Van de IVN
In memoriam Eke Talsma
Op 10 november 1993 overleed in haar woonplaats Den Haag Mr Eke Talsma, Ridder in de Orde van Oranje Nassau, Officier in de Kroonorde van België, Officier in de Orde van Verdienste van Italië, op 71-jarige leeftijd, ‘na een moeilijke laatste levensperiode’, maar ‘toch nog onverwacht’, aldus het overlijdensbericht.
Geen ambtenaar op het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen heeft zich zo ingezet voor de neerlandistiek extra muros als ‘juffrouw’ Talsma, gedurende vele jaren in samenwerking met haar Vlaamse collega Hubert Kellens van het Ministerie van Nederlandse Cultuur te Brussel. Ze stond aan de wieg van de zogeheten ‘Werkcommissie’, de voorloper van de IVN. Vanaf 1961 maakt ze alle colloquia mee. Iedere Nederlander die onze taal en cultuur in het buitenland ging onderwijzen, diende zich eerst bij haar te melden, om voorgelicht te worden, ook wel om gekeurd te worden, want ze had zo haar ideeën over wie wel en niet geschikt was als cultuurdrager in het buitenland. Dat bezoek werd afgelegd in kamertjes in de Indische buurt van Den Haag, later in het Transitorium aan de rand van de stad, weer later in de binnenstad, en uiteindelijk in Zoetermeer, in kamers die kleiner leken dan ze waren, want ze omringde zich met stapels dossiers, die dan ook alleen voor haar toegankelijk waren. De chaotische indruk die haar werkkamer maakte, werd weggenomen als ze ging spreken. Niet door de wijze waarop ze sprak, maar door wat ze zei: ze had een fenomenale kennis van alles wat er op het gebied van de neerlandistiek gebeurde en gebeurd was. Kennis van zaken paarde ze bovendien aan persoonlijke belangstelling: het leven van ‘haar’ docenten interesseerde haar evenzo als hun werk. Zelf maakte ze ook geen onderscheid tussen leven en werk; het deed haar dan ook veel verdriet toen ze - wat vervroegd - haar functie moest neerleggen. Als een moeder had ze gewaakt over grote en kleine zaken, waarbij ze de indruk wist te wekken dat alle kosten die de neerlandistiek in het buitenland met zich meebracht, door haarzelf werden gedragen, tot een lekkend dak in Jakarta toe. Haar zuinigheid was bekend: vergaderingen in Den Haag - niet die in Vlaanderen! - werden onderbroken door de koffiemaaltijd van Eke Talsma: broodjes, kroket en soep vooraf. Maar als
er geld nodig was voor de zaak die haar zo ter harte ging, waar dan ook, liep ze het vuur uit haar sloffen. En wie haar wat beter kende, wist hoe gul ze kon zijn, maar dan was het echt haar eigen geld.
Eke Talsma kon wat bitsig, wat kortaf zijn, vooral telefonisch, maar wie haar wat vaker had meegemaakt, wist dat ze bovenal een warme vrouw was. We missen haar.
J.W. de Vries (Leiden)