voor Onthaal van gastarbeiders, Provincie Limburg, Thonissenlaan 19, B-3500 Hasselt, België.
Institut Néerlandais. Zopas is het programma 1973-1974 van dit instituut (121, rue de Lille, Paris 7) verschenen. Zoals vorige seizoenen is er alweer een hele reeks tentoonstellingen, concerten, voordrachten en films. Daaronder vallen te vermelden een tentoonstelling van recente lithografieën van Karel Appel (16 oktober - 4 november 1973) en van Vlaamse en Hollandse tekeningen uit de XVIIe eeuw (25 april - 9 juni 1974), ‘Het Nederlandse Strijkkwartet’ met Nap de Klijn en Gerard Hettema, viool, Gerrit Oldeman, altviool en Michel Roche, cello met werk van Mozart, Beethoven en Ravel (6 maart 1974), ‘Le siècle d'or du livre illustré aux Pays-Bas (1600-1635)’, door prof. mr. H. de la Fontaine Verwey, directeur van de Amsterdamse U.B. (8 november 1973), ‘Grotius et le droit privé européen’ door prof. dr. R. Feenstra van de Rijksuniversiteit te Leiden (28 februari 1974). ‘Rotterdam-Europort, les origines et les conséquences d'un effort’ door de heer dr. A.J. Teychiné Stakenburg, secretaris-generaal van de Federatie van Werknemersorganisaties in de Zeevaart. Op 26 en 27 maart 1974 worden er drie voorstellingen gegeven van het marionettentheater Guido van Deth. Het seizoen 1973-74 werd ingezet met een ‘semaine cinématographique néerlandaise du court métrage’ (van 15 tot 19 oktober 1973).
Kultuur over de grenzen. Aan dit onderwerp was op 20 september 1973 het bekende vertikale stuk van Manu Ruys op de frontpagina van De Standaard gewijd. De auteur stelt de vraag wat de overheid doet om de belangstelling en waardering voor de Nederlandse cultuur in het buitenland te bevorderen. Zijn antwoord is niet erg positief: ‘Parijs met de Amitiés Françaises, Bonn met de Deutsche Akademie, Londen met de British Council doen sinds lang aan een aktieve, buitenlandse kultuurpolitiek. Wat gebeurt er bij ons? Soms koopt Buitenlandse Zaken wat boeken aan, die dan naar de ambassades worden verzonden. Een ambassade is echter geen boekwinkel, zodat in vele gevallen de stapel boeken op de zolder vergeelt. Er worden ook wat romans en dichtbundels op overheidskosten vertaald. Nu en dan wordt een prestigieuze tentoonstelling van schilderwerken in een buitenlandse hoofdstad ingericht. Maar is dat voldoende om van een dynamisch en koherent kultuurbeleid te mogen gewagen? Aan de basis ontbreekt een beleidsvisie en een systematische aanpak van de mogelijkheden...
Elementair is dat men een wetenschappelijke studie zou aanvatten van alle aspecten van het buitenlands kultureel beleid, een inventaris zou opmaken en prioriteiten vastleggen. Zo'n onderzoek rijkssteun verlenen, is geen weggesmeten geld. Van de ministers Van Elslande en