| |
| |
| |
Van buiten de muren/ Europa
Bondsrepubliek Duitsland
Oldenburg. In NRC/Handelsblad van 16 februari lazen wij dat dr. F. Bulhof zijn benoeming tot hoogleraar in de neerlandistiek aan de universiteit van Oldenburg heeft aanvaard met een oratie over de schilderkunst van Fritz Stuckenberg en de lyriek van Paul van Ostaijen. Prof. Bulhof heeft ons al een verslag over zijn ervaringen in Oldenburg toegezegd voor de najaarseditie van NEM.
(ms)
| |
Frankrijk
Universiteit van Lille. In de laatste jaargangen van Neerlandica extra Muros is haast niets meer over de ‘universiteit de Lille III’ verschenen, wat dan wellicht bij sommigen de indruk heeft gewekt dat de ‘section de néerlandais’ de ondergang nabij was. Maar dat is gelukkig niet zo. Er zijn in de voorbije jaren een aantal interessante initiatieven geweest, van docenten en studenten, die zeker het vermelden waard zijn.
Zo zijn er reizen. In 1978 en 1979 werden er door de sectie reizen georganiseerd naar Nederland. In '78 was dat een driedaagse reis naar Amsterdam, met bezoek aan de voornaamste monumenten en musea. De tweede reis naar Nederland in '79 (met bijna twee maal zo veel studenten) was in feite een rondrit door Holland, die liep over Alblasserdam, Gouda, Amsterdam, Haarlem, Leiden, Delft en Rotterdam. Deze reizen werden georganiseerd zonder financiële steun van de sectie; gelukkig waren genoeg studenten en docenten (ook van de UER d'Allemand) bereid hun eigen wagen te gebruiken.
Toen het in 1979 onmogelijk bleek te zijn nog reizen te organiseren vanuit de ‘section de néerlandais’, nam de studentenklub van de fakulteit, ‘Der Klub der Germanisten’ het initiatief over. Zo werden er in 1979 en 1980 twee reizen naar Brussel georganiseerd met financiële steun van het Belgische Ministerie voor Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur. Bij de eerste reis in de herfst van 1979 werden een aantal monumenten bezocht (de kathedraal, de Warande - met alle herinneringen aan de Belgische revolutie - de Grote Markt) en ook de Fernard Khnofftentoonstelling, die toen gehouden werd in het Koninklijk Museum voor oude kunst. In 1980 opnieuw een reis naar Brussel, deze keer met een bezoek aan een paar tentoonstellingen zoals ‘Een verhaal over Vrouwen’ en ‘150 jaar Belgische schilderkunst’ - het bleek niet meer mogelijk nog de Breugeltentoonstelling te bezoeken. Maar goed, er hingen tenslotte nog een paar echte Breugels in het museum voor oude kunst, wat dan toch enige troost gaf. Na de tentoonstelling werd er nog wat rondgewandeld in de buurt van de oude markt. Al deze reizen werden begeleid door docent Joost de Geest.
De studentenklub ‘Der Klub der Germanisten’, die de studenten Duits, Zweeds en Nederlands verenigt, heeft zich in de voorbije jaren zeer
| |
| |
positief opgesteld tegenover het Nederlands, en de groei van het aantal studenten in die jaren is in niet geringe mate de vrucht van de publiciteit die deze vereniging geheel belangeloos voor de sectie voerde. Een voorbeeld is de tentoonstelling ‘La bande dessinée d'expression néerlandaise’ die ze van 8 tot 16 december 1980 organiseerde, in samenwerking met het Belgische Consulaat-Generaal te Rijsel. De tentoonstelling was een onderdeel van ‘La 6ème Fête du Cinéma’ te Villeneuve d'Ascq, waarbij met veel sukses Belgische speelfilms, tekenfilms en stripverhalen aan het Franse publiek voorgesteld werden. Op de vernissage had de voorzitter van de Klub, de heer Wante (ook student Nederlands) het genoegen de Belgische consul-generaal de heer Ohaenens te mogen begroeten. Ook in de lokale pers werd deze zeer interessante tentoonstelling lovend besproken.
