contingent was even sterk als het jaar daarvoor (2), maar het Spaanse was van 1 op 4 gekomen. Opvallend is de stijging van het aantal Amerikaanse deelnemers: er waren er dit jaar 16, tegenover 5 in 1975 en 3 in 1974. Tenslotte hebben we nog geteld dat er 78 vrouwelijke deelnemers waren en 63 mannelijke.
(rpm)
Zomercursus Breukelen 1977. Deze zal van 18 juli tot 5 augustus plaatsvinden. Buitenlandse docenten ontvangen binnenkort van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen nadere mededelingen over deze cursus.
Diepenbeek. In NEM-26, blz. 32-33 is van deze zomercursus al vermeld, dat hij deze keer voor het eerst gepatroneerd werd door het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur in Brussel. Het op die plaats genoemde maximum aantal beurzen, nl. 60, is later nog uitgebreid, waarvoor leiding en cursisten het ministerie zeer erkentelijk zijn. De aanleiding tot deze uitbreiding was het voor deze cursus ongekend grote aantal deelnemers dat zich opgaf, nl. 65 voor programma 1 (studenten) en 19 voor programma 2 (docenten). Wat de nationaliteiten betreft vielen ditmaal vooral de Polen op, met 12 studenten en 4 docenten. Maar er waren ook Denen, West- en Oostduitsers, Britten, Oostenrijkers, Portugezen, Zweden, Italianen en telkens één cursiste uit Bulgarije, Hongarije en Tsjechoslowakije. Ook over de inhoud van de cursus is in NEM-26 al een en ander gezegd.
Het nieuwe element daarin - middagcolleges over diverse onderwerpen in plaats van leeslessen - is in het algemeen goed bevallen en zal volgend jaar worden gehandhaafd. Zelfs een onderwerp als taalkunde (aangekondigd als ‘taalkunde voor liefhebbers’/‘linguistiek voor amateurs’) ondervond een niet onaanzienlijke belangstelling - wat meer was dan de organisatoren hadden durven hopen.
Vooral het docenten-programma had in vergelijking met vorige jaren een erg groot aantal deelnemers. Het Zesde Colloquium Neerlandicum, dat twee weken na het einde van de zomercursus in Antwerpen zou beginnen, zal hiervan wel een belangrijke oorzaak geweest zijn: veel docenten bleven ook in de tussenliggende tijd in België of Nederland en konden zo dus ruim een maand in het Nederlandse taalgebied doorbrengen en daarbij aan twee op hun werk gerichte aktiviteiten deelnemen.
Het grote aantal docenten in programma 2 maakte een zekere specialisatie mogelijk. Evenals vorig jaar hield een groep van vier deelnemers, samen met de docenten Wilmots en De Rooij, zich bezig met