binnen instituties zoals dat van het politieke bedrijf of uit de wereld van de kunst. De student kan kennis nemen van de verschillende registers waarvan taalgebruikers zich kunnen bedienen: de woordkeus en de stijl van spreken in de huiselijke kring verschilt van die op het voetbalveld of tijdens een vergadering. Bovendien komt de student via televisiefragmenten niet alleen in aanraking met sprekers die zich bedienen van de standaardtaal maar ook met sprekers die in hun taaluiting dialectische kenmerken vertonen en met taalgebruik van verschillende moeilijkheidsgraad. Kennismaking met deze rijkdom aan verschillen - waarvan de student doorgaans het bestaan alleen in theorie zal kennen - lijkt mij voor iemand die in een ver land de Nederlandse taal meester wil worden van groot belang. Deze diversiteit vraagt natuurlijk om een goede begeleiding door de docent: de student kan door die diversiteit ook in verwarring raken.
Deze verscheidenheid krijgt gestalte in de verschillende televisiegenres, ieder met eigen doelstellingen, een eigen publiek en eigen vormkenmerken. Aan deze genres ligt een regelsysteem ten grondslag dat de kijkerluisteraar moet kennen wil hij de uitgezonden boodschap op de juiste wijze kunnen interpreteren. Het maakt nogal verschil of men kijkt en luistert naar een informatief programma als een (nieuws)reportage of documentaire, naar een persuasief element als een reclameboodschap of naar een diverterend programma als een praatshow, quiz of serie, dan wel een verfilmde roman of een door de televisie geregistreerde toneelvoorstelling.
Tot nu toe heb ik slechts op de talige kant van het televisiefragment de nadruk gelegd. Maar bij de keuze van audiovisueel lesmateriaal is het visuele aspect niet minder van belang. Wat is de bijdrage van het beeldmateriaal aan het leren van een vreemde taal? Het kan als brug dienen voor het begrijpen van de gesproken taal en biedt het geheugen een visueel ruggesteuntje voor het onthouden van talige informatie. De relatie tussen beeldinformatie en talige informatie is te ingewikkeld voor een grondige behandeling in het bestek van dit artikel. Ik wil er hier alleen op wijzen dat ze elkaar veelal aanvullen of dat de informatie dubbel wordt gegeven; in beide gevallen is de talige informatie zo beter te volgen, zeker voor iemand die de taal onvoldoende beheerst.
Tenslotte richt ik mijn aandacht op het beeldmateriaal als zodanig. Daarmee verlaat ik het terrein van het specifieke taalonderwijs en betreed dat van kennis over land en volk. Die kennis is voor de student van een vreemde taal onmisbaar; ze kan door middel van audiovisueel lesmateriaal welhaast als vanzelfsprekend op geïntegreerde wijze in het onderwijs aan bod komen.
Ook op dit moment mag de docent niet stil blijven zitten. Het lijkt zo verleidelijk: videoband uit Holland in het apparaat stoppen en kijken maar, de tijd vliegt om. Maar de vraag is of de student in een ander land zonder meer begrijpt wat hij ziet. Met het herkennen van de denotata van het iconische televisiebeeld zal hij geen probleem hebben tenzij het afgebeelde hem geheel onbekend is. De mogelijkheid bestaat echter dat deze betekenis