Neerlandica extra Muros. Jaargang 1996
(1996)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd[Neerlandica extra Muros - oktober 1996] | |||||||
[pagina 1]
| |||||||
Het digitale tijdperk - ook voor neerlandici?
| |||||||
[pagina 2]
| |||||||
2 Cd-romCd-roms zijn zeer geschikt voor de opslag en de distributie van grote hoeveelheden data. Ze worden daarom vooral gebruikt voor de distributie van grote softwarepakketten en van omvangrijke naslagwerken. Het nadeel: als de informatie er eenmaal op staat, dan kun je niets meer veranderen. De cd-rom is (nog) een betrekkelijk statisch medium. Als er aanpassingen en/of nieuwe versies zijn, moet je een nieuwe cd-rom kopen. | |||||||
2.1 Het WNTIn september 1995 verscheen het Woordenboek der Nederlandsche Taal op cd-rom. Battus had het in de Volkskrant van 29-9-95 over een historische dag (‘een historische dag voor de Nederlandse-taalkunde, omdat u misschien niet op dat streepje let, zeg ik liever: de kunde van de Nederlandse taal’). Het WNT is zonder twijfel een van de belangrijkste hulpmiddelen voor de Nederlandse taal- en letterkunde. En dit woordenboek is nu dankzij de computer toegankelijker gemaakt. ‘Want de waarheid dient gezegd: het kostte allemachtig veel moeite er wat in te vinden en als je het niet vond, wist je nog niet of het er echt niet in stond’, aldus nog een keer Battus. Dat is met de komst van de cd-versie veranderd. Het elektronisch WNT is een zeer gebruikersvriendelijk Windows-programma. Er is veel aandacht besteed aan het ontwikkelen van uitgekiende zoekmogelijkheden voor het WNT, zodat men nu niet alleen kan zoeken naar bepaalde lemma's, maar ook bijvoorbeeld naar willekeurige woorden in de citaten, je kunt zoeken naar woordcombinaties of naar woorden met een bepaald affix, je kunt zoekopdrachten combineren en/of bewaren enz. Het elektronisch WNT werkt goed samen met een aantal tekstverwerkingsprogramma's (met WP 6.1 voor Windows helaas minder goed) waardoor gegevens uit het woordenboek makkelijk kunnen worden overgenomen. De cd bevat niet alleen het woordenboek zelf (t/m de ingang wrekend), maar bovendien ook nog de eerder als boek verschenen Handleiding bij het WNT van Fons Moerdijk en natuurlijk de bronnenlijst(en). Voor de toekomstige edities van het elektronisch WNT zou een directe koppeling van de bronvermeldingen in het citatenmateriaal aan de desbetreffende ingangen in de bronnenlijst een winstpunt zijn, of nog beter: een datering van de bewijsplaatsen plus koppeling aan de bronnenlijst. Ja, het elektronisch WNT is (te) duur, zo'n kleine 2000 gulden. En over een paar jaar, als het WNT voltooid is, zal men voor de update vast nog een keer veel geld moeten betalen. Daar staat tegenover dat het elektronisch WNT een belangrijke aanwinst is voor de Nederlandse taal- en letterkunde. | |||||||
2.2 LiteRomDe LiteRom, een ‘geautomatiseerde knipselkrant over literatuur’, wordt uitgegeven door het Nederlands Bibliotheek en Lectuur Centrum (NBLC). Het is | |||||||
[pagina 3]
| |||||||
in feite de cd-rom-versie van de Literaire Knipselkrant van dezelfde stichting. De LiteRom wordt constant aangevuld en bijgewerkt. Jaarlijks verschijnt er een nieuwe editie, een abonnement kost 1800 gulden (excl. btw) per jaar. De meest recente uitgave (1996) bevat zo'n kleine 50 000 ‘knipsels’ over literatuur, voornamelijk boekrecensies, verschenen tussen ca. 1900 en juni 1995. Daarnaast staan er 79 uittrekselsGa naar eind(1) en biografisch georiënteerde informatie over dertig auteurs op de cd. Met deze laatste wordt de beperking (?) tot de Nederlandse en Vlaamse literatuur opgeheven, ze gaan ook over niet-Nederlandstalige auteurs. De reden voor deze koerswijziging is mij volstrekt onduidelijk en ze lijkt me ook niet zinvol. Als je de deur openzet voor de wereldliteratuur, waar is dan de