Ten slotte is er nog een publikatie van een docent van de ‘section de néerlandais’, de al genoemde Joost de Geest, te vermelden. Deze publikatie staat niet direkt in verband met de afdeling maar vormt wel een bescheiden bijdrage tot de verspreiding van onze letterkunde in het buitenland, in casu Frankrijk en later de Bondsrepubliek. In 1980 schreef Joost de Geest een reeks van tien teksten over de fantastische letterkunde, een onderwerp waarop hij in 1973 aan de V.U.B. gepromoveerd was. Het is een algemene inleiding tot een aantal markante werken in de Europese, maar ook Amerikaanse en Latijnsamerikaanse letterkunde van de 19de en 20ste eeuw. Een van deze teksten is gewijd aan de Nederlandse literatuur, die met auteurs als Timmermans, Bordewijk, Vestdijk, Hamelink e.a. een belangrijke bijdrage leverde tot de fantastische letterkunde. Deze teksten werden eerst uitgezonden door BRT-3 in het programma van de Internationale Radio- en Televisieuniversiteit en even later - in het Frans - door France Culture, in mei 1980. Begin 1981 werd de hele reeks in het Duits vertaald en uitgezonden door het derde programma van de ‘Hessischer Rundfunk’. Niet alleen wordt zo een haast vergeten aspect van de Nederlandse letterkunde belicht, maar belangrijker is nog dat er via buitenlandse media misschien belangstelling wordt gewekt voor onze literatuur, die het toch erg moeilijk heeft in het buitenland. Voor een docent Nederlands in het buitenland is het uiteraard zeer prettig op een ander vlak met zijn gewone taak verder te gaan.
Joost de Geest
| |
Groot-Brittannië
Bedford College, University of London. In november 1981 heeft prof. dr. M.C. van den Toorn uit Nijmegen een bijzonder geslaagde lezingentournee door Engeland gemaakt. Zijn bezoek begon in Londen waar hij op 25 november in Bedford College een lezing hield voor de staf en studenten van de Nederlandse Afdeling over de voornaamwoorden van de tweede persoon. De volgende dag sprak hij voor het Institute of Germanic Studies over de ontwikkeling van de Nederlandse standaardtaal. Daarna heeft hij lezingen gehouden in Cambridge, Hull, Liverpool en Sheffield. Voor het volgende academisch jaar staat er een bezoek van prof. dr. E. Nieuwborg uit Leuven op het programma.
(rpm)
| |
| |
| |
Italië
Universiteit van Milaan. Lector dr. Maarten Weijtens schrijft ons dat er nu ongeveer 20 studenten Nederlands volgen. ‘Mijn collega Jan Michiels is naar Brussel vertrokken en ik word nu bijgestaan door mijn echtgenote, Anniek Weijtens-Gouverneur, die drie lessen per week aan eerste- en tweedejaars geeft.’
Universiteit van Rome. Collega dr. J.H. Meter uit Napels meldt dat hij met ingang van 1 november 1981 benoemd is tot hoogleraar in de Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Rome. ‘De leerstoel, de eerste voor Nederlands in Italië, is in 1970 ingesteld en de bezetting ervan was afhankelijk van de uitslag van een “concorso” (vergelijkend examen), dat met voor mij gunstige uitslag op 6 december 1980 heeft plaatsgevonden.’
Proficiat!
(hjb)
| |
Tsjecho-Slowakije
Universiteit van Praag. Op het moment zijn 13 studenten bezig met de studie van de Nederlandse taal als hoofdvak. Net als alle andere studenten aan de Filosofische Faculteit hebben zij nog een tweede hoofdvak (doorgaans Duits), maar in de toekomst zal nog maar één hoofdvak gekozen kunnen worden. Omdat de studie daarnaast meer gericht zal worden op het onderwijs, maakt dit de positie van het Nederlands als zogenaamde ‘kleine taal’ niet gemakkelijker: het zal niet eenvoudig zijn voor een leerkracht Nederlands ergens in Tsjecho-Slowakije een volledige betrekking te vinden. Toch meent men dat - onder meer door de vraag naar docenten aan avondscholen - de behoefte aan studenten Nederlands ongeveer 5 per jaar zal blijven, zodat iedere vier jaar gestart kan worden met 15 tot 20 studenten.
