verschillen per taalgebied bleken zich niet voor te doen: de taalgebieden waar meer dan 2 inzendingen vandaan kwamen waren allemaal nogal verdeeld over de aan de orde gestelde problemen, met als enige uitzondering de ‘Finnen’, die - niet geheel onverwacht - alle drie progressief waren.
De algemene indruk van de uitslag is in twee punten kort samen te vatten: 1) de extramurale mening over spellingsaangelegenheden bestaat niet, 2) als geheel beschouwd zijn de docenten extra muros gematigd ‘progressief’. Een meerderheid wenste aanpassing van het Groene Boekje in ‘progressieve’ richting, terwijl ook de meeste voorstellen van de commissie Pée-Wesselings een meerderheid van voorstanders haalden. De veel verder gaande wijzigingen van de ‘Aksiegroep spellingvereenvaudiging’ vonden echter bij de meeste inzenders geen genade. Men kan wat dit laatste betreft gerust zijn: de ‘Aksiegroep’ heeft zichzelf inmiddels opgeheven.
De beschikbare plaatsruimte van N.e.M. staat niet toe een gedetailleerde uitslag van de spellingenquête te geven. Daartoe zou allereerst de volledige vragenlijst moeten worden afgedrukt en verder tenminste een keuze uit de gemaakte opmerkingen moeten worden gedaan. Een volledige uitwerking van de antwoorden zal worden aangeboden aan de Belgische en Nederlandse onderwijs- en cultuur-ministeries. Dit stuk zal ook worden toegezonden aan allen die het enquêteformulier ingevuld hebben, terwijl er voor andere belangstellenden exemplaren verkrijgbaar zullen zijn op het Vijfde Colloquium Neerlandicum.
Informatieformulier voor kandidaat-docenten. Zoals onze lezers al in N.e.M.-17, blz. 58, onder bovenstaande titel hebben vernomen (zie trouwens ook al N.e.M.-16, blz. 7) zijn wij in het voorjaar van 1971 begonnen met het rondsturen van invulformulieren aan belangstellenden voor een betrekking bij het onderwijs van het Nederlands aan een buitenlandse universiteit. Wij schreven in het najaar van 1971 dat wij op dat ogenblik zes ingevulde formulieren in ons bezit hadden. Dat getal is thans opgelopen tot vierentwintig. Van de inzenders hebben er 11 de Nederlandse, 10 de Belgische, 1 de Britse, 1 de Duitse en 1 de Zweedse nationaliteit. Het gaat om 19 mannelijke en 5 vrouwelijke kandidaten van wie de jongste 22 en de oudste 49 jaar oud is. De leeftijd van de meesten ligt tussen 26 en 32 jaar. Van de kandidaten zijn er 12 gehuwd (van wie er 6 kinderen hebben), en 12 ongehuwd. Er zijn 2 gepromoveerden bij, er zijn 17 kandidaten met het praedicaat doctorandus, licentiaat of een gelijkwaardig diploma en er zijn er 5 die slechts het kandidaatsdiploma hebben. Voor de volgende landen, gebieden of standplaatsen werd een voorkeur uitgesproken: Australië (2), Denemarken (3, van wie 2 meer bepaald Kopenhagen), Duitsland (7),