grens? Hoe bepaal je dan nog welke auteur je opneemt en welke niet? De LiteRom kwam in opspraak toen Hans Warren in 1995 een opzienbarende rechtszaak aanspande tegen het NBLC wegens schending van de auteursrechten. Gerrit Komrij had het toen over ‘de grootste literaire diefstal van de eeuw’, wat overdreven, maar inderdaad is de bescherming van de auteursrechten een belangrijk probleem, omdat het kopiëren en distribueren van teksten in digitale vorm zo makkelijk is. De informatie op de LiteRom is niet bijzonder aantrekkelijk gepresenteerd (er is alleen een DOS-versie beschikbaar, van multimedia kan hier geen sprake zijn: op de cd staat alleen tekst). De zoekmogelijkheden zijn uiterst beperkt. Er is bijvoorbeeld geen voorziening om ‘full text’ te zoeken in alle teksten, men kan alleen zoeken in een paar voorgedefinieerde velden (zoals auteur, titel of jaar van publicatie). Overnemen van tekst naar de tekstverwerker is niet zonder meer mogelijk, printen kan, als tenminste de printer goed geconfigureerd is. Al met al: een database met leuk en interessant materiaal over literatuur, (te) simpel qua technische realisatie. De cd is veel te duur om hem privé aan te schaffen, maar als u uw instelling/werkgever zo ver kunt krijgen om een abonnement te nemen, zeker een attractieve bron van informatie. | |||||||
2.3 Kranten & tijdschriftenNiet zuiver neerlandistisch, maar wel heel handig en ook nuttig (bijvoorbeeld voor het onderwijs in de ‘kennis van land en volk’ of als materiaalbasis voor bepaalde taalkundige vraagstukken) zijn kranten en tijdschriften uit Nederland en Vlaanderen. Ik bespreek er hier twee: de cd-rom-versies van de Volkskrant en van HP/De Tijd.
Sinds 1993 verschijnt de Volkskrant niet alleen op papier, maar worden complete jaargangen op cd-rom uitgegeven. Zo'n cd is niet goedkoop (de jaargang 1995 kost f 995,- excl. btw; onderwijsinstellingen krijgen echter korting) en het is dus maar de vraag wat daar tegenover staat. Allereerst moet worden opgemerkt dat de cd niet alles bevat. Er is geen sprake van multimedia, de cd bevat alleen tekst, en wel de tekst van artikelen (dus geen weerberichten, geen tv-programma enz.). Als u onderzoek wilt doen naar de taal van de reclame of van bijvoorbeeld rouwadvertenties, zult u aan deze cd niets hebben, er staan | |||||||
[pagina 4]
| |||||||
namelijk geen advertenties in. Ook - en dit is toch wel heel erg jammer - foto's zijn niet opgenomen. Bij de artikelen staat wel vermeld of er oorspronkelijk een foto bij hoorde, maar de foto zelf vindt men niet op deze cd.Ga naar eind(2) Maar goed, het belangrijkste, de artikelen, staat er wel op. En daarin kan men zoeken met behulp van redelijk goede zoekfaciliteiten. Er kan worden gezocht in verschillende velden naar bijvoorbeeld auteur, trefwoord, datum enz. Ook een ‘full-text-search’ is er. Als men wat ingewikkelder zoekopdrachten wenst te geven (type: ‘Geef me alle artikelen, waarin Multatuli voorkomt, maar niet Brandt-Corstius’), dan kan dat. Echte ‘text retrieval’-faciliteiten, zoals die bijvoorbeeld door taalkundigen gewenst en gebruikt worden - zijn er echter niet (voorbeeld: ‘Geef me alle zinnen met X, maar alleen als in dezelfde zin ook Y voorkomt’). Ook het gebruik van ‘wildcards’ is helaas maar beperkt mogelijk: een antwoord op de vraag: ‘Ik wil graag weten welke woorden op -iteit er voorkomen’ (dus: zoek ‘*iteit’) kan men van deze cd niet verwachten. Conclusie: de Volkskrant is zeker geschikt als naslagwerk voor bijvoorbeeld journalisten of voor een college ‘kennis van land en volk’. Het zou leuk zijn als de mogelijkheden van het medium beter werden benut (multimedia, zoekfaciliteiten). In z'n huidige vorm lijkt de cd een afvalproduct van de krantenmakers (gewoon de tekstdatabase op een schijfje gezet) en daarvoor is de cd naar mijn smaak te duur.
