als biografieën, portretten en hyperlinks ook secundaire literatuur, voor zover die in de dbnl voorhanden is. Het geheel is aardig systematisch, overzichtelijk en op een aantrekkelijke manier gepresenteerd, een website om niet uit het oog te verliezen. | ||||||||||||
[pagina 51]
| ||||||||||||
De moderne keuken van de extramurale neerlandicusEen ding staat vast: de neerlandistiek extra muros heeft momenteel nog niet de keuze uit een grootschalige voorraad aan middelen voor heuristisch-analytisch onderzoek. Gratis toegankelijke bibliografische databanken voor het vakgebied Nederlandse letterkunde zijn niet in grote aantallen op het web te vinden. Uit onze elektronische speurtocht blijken enkele oorzaken. Ook al zou men het anders willen, men moet zich neerleggen bij de relatief geringe representativiteit van het Nederlands in het wetenschappelijk internationaal discours vergeleken met het Engels, het Duits of het Spaans. Deze taalgebieden hebben zich al een tijdje geleden georganiseerd voor gratis verstrekking van bibliografische gegevens. Behalve het lovenswaardige initatief van de Universiteit van Amsterdam met BIZON, dat eigenlijk toch ook niet echt toegespitst is op de specifieke behoeftes en beperkingen van de neerlandici extra muros, zijn we voor de Nederlandse letterkunde vlug rond. Daarenboven blijft het aantal Nederlandstalige tijdschriften dat door internationale gegevensbestanden geëxcerpeerd wordt eveneens gering. Zeuren om de elektronische uitgave van de BNTL helpt niet veel: de BNTL blijft een luxe voor extramurale universiteiten die de hoge toegangsprijs vaak niet kunnen betalen. Er blijft geen andere keuze - voor wie het kan - dan zich naar het intramurale Nederlandstalige gebied te begeven of zich te beperken tot het tijdrovende zoeken in de weinig gebruiksvriendelijke papieren versie. Wat rest de neerlandicus extra muros dan nog aan elektronische heuristische hulpmiddelen binnen klikbereik? De beschikbare gegevensbestanden lijken in eerste instantie e-tekstmateriaal op te leveren, eerder dan bibliografische gegevens: daaronder versta ik webpagina's die zich min of meer onderscheiden door hun kwaliteit, omdat ze door onderwerpsgerichte zoekrobotten opgespoord en streng geselecteerd worden. In het algemeen komen niet zo vaak secundaire bibliografische gegevens uit de bus die geschikt zijn om ermee aan heuristisch-analystisch onderzoek te beginnen. Deze opmerking geldt slechts in geringe mate voor actuele en moderne onderzoeksonderwerpen. Het is duidelijk gebleken dat de meest actuele informatie ook de meest toegankelijke is. Ook de niet per se op rigoureuze wetenschappelijkheid gefocuste instellingen zoals Bibnet en het Letterkundig Museum, die misschien vooral het lezen willen bevorderen, verrichten uitstekend werk wanneer het erom gaat hun bronnen voor een groot publiek en dus ook voor wetenschappelijke doeleinden beschikbaar te stellen. Tenslotte heeft deze situatie een belangrijke verschuiving meegebracht: neerlandici op zoek naar snelle vervangmogelijkheden voor wetenschappelijk onderzoek zijn terecht intramurale bibliotheekcatalogi gaan omzetten in bibliografieën. Op die manier krijgen ze in een muisklik een overzicht van wat er in het bezit van de grootste bibliotheken is en verkrijgen ze een min of meer representatief beeld van wat er gaande is in hun vakgebied. Toch heeft het ontstaan van primaire elektronische tekstverzamelingen - zoals die te vinden zijn bij het Laurens Janszoon Coster Project of bij de Digitale Bibliotheek Nederlandse Letteren - gedurende de twee laatste jaren opmerkelijke veranderingen veroorzaakt bij heuristische bibliografische zoekopdrachten. | ||||||||||||
[pagina 52]
| ||||||||||||
Het almaar stijgende succes van deze initiatieven heeft ook uitgewezen dat er uiteenlopende wensen bestonden voor het verstrekken van secundaire bronnen bij onderzoekers en studenten in binnen- en buitenland. Al met al is de uitkomst van deze zoektocht toch nog positief: er staan elektronische middelen tot onze beschikking om aan gedegen onderzoek te doen - en zeker voor onze studenten - al moeten de opzoekingen naargelang het onderwerp met papieren bronnen aangevuld worden. En tussen betaalbare en kosteloze databanken kan de balans met de tijd enkel in ons voordeel doorslaan: het aantal gratis on line toegankelijke databanken zowel als de wetenschappelijke relevantie van e-teksten nemen met de tijd toe en dat is vanzelfsprekend een goede zaak voor de neerlandistiek extra muros.
Dit artikel werd afgesloten op 31 oktober 2002. Met dank aan Ludo Beheydt voor zijn opmerkingen bij deze tekst. | ||||||||||||
[pagina 53]
| ||||||||||||
Bibliografie
| ||||||||||||
[pagina 54]
| ||||||||||||
N.B.: alle artikelen van M. Van Oostendorp zijn on line te bereiken via zijn homepage: www.vanoostendorp.nl |
|