De belangstelling voor het Nederlands onder aankomende studenten is relatief groot: voor de huidige groep van 13 studenten - die zich in hun tweede cursusjaar bevinden - is via een toelatingsexamen een selectie gemaakt uit 40 kandidaten.
(hjb)
| |
Landen buiten Europa
Australië
Universiteit van Sydney. Dorothea van Lennep, verbonden aan de vakgroep ‘Indonesian and Malayan Studies’ van deze universiteit, geeft een tweejarige leescursus voor ‘honours’-studenten Indonesisch. Deze cursus is verplicht. In het eerste jaar zes uur, in het tweede jaar twee uur per week. Ze heeft tussen de 4 en 12 studenten per jaar. Hoofddoel is om de studen- | |
| |
ten zo bekend te maken met de Nederlandse taal, dat ze in hun vierde jaar voor hun scriptie Nederlandse bronnen kunnen gebruiken.
(hjb)
Aan het verslag van de laatste docentenbijeenkomst in Australië ontlenen we dat alleen in Melbourne het Nederlands als hoofdvak (4 jaar) wordt gegeven aan in totaal 58 studenten. De eerstejaarscursus Nederlands wordt daar nu ook aangeboden aan derdejaars studenten Indonesisch. In Canberra is het Nederlands een bijvak dat ook met hoofdvakken als Indonesisch en Duits gecombineerd kan worden. Lector Voorhoeve heeft daar ongeveer 12 studenten. Vanaf juli 1981 wordt ook in Perth Nederlands gegegeven en wel aan het ‘West Australian Institute of Technology’. Het onderwijs in Sydney kwam al aan de orde.
Niet onbelangrijk in Australië is het buiten-universitaire onderwijs Nederlands, zowel op sommige middelbare en lagere scholen als aan centra voor volwasseneneducatie. Ook van radio en tv maakt men gebruik (vooral van de ‘ethnische zenders’) om cursussen Nederlands aan te bieden.
(hjb)
| |
Canada
Universiteit van Windsor. Van mevrouw dr. Louise Nelson-Vanhee, geboren in Anderlecht en gepromoveerd te Leuven, ontvingen we een uitgebreid verslag (gedateerd augustus 1981) over het onderwijs in de Nederlandse taal en cultuur aan de Universiteit van Windsor. Mevrouw Nelson is sinds drie jaar voorzitter van de afdeling Windsor van de CAANS, de Canadian Association for the Advancement of Netherlandic Studies, en doceert in Windsor sinds 1979 Nederlandse cultuur en beschaving. ‘Deze cursus’, zo schrijft ze, ‘werd in 1980-'81 gevolgd door 27 studenten in leeftijd variërend van 18 tot 78 jaar, die een petitie ondertekenden om ook een cursus Nederlands te mogen krijgen. Of dit werkelijkheid wordt, moet men afwachten daar de universitaire begrotingen nu al gering zijn en jaarlijks geringer worden. Maar de cultuurcursus gaat in september 1981 door.’
De belangstelling voor de Nederlandse taal en cultuur is volgens mevrouw Nelson de laatste jaren niet alleen in Windsor, maar in heel Canada toegenomen. ‘Kinderen van Belgische en Nederlandse emigranten, emigranten zelf die zo goed geassimileerd waren, dat ze bijna hun Nederlandse of Vlaamse moedertaal vergeten waren, raken opnieuw geïnteresseerd in hun land van herkomst en zoeken naar hun wortels. Deze neiging om de oorspronkelijke tradities op te sporen, bekend te maken en soms zelfs te handhaven, wordt sterk aangemoedigd door de algemene politiek in Canada, die onderstreept dat Canada een mozaïek is (en geen smeltkroes) van verschillende ethnische en culturele groepen en dat iedere groep het recht heeft trots te zijn op zijn culturele erfenis.’
Deze behoefte aan cultuur van het land van herkomst heeft geleid tot het stichten van culturele of sociale verenigingen als de CAANS. In 1971 opgericht door prof. Levenson van de Universiteit van Carleton,
| |
| |
telt de vereniging nu afdelingen in Windsor (1971), Toronto (1980), Montreal en Ottawa (1981).