Van HP/De Tijd verschenen in 1995 twee cd-roms met daarop telkens een aantal nummers van het tijdschrift plus wat reclame. Hier is gekozen voor een ander concept. Een belangrijk bezwaar tegen de Volkskrant is de prijs, voor HP/De Tijd kan dit niet gelden, de cd wordt gratis bij het tijdschrift geleverd. (IVN-leden kunnen ook zich kosteloos abonneren op de cd-rom van HP/De Tijd. Voor inlichtingen wende men zich tot het IVN-Bureau. Red.) Ook wat betreft het formaat heeft HP/De Tijd gekozen voor een andere formule. Het tijdschrift wordt in het zogenaamde pdf-formaat uitgegeven, de speciale ‘viewer’ die men daarvoor nodig heeft, wordt op de cd meegeleverd (en is ook via internet makkelijk en gratis verkrijgbaar). Dit formaat maakt, in tegenstelling tot ascii, een echte multimedia-uitgave mogelijk. De lay-out van het elektronisch tijdschrift is bijna dezelfde als die van het tijdschrift op papier: de pagina's verschijnen als facsimile op het scherm. Op het eerste gezicht leuk, maar het is nog maar de vraag of dit werkelijk de goede weg is, of een ander medium niet ook een andere opmaak vergt. Wel zijn er ‘links’ ingewerkt waardoor men bijvoorbeeld door één druk op de muis van de inhoudsopgave naar het desbetreffende artikel komt. Het echte multimediaspektakel begint echter pas bij de reclame die men meegeleverd krijgt. Daar laat het medium zien wat het zoal kan: niet alleen tekst en beeld, maar ook klank; animaties, filmpjes - het is er allemaal in verwerkt. Leuk is dit bijvoorbeeld bij de rubriek over nieuwe films: men krijgt een ‘folder’ met tekst en foto's en daarnaast kan men ook de ‘trailer’ meteen bekijken (al is de filmkwaliteit nog steeds niet denderend). Het pdf-formaat maakt het ook mogelijk om ‘links naar buiten’ (d.w.z. naar een internet-adres) te leggen, wat erg handig kan zijn, als | |||||||
[pagina 5]
| |||||||
men tenminste over de nodige technische voorzieningen beschikt. Naast alle voordelen van deze manier van uitgeven is er ook een groot nadeel: de makers van HP/De Tijd zijn er - tenminste in de edities die ik gezien heb - niet in geslaagd de cd-rom-versie van het tijdschrift te voorzien van goede zoekmogelijkheden. Maar ja, waar zeuren we over, het is gratis. | |||||||
2.4 CelexEen belangrijke bron voor taalkundig onderzoek is Celex. Dit ‘Centrum voor lexicale informatie’ in Nijmegen biedt een lexicale database voor het Nederlands, het Engels en het Duits op één cd-rom. De cd wordt gedistribueerd door het Amerikaanse Linguistic Data Consortium. Het Nederlandse materiaal is gebaseerd op de INL-Taaldatabank Hedendaags Nederlands (vgl. par. 3.5) en verrijkt met fonologische, morfologische en syntactische informatie en met frequentiegegevens. Men kan hier dus bijvoorbeeld zoeken naar alle samengestelde afleidingen met de structuur N+V+-er die vaker dan tien keer voorkomen in het INL-corpus en die bovendien ook voorkomen in de hedendaagse Van Dale.Ga naar eind(3) De cd is betrekkelijk goedkoop, 150 dollar. Daarvoor krijgt men echter helaas geen echte database (zoals men misschien zou verwachten), maar alleen de onopgemaakte gegevens uit de Celex-database in de vorm van ascii-bestanden. Om ook maar iets te doen met dat materiaal heeft men ‘tools’ nodig, bijvoorbeeld de ‘taal’ AWK. Die staat niet op de schijf, de gebruiker moet ze eerst ‘downloaden’ met behulp van ‘ftp’ (wat nog niet zo makkelijk is, alleen al omdat de opgegeven ‘ftp-adressen’ niet (meer) kloppen). Na installatie kan men de meegeleverde of eigen, zelfgemaakte ‘scripts’ loslaten op de gegevensbestanden. Een handleiding voor Celex wordt wel meegeleverd, maar alleen in de vorm van een ‘postscript-file’ op de cd. Om dat te bekijken heb je een speciale ‘viewer’ nodig en/of een postscript-printer. Dit alles is aan de ene kant buitengewoon gebruikersonvriendelijk, maar heeft aan de andere kant ook z'n voordelen. Doordat er geen kant-en-klare database wordt geleverd, maar alleen de gegevens, is het gebruik van de cd niet gebonden aan een bepaald computersysteem, maar heel flexibel. En omdat men de gegevens direct met behulp van een ‘taal’ als AWK kan/moet benaderen, is men ook zeer flexibel wat betreft de zoek- en bewerkingsmogelijkheden. Maar deze voordelen zijn er alleen voor werkelijk gevorderde computergebruikers. Laat ik heel duidelijk zijn: als u dat niet bent, dan heeft u helemaal niets aan deze cd!
