Jan de Vries
........... Koekoeksklok
Ik ben dol op klokken. Bij mijn afscheid in Leiden kreeg ik dan ook buiten een onderscheiding een koekoeksklok. Mijn kleinzoon van vier, wiens taalontwikkeling nog niet verstoord is door onderwijs en al te nadrukkelijk voorlezen, weigert van me aan te nemen dat de klok koekoek zegt. Boos en verontwaardigd houdt hij vol dat het houten vogeltje oe-oe gilt, zonder de drie k's. Wel bootst hij een soort glottisslag na, zoals in de krijgshaftige uitspraak van geef acht! wel is te horen.
Onderwijs kan taalverwerving grondig verstoren. Een van onze ministers - maar is hij dat nog als deze column verschijnt? - u weet wel, met die fraaie stem, de minister die zijdelings geparenteerd is aan ons vorstenhuis, heeft te veel onderwijs genoten, en laat dat van tijd tot tijd merken ook. Toen de varkenspest of die verschrikkelijke koeienziekte - dat weet ik met meer - opnieuw dreigde toe te slaan, verzuchtte hij in het journaal van acht uur ‘Moge Gode dat verhoeden!’ Ik heb al wat geinterpreteerd. Hij spreekt keurig Hoog-Hollands, en laat dus een slot-n weg: hij heeft dus zeker niet bedoeld dat goden het onheil mogen verhoeden. Zoveel invloed heeft een klassieke opleiding ook weer niet. Neen, het moderne westerse opperwezen is bedoeld, door mij bedeeld met een hoofdletter, wellicht in strijd met de wens van de spreker Gode zei hij, met een slot-e die in vroeger tijd kenmerkend was voor een mannelijke of onzijdige datief, zoals ook in in koelen bloede Dat Gode is natuurlijk onzin: je kunt Gode bevolen of zoiets zeggen, maar in de journaalzin is de nominatief God bedoeld. Anders gezegd God is onderwerp, en moge drukt als aanvoegende wijs een wens uit. Dat komt ervan als je je aangeleerd hebt deftig te spreken hypercorrecties liggen op de loer
De twee gedoodverfde nieuwe regeringsleiders - wie van de twee het wordt zullen de verkiezingen wel uitmaken - hebben minder last van hun onderwijs. De liberaal heb ik nergens op kunnen betrappen: hij spreekt gewoon Nederlands. De socialist wel, maar op iets geheel anders: zijn taalgebruik heeft de neiging zich aan te passen aan wat het onderwijs voorbij is: het zorgvuldig nonchalante gepraat van de ontwikkelde dertiger en veertiger. ‘Alles wil en kan ik naar de mensen toe verantwoorden’, aldus Neerlands hoop op een model dat de polder achter ons laat, met de modieuze voorzetselcombinatie naar... toe en het amicale en omarmende de mensen, dat dertig jaar geleden overigens al gebruikt werd door de toenmalige jonge leider van de liberalen in het driedelige pak.
Na mijn vervroegd pensioen hoeft bijna niets meer, en daarom houd ik me bezig met wat ik leuk vind. Bijna niets, want aan de nieuwe versie van Het verhaal van een taal en de uitgave van een woordenboek met alle leenwoorden in het Indonesisch moet de laatste hand nog gelegd worden. En wat is dan leuk: lezen van biografieën, luisteren naar muziek, de tuin netjes houden, de kinderen en kleinkinderen in Spanje en Japan bezoeken, lezingen geven voor een vereniging van huisvrouwen, en kriskras, dus niet systematisch, observeren wat me opvalt in het taalgebruik om me heen. Enige regelmaat leg ik mezelf wel op: ik blijf vroeg opstaan.
Tot andere periodieke handelingen word ik gedwongen: grasmaaien en de koekoeksklok. Met een vooruitziende blik is me een klok geschonken die voorzien is van dennenappels die ik iedere dag twee keer moet ophijsen, 's morgens en 's avonds. Als grasmaaien overbodig is geworden, kan ik de winter toch doorkomen.