Vooral de afdeling in Windsor is erg actief. ‘Al sinds drie jaar worden er vierdaagse seminars gegeven aan de Universiteit van Windsor. Hoogleraren in de Nederlandse taal en cultuur uit verschillende streken van Canada, de Verenigde Staten en zelfs van België en Nederland komen er naar toe, alsook de mensen van de lokale gemeenschap. Voordrachten, vertaalworkshops en films (o.a. de Max Havelaar) staan op het programma.’ Daarnaast begon de afdeling in 1980 met een tijdschrift onder redactie van dr. Adriaan van den Hoven. Tot nu toe zijn drie nummers verschenen. In 1981 richtten Joan Magee en Henny Ruger The Netherlandic Press op, die zich ten doel stelt Nederlandse en Vlaamse schrijvers in origineel en vertaling uit te geven. Publikaties tot nu toe o.a. Jan Klaassen en Katrijn in Canada (zie de aankondiging elders in dit nummer) en Kees Snoeks gedichtenbundel Wantij-Neap tide. Andere titels zijn in voorbereiding. Daaronder de verzamelde gedichten van Leo Meersman, een Vlaamse boer uit Leamington, Ontario. Tenslotte vermeldt mevrouw Nelson, dat CAANS-Windsor veel contact heeft met ‘de Belgische Amerikanen, meestal Vlamingen, die te Detroit wonen. Karel Denijs, een pater Scheutist, leidt een Belgische parochie en rustoord. Met zijn ploeg redigeert hij een Vlaamse krant, de Gazet van Detroit, die wekelijks verschijnt.’
(hjb)
| |
Verenigde Staten
Universiteit van Californië, Los Angeles, (UCLA). Uit een verslag van prof. Kirsner, hoogleraar Nederlands en Afrikaans, blijkt dat eind 1981 12 studenten daar ‘Elementary Dutch’ liepen en 3 ‘Introduction to Dutch Studies’. ‘Ofschoon (de laatsten) weinig gelegenheid hebben om Nederlands te spreken, kunnen ze nu met hulp van een woordenboek van alles lezen. Het peil van onze gesprekken over Hermans, Mulisch en Reve is tamelijk hoog.’ Op het programma voor het lopende semester staan Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan van Couperus, De donkere kamer van Damocles van Hermans en De Avonden van Van het Reve.
(hjb)
Milligan College. Ook aan deze ‘kleine hogeschool met geen bijzondere verbindingen van kerk of afkomst met Nederland en België’ blijken af en toe een paar studenten Nederlands te willen leren. Op het ogenblik zijn dat er drie en ze kunnen terecht bij de germanist prof. Donald Shaffer, die gepromoveerd is bij Shetter. Waarom willen deze studenten Nederlands leren? ‘Omdat’, zo schrijft Shaffer, ‘hun familie van Nederlandse afkomst is, of omdat ze al Duits kennen en graag met een soortgelijke taal en beschaving kennis willen maken of wel omdat ze een bijzondere belangstelling voor de muziek of de kunsten of de letterkunde hebben en daaronder die van Nederland.’
(hjb)
| |
| |
| |
Nieuw-Zeeland
Mevrouw J.J. Filbry-Schoondergang, die in 1949 haar Nederlands M.O.-A behaalde aan de Tilburgse leergangen, emigreerde in 1953 naar Nieuw-Zeelànd en geeft sinds 1976 Nederlands aan een avondschool in Auckland. ‘De leerlingen’, zo schrijft ze, ‘zijn meestal de volwassen kinderen van emigranten, of Nieuw-Zeelandse echtgenoten met Nederlandse partners en soms mensen die in Nederland gewoond hebben. (...) Een maal per week geef ik twee uur les en gedurende die tijd lezen we, praten en luisteren we met behulp van gestencilde lessen, die ik zelf opmaak, gaan we van situatie naar situatie, b.v. begroetingen, beschrijving van familie en gezin, huis, klimaat enz. (...) We spelen ook spelletjes in 't Nederlands: kwartetten, prentenlotto, ik-zie-ik-zie-wat-jij-niet-ziet enz. Ik geniet van die paar uur en de leerlingen zijn erg enthousiast.’ Als haar grootste probleem ziet mevrouw Filbry het gebrek aan lesmateriaal.
(hjb)
|
|