Gelukkig is er voor de ‘gewone’ taalkundige nog een andere manier om Celex te raadplegen, namelijk online via internet. Deze online-versie biedt hetzelfde materiaal als de cd-rom, maar men kan nu gebruik maken van de echte database en een speciaal daarvoor ontwikkelde interface, Flex. Ook deze is niet echt een toonbeeld van gebruikersgemak, maar met behulp van Flex zou toch ook de niet-computerspecialist in staat moeten zijn om Celex te raadplegen. | |||||||
[pagina 6]
| |||||||
De online-versie is niet vrij toegankelijk, men moet eerst een account aanvragen. Er zijn eenmalige kosten voor de gedrukte handleiding, verder is het gebruik gratis. In principe is de online-versie alleen voor gebruikers in Nederland, als neerlandicus extra muros wordt men geacht de cd te kopen. Als men daar niet mee overweg kan, dan is er meestal wel de mogelijkheid om toch een account voor de online-versie te krijgen van de projectmanager. Voor accounts en andere vragen, hier het e-mail-adres: celex@mpi.nl
Met de online-versie van Celex heb ik al de stap genomen van cd-rom naar internet. En over neerlandistische informatie via internet gaat ook de rest van dit overzicht. | |||||||
3 InternetVia de internationale netwerken die samen het internet vormen, kan informatie toegankelijk worden gemaakt voor iedereen met een aansluiting. De meest populaire internet-toepassingen zijn e-mail en het WorldWideWeb (www). Na de media-hype van de laatste maanden lijkt de discussie over internet nu gelukkig weer een beetje teruggebracht tot z'n ware proporties. Een goed moment, lijkt me, om de balans op te maken. Is het internet ook voor neerlandici? | |||||||
3.1 Universiteiten en institutenHet internet werd lange tijd vooral gebruikt door universiteiten. Met de komst van het WorldWideWeb werd het ook voor vakgroepen en instituten aantrekkelijk om zichzelf te presenteren op een eigen ‘homepage’. Op zo'n instituuts-homepage vindt men over het algemeen informatie over de vakgroep als organisatie, over de medewerkers en over onderzoek en onderwijs. Nog steeds is de ‘institutionele’ neerlandistiek vergeleken bij andere (vooral bèta)-vakgroepen en instituten ondervertegenwoordigd, maar dat begint te veranderen. Door de internet-boom vinden ook steeds meer alfa's de weg naar het www. Als voorbeeld noem ik de vakgroep Nederlands in Leiden, waar men eind 1995 begonnen is aan het toegankelijk maken van informatie via www. Naast actuele informatie uit de vakgroep vindt men hier onder andere de verzamelde gedichten van Constantijn Huygens, het Ceneton-bestand (beschrijvingen van alle handschriften en edities van Nederlandse toneelstukken tot 1903) en een lijst van Nederlandse Heldinnenbrieven. Ook de vakgroep Nederlands van de universiteit Wenen biedt informatie over de vakgroep en haar medewerkers, het actuele collegerooster en andere actuele informatie. Daarnaast wordt er gewerkt aan een Documentatiecentrum Nederlandse literatuur en cultuur in het buitenland, een informatiesysteem met teksten, voornamelijk recensies, foto's en klankmateriaal over Nederlandse literatuur. Het prototype staat online via www ter beschikking. | |||||||
[pagina 7]
| |||||||
3.2 Neder-LNeder-L, het ‘elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek’, werd in 1992 opgericht door Ben Salemans en heeft nu zo'n 550 ‘abonnees’ die gemiddeld twee of drie keer per maand een aflevering krijgen toegestuurd per e-mail. Neder-L is een van de oudste en een van de bekendste neerlandistische internetinitiatieven. Het was de bedoeling van Salemans om ‘een soort elektronisch Dokumentaal’ te maken, en daar is hij met Neder-L aardig in geslaagd. Door een abonnement wordt men vrij goed op de hoogte gehouden van wat er zoal gaande is in de neerlandistiek. Nuttig is ook het maandelijkse tijdschrift-overzicht. Kortom: een abonnement op Neder-L is zeker aan te raden voor iedereen die iets met neerlandistiek te maken heeft.Ga naar eind(4) | |||||||
