aspect of the influence. It reveals the impact of Dutch design upon architecture and sculpture as well as in furniture-making, and spotlights the work of Dutch painters resident in London’. Een bijzonder woord van dank aan Miss A.E.C. Simoni van het British Museum, buitengewoon lid van de ivn, die ons uitgebreide documentatie over de tentoonstelling liet bezorgen.
Vacatures in binnen- en buitenland. Verwijzend naar wat hierover op blz. 29 van dit nummer te lezen staat, hebben wij aan diegenen die daarvoor o.i. in aanmerking kwamen, informatie gestuurd over 1o twee vacatures Engels bij het Instituut voor Taalonderwijs van de Vrije Universiteit te Brussel, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 7 maart 1973 (dit bericht is naar alle centra voor neerlandistiek in Groot-Brittannië gegaan); 2o een aantal cursussen behorende tot de leerstoel ‘Nederlandse literatuur’ aan de Rijksuniversiteit te Gent, vacant verklaard in het Belgisch Staatsblad van 15 maart 1973 (dit laatste bericht ging naar alle extramurale docenten Nederlands met doctorstitel, voor zover bereikbaar).
Vacature aan de Universiteit te Kopenhagen. Aan al de invullers van een informatieformulier die daarvoor in aanmerking komen werd omstreeks 22 maart 1973 een bericht gestuurd betr. een betrekking van lector Nederlands die per 1 augustus 1973 vaceert aan het Instituut voor Germaanse filologie van de Universiteit te Kopenhagen.
Het onderwijs omvat 6 wekelijkse lesuren. De benoeming kan geschieden voor een periode van 3 jaar en kan verlengd worden. Het brutosalaris bedraagt 6220 d.kr. per maand. De sollicitaties moesten uiterlijk 16 april 1973 gericht worden aan: Rektor for Københavns Universitet.
Statusregeling voor Belgische docenten Nederlands in het buitenland. De deelnemers aan het Vierde Colloquium Neerlandicum te Gent in 1970 zullen zich herinneren dat daar door een ambtenaar in functie van het Belgische Ministerie van Nederlandse Cultuur een ontwerpregeling voor de Belgische extramurale neerlandisten in het vooruitzicht werd gesteld. Op de vraag van de voorzitter van de vergadering, tegen wanneer zulk een ontwerp mogelijkerwijs tegemoet kon worden gezien, werd door de betrokken ambtenaar geantwoord dat de plechtige herdenking van de 25ste verjaardag van de instelling van het Nederlands-Belgisch Cultureel Verdrag, in mei 1971, als een haalbare streefdatum kon worden beschouwd. Helaas, op die prille meimaand van 1971 zijn intussen al ruim twee decembers gevolgd en de Belgische docenten wachten nog altijd op de inlossing van een belofte die in 1970 gedaan werd in antwoord op een verzoek, dat toen al zo oud was als de Werk-