3.3 ‘De Nederlandse Letteren’Een mooi vertrekpunt voor een speurtocht naar Nederlandse literatuur en informatie daarover op internet is de www-site De Nederlandse Letteren van Piet Wesselman. Wesselman noemt zichzelf ‘een lezer die van overzichtelijke informatie houdt’. Dat is te merken, want voor zover ik weet is z'n web-site het meest volledige overzicht van ‘alles wat er op internet te vinden is aan Nederlandse literatuur’. Hier vindt men onder andere een alfabetische index van schrijvers en dichters met links naar internet-informatie (primaire en secundaire bronnen). Dat dit alles mooi vormgegeven is, maakt het alleen nog maar aantrekkelijker. | |||||||
3.4 Literatuur op het netHet begon een paar jaar geleden met het Project Gutenberg. Dit (Amerikaanse; de Duitse tegenhanger, het Projekt Gutenberg-DE, kwam pas later) project heeft als doel om literatuur in gedigitaliseerde vorm ter beschikking te stellen aan het internet-publiek. In Nederland heet zo'n project natuurlijk Laurens Jansz. Coster, maar het is een niet minder prachtig initiatief. Terwijl er inmiddels al vele projectvoorstellen voor een ‘officieel’ digitaal tekstencentrum gestrand zijn (groots opgezet, gefinancierd door de overheid), zijn er een paar enthousiastelingen gewoon begonnen. Het Coster-project is, aldus de initiatiefnemers, ‘een idealistisch project, gedragen door louter vrijwilligers’. Er wordt gebouwd aan ‘een zo omvangrijk mogelijke bibliotheek met klassieke Nederlandstalige literatuur’. Het project beperkt zich (vooral om financiële redenen) tot teksten waarop geen auteursrechten meer bestaan. De verzameling mag nu al indrukwekkend heten: Van Maerlants Der Naturen Bloeme zit erin, net zoals de Reynaert, Bredero en Vondel zijn vertegenwoordigd, Multatuli's Max Havelaar staat naast Gorters Mei, enz. Nu ligt natuurlijk weer de vraag naar de meerwaarde voor de hand. Om de Reynaert of de Mei te lezen heeft niemand het internet nodig - er zijn leesedities in boekvorm. Maar voor taal- en letterkundig onderzoek bieden de digitale edities wel degelijk nieuwe mogelijkheden. Een voorbeeld: U wilt weten hoe vaak en in welke contexten de auteur een bepaald woord/uitdrukking | |||||||
[pagina 8]
| |||||||
gebruikt? Geen probleem. Maar werkelijk interessant wordt het natuurlijk vooral als de teksten speciaal voor internet worden uitgegeven. Een begin maakt L.J. Coster met Multatuli. De Max Havelaar en de Ideeën zijn met behulp van ‘links’ aan elkaar gekoppeld zodat er een hypertext-vlechtwerk ontstaat, waarin de lezer makkelijk heen en weer kan springen. En de presentatie van een tekst als Van Ostaijens Boem maakt duidelijk dat er met het nieuwe medium ook nieuwe mogelijkheden en vormen kunnen ontstaan om literatuur uit te geven. Naast dergelijke teksten-verzamelingen is er ook een aantal schrijvers met een eigen homepage. Eén of meer liefhebbers verzamelen van alles van en over een bepaalde schrijver en maken dat toegankelijk via internet. Een paar van zulke thuispagina's vindt men bij het daarnet besproken project Laurenz Jansz. Coster. Daarnaast zijn er bijvoorbeeld de Nederlandse Niet Erkende Gerard Reve Pagina (alleen materiaal óver Reve, onder andere een bibliografie en recensies, teksten van Reve publiceren mocht niet van de volksschrijver) en de prachtige Paul van Ostaijen 100-pagina's (veel teksten van Van Ostaijen, veel materiaal over Van Ostaijen, het programma van de festiviteiten n.a.v. de honderdste verjaardag van de auteur in 1996). O ja, voordat ik het vergeet, de Bijbel is er natuurlijk ook. Er staan zelfs verschillende vertalingen ter beschikking. Waar? Natuurlijk op de www-server van de Evangelische Omroep. | |||||||
3.5 Tekstcorpora (INL)Voor taalkundig onderzoek van het feitelijk taalgebruik is men aangewezen op tekstcorpora. Op het Instituut voor Nederlandse Lexicologie in Leiden staat een drietal corpora ter beschikking voor het hedendaags Nederlands:
De corpora zijn vernoemd naar het geschatte aantal woordvormen (‘tokens’) dat zij bevatten. De Taaldatabank Hedendaags Nederlands is het oudste in het omvangrijkste corpus van de drie. De taaldatabank bevat zo'n 1600 teksten (boeken) uit de periode 1970-1990, waarvan ca. 30% fictie en de rest nonfictie. Over de samenstelling van het ‘5 miljoen woorden corpus 1994’ kan men op het introductiescherm lezen dat de teksten afkomstig zijn uit boeken, tijdschriften, kranten en tv-uitzendingen en dat ze gaan over zeer gevarieerde onderwerpen. Het ‘27 miljoen woorden krantencorpus 1995’ bevat NRC Handelsblad van 1 januari 1994 t/m 30 april 1995. De drie corpora zijn toegankelijk via telnet (met een vt220-emulatie, wat voor velen problemen zal opleveren). Voor het zoeken in het corpus-materiaal kan men gebruik maken van de door het INL speciaal voor deze corpora ontwikkelde ‘retrieval’-programma's. Men dient te beschikken over een voor onderzoeksdoeleinden gratis account, die men kan aanvragen bij het INL.Ga naar eind(5) | |||||||
[pagina 9]
| |||||||
3.6 OPC, NCC, BNM, BNTLAls men literatuur zoekt over een bepaald onderwerp, dan zal de eerste gang, tenminste als men aan een Nederlandse universiteit verbonden is, meestal die naar de online-catalogus van de desbetreffende universiteitsbibliotheek zijn. De Nederlandse ub's zijn betrekkelijk ver wat betreft de graad van automatisering van hun catalogi, die daardoor zeer toegankelijk zijn. Minder bekend is waarschijnlijk dat de meeste bibliotheek-catalogi ook via internet bereikbaar zijn (en daarmee dus ook van buiten Nederland). Als voorbeeld de catalogus van de ub Leiden. Met een telnet-verbinding krijg je contact met ‘rulub.leidenuniv.nl’. Vervolgens kun je kiezen of je gebruik wilt maken van de Leidse Online Publiek-Catalogus (OPC) of van een andere database. Zo is bijvoorbeeld de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta (BNM), een documentatie van en over handschriften uit de middeleeuwse Nederlanden, sinds september 1995 als onderdeel van de Leidse OPC vrij toegankelijk. Een andere mogelijkheid is het ‘doorverbinden’ naar andere catalogi. Op deze manier kom je bijvoorbeeld in de KB Den Haag terecht of in de Nederlandse Centrale Catalogus (NCC). Ook is het mogelijk om via deze weg (ook van buiten Nederland) gebruik te maken van de bestanden van de ‘Digitale Bibliotheek’, die onder andere de elektronische versie bevat van de Bibliografie van de Nederlandse Taal- en Literatuurwetenschap (BNTL), een van de belangrijkste bibliografische hulpmiddelen van de neerlandistiek. Veel mensen zijn van mening dat de oorspronkelijke, gedrukte versie van de BNTL weliswaar onmisbaar, maar helaas niet echt gebruikersvriendelijk is: een BNTL-sessie is een vrij ingewikkelde en tijdrovende bezigheid. Welnu, dit bezwaar geldt niet voor de e-BNTL, hierin zoek je net zo makkelijk en snel als in een OPC (en trouwens ook op een vergelijkbare manier).Ga naar eind(6) NCC eb BNTL waren tot nu toe vrij toegankelijk, maar zijn sinds kort afgesloten voor gebruikers van buiten de Nederlandse universiteiten. Waarschijnlijk zullen ze binnenkort wel weer bereikbaar zijn, maar dan alléén tegen betaling. | |||||||
3.7 De boekhandel op het netHandig voor neerlandici extra muros (en andere liefhebbers van Nederlandse boeken die niet zomaar een boekwinkel binnen kunnen wandelen) is de mogelijkheid om via internet informatie te krijgen over net verschenen boeken. Sinds het begin van dit jaar is er namelijk ook een aantal boekhandels op het www vertegenwoordigd. Zo biedt Standaard Boekhandel informatie over zo'n tachtig aangesloten winkels in België en Nederland en informatie over een selectie van boeken. Wat geavanceerder is BoekNet - de Nederlandse Internet Boekhandel. Hier vindt men onder andere informatie over een paar uitgeverijen en boekhandels (bijvoorbeeld Athenaeum in Amsterdam, Ginsberg in Leiden of Libris boekhandel en magazine). Maar het mooist is de mogelijkheid om direct te zoeken in een boekendatabase die wordt bijgehouden door het Centraal Boekhuis. En als | |||||||
[pagina 10]
| |||||||
men daar iets van z'n gading heeft gevonden, dan kan men het direct bestellen bij een van de aangesloten boekhandels. Naast de ‘gewone’ boekhandel is er ook een ‘virtueel antiquariaat’, Wesselman Antiquariaat, met veel Nederlandse literatuur tegen redelijke prijzen. De ‘catalogus’ is online raadpleegbaar, bestellen kun je via e-mail, alleen de boeken zelf (en de factuur...) zijn nog van papier. | |||||||
3.8 Kranten op het netIn 1995 hebben ook veel Nederlandse en Belgische kranten het internet ontdekt als nieuw publicatiemedium. Inmiddels zijn bijna alle belangrijke (en minder belangrijke) kranten vertegenwoordigd met een eigen ‘site’. De Telegraaf staat naast NRC Handelsblad, De Groene Amsterdammer is er al wat langer, de Gay Krant is betrekkelijk nieuw in ‘cyberspace’. Men kan informatie vinden over Knack, en De Standaard is er natuurlijk ook. Meestal vindt men (een selectie van) de artikelen uit de gedrukte versies en daarnaast een meer of minder uitgebreid aanbod van speciaal voor internet gemaakte informatie- en/of service-pagina's. Een heel andere opzet heeft de InternetKrant. Op deze ‘krant’ kan men zich abonneren, hij komt dan dagelijks als e-mail bij u thuis. De InternetKrant bevat kort en bondig het belangrijkste nieuws en wordt samengesteld door vrijwilligers op basis van (vooral) de Volkskrant. Er bestaat ook een soort index met links naar Nederlandse kranten en tijdschriften op Internet. Dit overzicht vindt men op een www-pagina met de niet helemaal passende naam De Boekwinkel. | |||||||
3.9 ... en verder nog...Ten slotte wil ik nog wijzen op twee ‘sites’ die misschien wel interessant zijn voor sommige lezers: de 100 hoogtepunten en Lowlands-L. In 1994 verscheen het boek Honderd hoogtepunten uit de Koninklijke Bibliotheek. Een digitale versie daarvan is sinds 1995 beschikbaar via www. Het is een prachtige ‘tentoonstelling’ over prachtige boeken en prenten uit de collectie van de KB in Den Haag, of, zoals de makers het zelf noemen: ‘een digitaal platenboek met toelichtingen’. Lowlands-L is een e-mail-lijst die zich vooral richt op ‘de Germaanse talen en de daarmee verbonden culturen, zoals die zich hebben ontwikkeld in de Lage Landen’, dus het Nederlands, Fries en het Nedersaksisch. Ook is er aandacht voor ‘talen en culturen die hiermee een historische band hebben en elders worden gebruikt’, zoals het Afrikaans.
En dan nog een allerlaatste wenk: een nuttige www-site voor wie meer informatie wil over ‘digitale neerlandistiek’ is de Inleiding computergebruik voor neerlandici van Gosse Bouma. | |||||||
[pagina 11]
| |||||||
4 BesluitDit overzicht is verre van volledig. Bovendien is op het moment van verschijnen van deze tekst een (naar ik hoop klein) deel ervan vast alweer verouderd - het digitale tijdperk is een snel tijdperk... Zo heel erg ver zijn we in de neerlandistiek nog niet op de weg naar een digitale informatiemaatschappij. De technische voorzieningen zijn er en ze zullen in de toekomst zeker alsmaar beter worden. Het gaat echter niet zo zeer om de technische mogelijkheden (hoe fascinerend ook), maar het gaat om de inhoud, het gaat erom de techniek te gebruiken voor inhoudelijke doelen. Binnen de neerlandistiek staan we daarmee nog helemaal aan het begin. Er worden nu de eerste, voorzichtige stappen gedaan in de richting van een digitalisering van informatie. Eerste stappen, die in de toekomst tamelijk zeker vrij grote gevolgen zullen hebben voor de manier waarop wij onze wetenschap beoefenen. Een paar trends zijn nu al waar te nemen. Zo zal de materiaalvoorziening (tekst, beeld, geluid) zeker makkelijker en beter worden. Dat is zonder meer een positieve ontwikkeling. Veel minder duidelijk is, in hoeverre er in de toekomst ook digitaal gepubliceerd zal worden door neerlandici. Op dit moment verschijnen wetenschappelijke bijdragen bijna uitsluitend in gedrukte vorm, als boek, als artikel. Op internet vindt men vooralsnog alleen wat ‘eerste versies’ en probeersels en daarnaast ook wel eens stukken die eerder ‘gewoon’ gepubliceerd zijn. Uitzonderingen zijn in zekere zin de bijdragen en stukjes die geschreven zijn voor een e-mail-lijst als Neder-L of Lowlands-L. Echte digitale publicaties zijn er (nog?) niet, maar het lijkt me zeer waarschijnlijk dat dat zal veranderen. En als er dan digitaal gepubliceerd zal worden, bijvoorbeeld voor het www, dan lijkt het me duidelijk dat ook de manier van schrijven en van presentatie zal gaan veranderen. Hoe dat er precies gaat uitzien, is nu nog onduidelijk. Wetenschappelijke communicatievormen zullen eveneens veranderen. Een trend die vrij zeker zal doorzetten: hét communicatiemiddel voor onderling contact is niet meer brief, fax of telefoon, maar e-mail. Nu al wordt men door sommigen scheef aangekeken als men de vraag naar het e-mail-adres negatief moet beantwoorden. Er zullen nog meer nieuwe vormen van wetenschappelijke uitwisseling komen, zoals bijvoorbeeld internet-congressen. De grote internationale Linguist-lijst, de naam zegt het al: een taalkundige distributie- en discussielijst, organiseert in oktober/november 1996 voor het eerst zo'n congres (thema: ‘Geometrie and Thematic Structure in Binding’), waarbij niet-deelnemers uit de hele wereld naar het congres gaan, maar de ‘lezingen’ en de discussiebijdragen bij de deelnemers op het bureau komen. Ik ben benieuwd wat het onderwerp zal zijn van het eerste neerlandische internet-congres.
Voor degenen die beschikken over een toegang tot internet: een aangepaste elektronische versie van deze tekst is te vinden onder het www-adres http://www.univie.ac.at/Nederlandistik/mh-nem.htm | |||||||
[pagina 12]
| |||||||
(let op de hoofdletter). Er zijn ‘links’ toegevoegd naar de besproken internetsites en ‘screenshots’ van een paar cd's om de lezer zo een iets betere indruk van het product te geven.
Met dank aan Herbert Van Uffelen en Ton van der Wouden voor hun opmerkingen en suggesties bij de eerste versie van deze tekst. |
|